ECLI:NL:RBNNE:2022:243

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
18.286771.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing van minderjarige jongens met bedreiging en geweld

Op 4 februari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een man veroordeeld voor het afpersen van twee minderjarige jongens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 september 2021 tot en met 15 oktober 2021, samen met een mededader, de minderjarige [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 80 euro door middel van bedreiging met geweld. De verdachte heeft via sociale media dreigende berichten gestuurd, waarin hij de jongen onder druk zette om te betalen. Daarnaast heeft hij op 21 oktober 2021, wederom samen met een mededader, [slachtoffer 1] gedwongen om zijn AirPods af te geven, waarbij hij hem naar een afgelegen plek heeft meegenomen en hem bedreigde met geweld. Ook heeft de verdachte in de periode van 1 juni 2021 tot en met 19 oktober 2021 [slachtoffer 3] onder druk gezet om een Playstation en een geldbedrag van 200 euro af te geven, wederom door middel van dreigende berichten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf van 134 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [slachtoffer 3].

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.286771.21

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 januari 2022.
Tekst

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 15 oktober 2021, te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 80 euro, althans een geldbedrag, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin (onder meer) bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (via Instagram en/of Snapchat), meerdere dreigende berichten heeft/hebben gestuurd die inhielden - zakelijk weergegeven:
  • “ als je nu niet betaalt gaat je moeder dood, gaat je familie dood en ik zoek je nog wel even op”en/of
  • dat hij hem thuis zou komen opzoeken en/of zou slaan en/of alles leeg zou trekken,althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 21 oktober 2021 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland op of aan de openbare weg (nabij) de Dracht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van AirPods, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin (onder meer) bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn (een of meer van zijn) mededader(s) die [slachtoffer 1] heeft/hebben meegenomen naar een steeg en hem vervolgens in persoon dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd:
- " " je moet nu snel betalen. Je levert nu je telefoon in en je AirPods” en/of "je geeft nu je AirPodsanders sla ik je nu hier terplekke neer” en/of “niet liegen anders ga ik je slaan” en/of “je hebt toch ook nog een JBL-box" en/of "je gaat nu die box halen” en/of "en de rest van het geld ga je heel snel betalen, anders zijn jij en jouw familie de LUL" en/of "Ik wil dat geld zien anders ben jij dood" althans, (telkens) woorden/tekst(en) van gelijke dreigende en/of dwingende en/of intimiderende aard en/of strekking en/of
(aldus) vanwege de afgelegen locatie, het getalsmatig overwicht en het leeftijdsverschil een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1] heeft/hebben gecreëerd;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht volgen
hij op of omstreeks 21 oktober 2021 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen airpods, in elk geval enig goed, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] heeft/hebben meegenomen naar een steeg en hem vervolgens in persoon dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd:
- " " je moet nu snel betalen. Je levert nu je telefoon in en je AirPods” en/of “dat hij anders een grootprobleem heeft” en/of "je geeft nu je AirPods anders sla ik je nu hier terplekke neer” en/of “je hebt toch ook nog een JBL-box" en/of "je gaat nu die box halen” en/of "en de rest van het geld ga je heel snel betalen, anders zijn jij en jouw familie de LUL" en/of "Ik wil dat geld zien anders ben jij dood" althans,(telkens) woorden/tekst(en) van gelijke dreigende en/of dwingende en/of intimiderende aard en/of strekking en/of
(aldus) vanwege de afgelegen locatie, het getalsmatig overwicht en het leeftijdsverschil een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1] heeft/hebben gecreëerd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en met 19 oktober 2021, te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer Playstation(s) en/of (in totaal) 200 euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin (onder meer) bestond(en) dat hij, verdachte aan die [slachtoffer 3] (via Instagram), een grote hoeveelheid tekst- en/of spraakberichten heeft gestuurd die, gelet op de frequentie, inhoud en toon in onderlinge samenhang bezien en in combinatie met het leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer 3] dreigend en intimiderend waren, te weten -zakelijk weergegeven-:
  • dat verdachte, zijn pinpas terug wilde hebben en dat anders die [slachtoffer 3] een tegenprestatiemoet leveren door afgifte van een of meer Playstation(s) en/of
  • dat die [slachtoffer 3] aan verdachte geld moet sturen en/of anders via vrienden geld moet regelenanders zal hij, verdachte, de vakantie van die [slachtoffer 3] komen verknallen en/of
  • dat die [slachtoffer 3] aan verdachte geld moet geven en/of voor hem moet gaan stelen op schoolen/of bij de sport en/of bij de gym en/of thuis en/of bij vrienden en dat hij die (gestolen) goederen aan hem moeten geven en/of
  • dat die [slachtoffer 3] werk moet gaan zoeken en het verdiende geld aan verdachte moet afgevenen/of
  • " wil je vanavond thuis slapen?" en/of "Moet ik je klappen of zo. Begin voor je kankergeld te werken.
Kanker ondankbaar" en/of
  • “ je weet wie ik ben” en/of “ik zoek je op” en/of
  • “ je snapt dat ik daar geen genoegen mee neem”
  • " broertje mijn hoofd is kanker heet ja die hele fucking muziek boeit me geen ene flikker ik wil kankerof geld zien of iets zien vandaag nog letterlijk vandaag nog" en/of
  • " hoe laat heb je die Playstation en hoe laat heb je hem ready met alles erop en eraan” en/of
  • " he mattie luister elke kanker keer is het weer proberen, proberen, proberen mattie maak me nietkanker parra regel iets ja, geen proberen ik wil zekerheid" en/of
  • " luister ik wil dat je mij voor vrijdag dm't over werk ja, of je meer uren vrij heb, je gaat met jemoeder bespreken of je meer uren kan maken en ik ga kijken of je je uren kan maken ergens ja, want dit gaat mij te lang duren ik zweer het je kan jezelf kanker hard in de boetes werken, maar je kan jezelf niet eruit werken dus dan gaan we, broer, dan ga ik er wat aan doen, snap je? " en/of
  • “ luister ik heb precies een week heb ik in een week geen kanker centen gezien dan ga ik letterlijkmaar dan ook letterlijk alles op tafel leggen bij je moeder en bij je vader vriend, heb je dat begrepen. Ik heb geen kanker zin meer om te wachten. en het boeit me niet dat je naar het kanker buitenland gaat. je hebt nog een kans. verneuk het niet. volgende week donderdag precies. duidelijk?” en/of
  • “ kanker klappen voor die ofzo broer geen kanker shit te fixen morgen wil ik doekoe zien, morgenvoor vijf uur wil ik doekoe zien" en/of
  • " fakka met jouw "je gaat van je ouders stelen" en/of
  • " broer luister zeg een ding tegen hem ja, dat ik net naar jou toe ben gekomen zogenaamd, dat ikhet kanker goed duidelijk heb gemaakt dat als [naam] vandaag niet "lapt" dat ik dan naar hem toe ga en dat ik hem kanker hard kom klappen" en/of
  • “ als hij niet betaald ben je kk hard de lul”
  • " ok luister, ik heb jou gezegd je hebt tot morgen met betalen maar verwijder deze chat nuhelemaal", althans,(telkens) woorden/tekst(en) van gelijke dreigende en/of dwingende en/of intimiderende aard en/of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1., 2. primair en 3. ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De onder 1. ten laste gelegde afpersing wordt door verdachte bekend. Hij heeft samen met
[slachtoffer 3] dwang uitgeoefend op aangever [slachtoffer 1] waardoor via de broer van aangever
€ 80,-- is afgegeven. Verdachte en [slachtoffer 3] wisten van elkaar dat ze dwang uitoefenden op de aangever, zodat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking en medeplegen kan worden bewezen.
De onder 2. primair ten laste gelegde afpersing kan ook wettig en overtuigend worden bewezen. Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij onder dwang de AirPods heeft afgegeven. Hij zou zijn bedreigd. Verdachte heeft verklaard dat aangever hem de AirPods heeft aangeboden en dat hij niet heeft gedreigd. Wel zou hij op dwingende toon tegen aangever hebben gesproken. Uit de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij de politie blijkt dat is gesproken over de telefoon en AirPods van aangever in combinatie met dat hij niet mocht liegen. Volgens verdachte heeft [medeverdachte] aangever toen gedreigd te slaan. Ook blijkt uit de verklaring van getuige [getuige] dat aangever eigenlijk niet mee wilde naar de steeg en onder dwang toch is meegegaan. Verder is aangever door verdachte hieraan voorafgaande meerdere malen aangemaand om hem geld te geven. Onder deze omstandigheden kan worden bewezen dat aangever is gedwongen tot afgifte van de AirPods. Medeverdachte [medeverdachte] heeft hem naar de steeg gebracht waarna verdachte werd opgehaald. Samen hebben zij hem tot afgifte van de AirPods gedwongen. Op grond daarvan kan het medeplegen worden bewezen.
De onder 3. ten laste gelegde afpersing kan ook worden bewezen. Uit de verklaring van aangever [slachtoffer 3] en de in het dossier gevoegde berichten, die een erg dwingende toon hebben, blijkt dat verdachte met geweld heeft gedreigd als aangever hem niet betaalde. Hierdoor heeft aangever twee Playstations en ongeveer € 200,-- aan verdachte afgegeven. Verdachte heeft verklaard dat hij maar één Playstation heeft ontvangen, maar uit de berichten in het dossier blijkt duidelijk dat het om twee Playstations gaat. Ook hebben de ouders van aangever bevestigd dat er twee Playstations zijn verdwenen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen, maar heeft vrijspraak voor een aantal onderdelen betoogd. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde kan de tekst: “als je nu niet betaalt gaat je moeder dood, gaat je familie dood en ik zoek je nog wel even op” niet worden bewezen. Deze tekst is door [slachtoffer 3] naar aangever [slachtoffer 1] verzonden en het is onduidelijk of verdachte hier wetenschap van heeft gehad.
Ten aanzien van het onder 2. primair ten laste gelegde kan niet worden bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer 1] met de dood heeft bedreigd. Verdachte ontkent deze woorden te hebben gezegd. De woorden die tegen aangever zijn gezegd voordat verdachte in de steeg verscheen, kunnen hem niet worden toegerekend. Tevens is de bedreiging niet gehoord door medeverdachte [medeverdachte] en de getuige [getuige] , ondanks dat ze erbij stonden. Bovendien blijkt uit het eerste gesprek, dat aangever na de afgifte van de AirPods met zijn ouders bij de politie heeft gehad, niet dat hij met de dood is bedreigd. Daarom verzoekt de raadsman verdachte hiervan vrij te spreken.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde kan niet worden bewezen dat [slachtoffer 3] twee Playstations aan verdachte heeft afgegeven. Ook ontkent verdachte ter terechtzitting dat hij hiernaast nog € 200,-- van [slachtoffer 3] heeft ontvangen. Hij heeft hierover bij de politie anders verklaard doordat hij de vragen verkeerd had begrepen. Hij dacht dat het ging over wat hij in totaal aan waarde heeft ontvangen. Voor de ene Playstation heeft hij € 100,-- ontvangen, hij heeft € 80,-van aangever [slachtoffer 1] ontvangen en verder heeft hij geldbedragen van [slachtoffer 3] ontvangen. Dat maakt in totaal ongeveer € 200,--. De raadsman verzoekt daarom de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie hieromtrent buiten beschouwing te laten. Verder kan uit de berichten in het dossier niet worden afgeleid dat er twee Playstations zijn afgegeven aan verdachte. Doordat er geen data bij de berichten zijn vermeld is het ook niet duidelijk of de berichten in chronologische volgorde staan. Dat er twee Playstations zijn verdwenen wil nog niet zeggen dat ze allebei aan verdachte zijn afgegeven.
Oordeel van de rechtbank
feit 1
De verdachte heeft van het hem onder 1. ten laste gelegde niet duidelijk en ondubbelzinnig bekend dat hij de tekst: “als je nu niet betaalt gaat je moeder dood, gaat je familie dood en ik zoek je nog wel even op” naar aangever [slachtoffer 1] heeft verzonden.
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaring van aangever [slachtoffer 1] blijkt dat medeverdachte [slachtoffer 3] deze berichten naar hem heeft gezonden. Hij wilde dat aangever hem € 80,-- zou betalen. Nadat aangever hierop berichtte dat hij niet ging betalen en hem van zijn snapchataccount had verwijderd nam verdachte contact met aangever op dat hij [slachtoffer 3] moest betalen.
1Uit de tekstberichten die verdachte aan [slachtoffer 3] heeft gezonden blijkt dat hij [slachtoffer 3] aanspoorde om er bij aangever op aan te dringen dat hij moest betalen en dat anders verdachte naar hem toe zou komen en hem (de rechtbank begrijpt aangever) hard zou “klappen”.
2Uiteindelijk is via de broer van aangever een bedrag van € 80,-- aan verdachte betaald.
3
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [slachtoffer 3] , die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering om aangever € 80,-- te doen afgeven. Omdat sprake is van medeplegen, kunnen ook de tekstberichten die door [slachtoffer 3] zijn verzonden aan verdachte worden toegerekend.
feit 2
De verdachte heeft van het hem onder 2. ten laste gelegde ontkend dat hij aangever [slachtoffer 1] met de dood heeft bedreigd, zoals door aangever is verklaard. Deze verklaring vindt op dit punt geen steun in de getuigenverklaringen of andere bewijsmiddelen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het met de dood bedreigen van aangever [slachtoffer 1] .
feit 3
De verdachte heeft van het hem onder 3. ten laste gelegde niet duidelijk en ondubbelzinnig bekend dat aangever [slachtoffer 3] meerdere Playstations en in totaal € 200,-- aan hem heeft afgegeven. Volgens hem zou het gaan om één Playstation en een lager geldbedrag.
De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van [slachtoffer 3] blijkt dat hij twee Playstations aan verdachte heeft afgegeven. Zijn ouders bevestigen dat er twee Playstations zijn verdwenen. In de berichten tussen verdachte en aangever wordt meerdere malen over een Playstation gesproken en ook is eenmaal aangegeven door aangever dat hij al een heeft afgegeven. Onduidelijk blijft echter of dit aan verdachte is geweest. Doordat de berichten niet zijn gedateerd is het niet duidelijk of ze in chronologische volgorde zijn geplaatst in het proces-verbaal en is onduidelijk op welke moment wat is besproken. De rechtbank kan daarom uit de berichten niet opmaken dat er twee Playtations aan verdachte zijn afgegeven. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van meerdere Playstations, omdat hiervoor onvoldoende bewijs is. Op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte één Playstation van aangever heeft ontvangen.
De rechtbank volgt omtrent de afgifte van de hoeveelheid geld de verklaring van verdachte bij de politie. Dit houdt in dat verdachte ongeveer € 200,-- aan geldbedragen van [slachtoffer 3] heeft ontvangen.
4Door de politie is duidelijk gevraagd hoeveel geld hij in totaal van [slachtoffer 3] heeft ontvangen en verdachte heeft hier specifiek en duidelijk op geantwoord. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte deze vraag niet goed heeft begrepen. Dit verweer wordt daarom verworpen.
Voor het overige volstaat de rechtbank ten aanzien van het hierna onder 1., 2. primair en 3. bewezen verklaarde, met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte dit bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
feit 1
1.1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 januari 2022;
1.2.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 21 oktober 2021, opgenomen op pagina 54 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-
2021288992 van 16 november 2021, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
1.3.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 oktober 2021, opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 2] ;
feit 2
2.1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 januari 2022;
2.2.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 oktober 2021, opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte;
2.3.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 21 oktober 2021, opgenomen op pagina 114 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
2.3.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 oktober 2021, opgenomen op pagina 119 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[getuige] ;
feit 3
3.1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 januari 2022;
3.2.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] ;
3.3.
schriftelijke stukken, te weten afschriften van screenshots van de telefoon van [slachtoffer 3] , opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier;
3.4.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 82 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant] .
3.5.
schriftelijke stukken, te weten afschriften van screenshots van de telefoon van [slachtoffer 3] , opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2. primair en 3. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 september 2021 tot en met 15 oktober 2021, te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 80 euro, welke bedreiging met geweld hierin onder meer bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (via Instagram en/of Snapchat), meerdere dreigende berichten hebben gestuurd die inhielden, zakelijk weergegeven:
  • “ als je nu niet betaalt gaat je moeder dood, gaat je familie dood en ik zoek je nog wel even op” en
  • dat hij hem thuis zou komen opzoeken en zou slaan en alles leeg zou trekken;
2. primair hij op 21 oktober 2021 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, op de openbare weg nabij de Dracht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van AirPods, toebehorende aan die [slachtoffer 1] , welke bedreiging met geweld hierin onder meer bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader die [slachtoffer 1] hebben meegenomen naar een steeg en hem vervolgens in persoon dreigend de woorden hebben toegevoegd:
- " " je moet nu snel betalen. Je levert nu je telefoon in en je AirPods” en "je geeft nu je AirPods anderssla ik je nu hier terplekke neer” en “niet liegen anders ga ik je slaan” en “je hebt toch ook nog een JBL-box" en "je gaat nu die box halen” en "en de rest van het geld ga je heel snel betalen, anders zijn jij en jouw familie de LUL", en aldus vanwege de afgelegen locatie, het getalsmatig overwicht en het leeftijdsverschil een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1] hebben gecreëerd;
3.
hij in de periode van 1 juni 2021 tot en met 19 oktober 2021, te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een Playstation en in totaal 200 euro, toebehorende aan anderen dan aan verdachte, welke bedreiging met geweld hierin onder meer bestond dat hij, verdachte, aan die [slachtoffer 3] (via Instagram), een grote hoeveelheid tekst- en spraakberichten heeft gestuurd die, gelet op de frequentie, inhoud en toon in onderlinge samenhang bezien en in combinatie met het leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer 3] dreigend en intimiderend waren, te weten -zakelijk weergegeven-:
  • dat verdachte, zijn pinpas terug wilde hebben en dat anders die [slachtoffer 3] een tegenprestatiemoet leveren door afgifte van een Playstation en
  • dat die [slachtoffer 3] aan verdachte geld moet sturen en anders via vrienden geld moet regelenanders zal hij, verdachte, de vakantie van die [slachtoffer 3] komen verknallen en
  • dat die [slachtoffer 3] aan verdachte geld moet geven en/of voor hem moet gaan stelen op schoolen/of bij de sport en/of bij de gym en/of thuis en/of bij vrienden en dat hij die gestolen goederen aan hem moeten geven en
  • dat die [slachtoffer 3] werk moet gaan zoeken en het verdiende geld aan verdachte moet afgevenen
  • " wil je vanavond thuis slapen?" en "Moet ik je klappen of zo. Begin voor je kankergeld te werken.
Kanker ondankbaar" en
  • “ je weet wie ik ben” en “ik zoek je op” en
  • “ je snapt dat ik daar geen genoegen mee neem” en
  • " broertje mijn hoofd is kanker heet ja die hele fucking muziek boeit me geen ene flikker ik wil kankerof geld zien of iets zien vandaag nog letterlijk vandaag nog" en
  • " hoe laat heb je die Playstation en hoe laat heb je hem ready met alles erop en eraan” en
  • " he mattie luister elke kanker keer is het weer proberen, proberen, proberen mattie maak me nietkanker parra regel iets ja, geen proberen ik wil zekerheid" en
  • " luister ik wil dat je mij voor vrijdag dm’t over werk ja, of je meer uren vrij heb, je gaat met jemoeder bespreken of je meer uren kan maken en ik ga kijken of je je uren kan maken ergens ja, want dit gaat mij te lang duren ik zweer het je kan jezelf kanker hard in de boetes werken, maar je kan jezelf niet eruit werken dus dan gaan we, broer, dan ga ik er wat aan doen, snap je?" en
  • “ luister ik heb precies een week heb ik in een week geen kanker centen gezien dan ga ik letterlijkmaar dan ook letterlijk alles op tafel leggen bij je moeder en bij je vader vriend, heb je dat begrepen. Ik heb geen kanker zin meer om te wachten. en het boeit me niet dat je naar het kanker buitenland gaat. je hebt nog een kans. verneuk het niet. volgende week donderdag precies. duidelijk?” en
  • “ kanker klappen voor die ofzo broer geen kanker shit te fixen morgen wil ik doekoe zien, morgenvoor vijf uur wil ik doekoe zien" en
  • " fakka met jouw "je gaat van je ouders stelen" en
  • " broer luister zeg een ding tegen hem ja, dat ik net naar jou toe ben gekomen zogenaamd, dat ik het kanker goed duidelijk heb gemaakt dat als [naam] vandaag niet "lapt" dat ik dan naar hem toe ga en dat ik hem kanker hard kom klappen" en
  • “ als hij niet betaald ben je kk hard de lul”
  • " ok luister, ik heb jou gezegd je hebt tot morgen met betalen maar verwijder deze chat nuhelemaal".
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
primair afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meerverenigde personen;
afpersing, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1., 2. primair en 3. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest van 14 dagen, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren. Daarbij vordert zij oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, een contactverbod met de slachtoffers, inzicht geven in de financiën en meewerken aan een dagbesteding.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte staat op een kruispunt in zijn leven en gelet op de wijze waarop hij zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft gedragen lijkt het erop dat hij zijn leven op een positieve manier wil inrichten. Verdachte zal meewerken aan de bijzondere voorwaarden die door de officier van justitie zijn gevorderd. Door aangever [slachtoffer 3] is een straatverbod gevraagd. De raadsman verzoekt de rechtbank geen straatverbod op te leggen, omdat dit geen meerwaarde heeft.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies van 13 januari 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een periode van vier maanden schuldig gemaakt aan afpersingen van twee minderjarige jongens. Hij deed ze geloven dat ze hem geld moesten betalen en stuurde ze vervolgens via de telefoon erg veel dwingende, intimiderende en dreigende berichten inhoudende dat ze hem moesten betalen of anders goederen van waarde moesten afgeven. Hij bedreigde ze met geweld. Wanneer ze hadden betaald gaf verdachte aan dat hij nog meer geld van ze moest hebben. Hij vertelde aan een van de slachtoffers dat deze werk moest zoeken, zodat hij het verdiende geld aan verdachte kon afgeven. Ook zette hij hem onder druk dat hij moest gaan stelen om zo aan geld te komen dat hij aan verdachte moest afgeven. Een van de slachtoffers is samen met verdachte op dezelfde wijze het andere slachtoffer gaan afpersen om aan geld voor verdachte te komen.
Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en heeft niet nagedacht over de consequenties van zijn handelen en in wat voor nare situaties hij zijn nog jonge slachtoffers bracht. De rechtbank neemt hem dit kwalijk.
De rechtbank is van oordeel dat het uitgangpunt voor dergelijke ernstige feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur moet zijn. De rechtbank zal hier echter in dit geval ten gunste van verdachte van afwijken. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. Verdachte heeft geen geweld tegen de slachtoffers gebruikt en de bedreigingen, die veelal via de telefoon plaatsvonden, zijn bij woorden gebleven. Verdachte heeft geen fors strafblad, hij is in het verleden slechts eenmaal voor diefstal veroordeeld. De voorlopige hechtenis van verdachte is na veertien dagen geschorst en verdachte heeft zich tijdens de schorsing aan de voorwaarden gehouden. Hij houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering en heeft meegewerkt aan verdiepingsdiagnostiek door de GGZ Friesland. Ook heeft hij een baan gevonden en is hij fulltime aan het werk. De rechtbank is van oordeel dat hieruit blijkt dat de nog jonge verdachte zijn leven een positieve wending probeert te geven, waardoor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het voorarrest niet wenselijk is, omdat hierdoor de positieve ontwikkeling teniet kan worden gedaan.
De reclassering heeft vastgesteld dat bij verdachte sprake is van afwijkende normen, waardoor zij de kans op herhaling aanwezig acht. Daarom vindt de reclassering nadere contacten met de reclassering in het kader van toezicht en interventies gericht op gedragsverandering nodig. Uit de uitgevoerde verdiepingsdiagnostiek blijkt dat de bevindingen dusdanig zijn dat ook een ambulante forensische behandeling nodig is. Op die manier kan worden gewerkt aan nadere diagnostiek, het opstellen van een delictscenario en delictpreventie. Verder adviseert de reclassering om de contactverboden met de slachtoffers voort te zetten en de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar op te leggen.
Alles afwegend vindt de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf en voorwaarden passend en geboden en zal zij deze opleggen.
De rechtbank overweegt dat de geadviseerde dadelijke uitvoerbaarheid enkel kan worden opgelegd wanneer er gevaar bestaat dat verdachte wederom een misdrijf zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Omdat de hiervoor bewezen verklaarde feiten geen misdrijven zijn die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam zal de rechtbank geen dadelijke uitvoerbaarheid bepalen.
Door het slachtoffer [slachtoffer 3] is verzocht om naast het contactverbod ook een locatie- en/of gebiedsverbod op te leggen. Doordat de rechtbank in de voorwaarden een contactverbod zal opnemen, ziet de rechtbank geen meerwaarde in een locatie- en/of gebiedsverbod en zal deze niet opleggen.

Benadeelde partij

[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 640,-- ter vergoeding van materiële schade en € 1.500,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering, vermeerderd met de wettelijke rente, toe te wijzen en eveneens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de vordering deels betwist. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte één Playstation in plaats van twee Playstations van [slachtoffer 3] heeft ontvangen, zodat de schade van slechts één Playstation kan worden toegewezen. Ook heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte in totaal niet € 200,-- van [slachtoffer 3] heeft ontvangen, maar dat dit ongeveer € 20,-- is geweest, zodat de vordering tot dat bedrag kan worden toegewezen.
De raadsman heeft verzocht de immateriële schade te matigen. Uit de onderbouwing van de immateriële schade blijkt dat door de psycholoog wordt aangegeven dat [slachtoffer 3] wederom een terugval heeft gehad in de laatste maanden. Deze woorden duiden erop dat er al eerder problematiek aanwezig was bij [slachtoffer 3] , waardoor de schade die hij vordert mogelijk niet allemaal door verdachte is veroorzaakt. Gelet op deze twijfels is er aanleiding de immateriële schade te matigen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft eerder overwogen dat zij bewezen acht dat verdachte één Playstation en ongeveer € 200,-- van [slachtoffer 3] heeft ontvangen. De rechtbank neemt dit als uitgangspunt bij het vaststellen van de materiële schade en stelt de materiële schade vast op € 420,--.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3. bewezen verklaarde feit. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2021.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte een tweede Playstation heeft ontvangen. De benadeelde partij zal daarom ten aanzien van dit deel niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Daarnaast is door de benadeelde partij immateriële schade gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3. bewezen verklaarde feit. Dat de benadeelde partij hieraan voorafgaand reeds problematiek had doet hier niet aan af. Gelet op de omstandigheid dat verdachte geen geweld heeft gebruikt in combinatie met de “Letsellijst schadefonds geweldsmisdrijven” vindt de rechtbank het gevorderde bedrag te hoog en zal zij dit matigen. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid op grond van artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op € 750,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2021. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1., 2. primair en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 134 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 120 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
twee jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat de veroordeelde:
zich meldt op afspraken met Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
zich onder behandeling zal stellen van Geestelijke Gezondheidszorg (hierna: GGZ) Friesland Polikliniek Forensische Psychiatrie of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde mee te werken aan (beschrijvende) diagnostiek en zich te laten behandelen, voor zolang de reclassering dit nodig vindt;
inzage geeft aan de reclassering van zijn inkomen, uitgaven en financiële situatie, zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt;
meewerkt -indien de reclassering dat nodig vindt- aan het vinden en behouden van zinvolle en door de reclassering geschikt gevonden dagbesteding;
op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] 2007, en [slachtoffer 3] , geboren [geboortedatum] 2006, zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, genoemd onder 1 tot en met 4 en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Een taakstraf, voor de duur van 200 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Benadeelde partij

Feit 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.170,-- (zegge: éénduizend honderdzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2021.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet- ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , te betalen een bedrag van € 1.170,-- (zegge: éénduizend honderdzeventig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2021. Dit bedrag bestaat uit € 420,-- aan materiële schade en € 750,-- aan immateriële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 21 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Joha, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. K.A. de Groot, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 februari 2022.
proces-verbaal aangifte, d.d. 21 oktober 2021, p. 54;
proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 oktober 2021, p. 84; 3 verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 januari 2022; 4 proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 142.