ECLI:NL:RBNNE:2022:2412

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
C/17/22/74 R
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelaten van een dementerende tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP)

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP) voor een verzoeker die lijdt aan een progressieve vorm van dementie. Het verzoekschrift werd ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn beschermingsbewindvoerder, de heer Luttikhuis. Tijdens de zitting op 30 juni 2022 werd duidelijk dat de verzoeker door zijn dementie niet in staat was om de WSNP-verplichtingen naar behoren na te komen. De rechtbank heeft daarom besloten om de verzoeker niet op te roepen voor de zitting, zoals verzocht door de beschermingsbewindvoerder, om hem niet onnodig te belasten.

De rechtbank overwoog dat de schulden van de verzoeker mede door zijn dementie waren ontstaan en dat hij geen hulp had kunnen inroepen. Dit leidde tot de conclusie dat de goede trouw van de verzoeker niet in het geding was. De rechtbank moest echter ook beoordelen of de verzoeker in staat zou zijn om zich aan de WSNP-verplichtingen te houden. Gezien de ernstige dementie van de verzoeker, werd geconcludeerd dat het WSNP-traject niet goed zou aansluiten bij zijn situatie.

Toch vond de rechtbank aanknopingspunten in het Landelijk procesreglement, dat uitzonderingen toestaat voor mensen met een psychosociale beperking, mits er voldoende ondersteuning aanwezig is. Ter zitting bleek dat er voldoende hulp en een sociaal vangnet voor de verzoeker beschikbaar waren. De rechtbank besloot daarom om de verzoeker toe te laten tot de WSNP, met inachtneming van de gereduceerde verplichtingen die aan hem zouden worden opgelegd. De rechtbank benoemde mr. H.J. Idzenga als rechter-commissaris en mr. I.K. Zwinderman als bewindvoerder, en gaf de bewindvoerder de opdracht om gedurende 13 maanden de aan de schuldenaar gerichte brieven te openen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
[.]
Insolventienummer: C/17/22/74 R

vonnis d.d. 12 juli 2022

[A] , wonende [adres] , verzoeker,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsanerings-regeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 30 juni 2022. De rechtbank heeft het verzoek behandeld ter zitting op 30 juni 2022. Namens verzoeker is verschenen de heer Luttikhuis, in zijn hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van verzoeker. Ook is verschenen mevrouw [C] , werkzaam voor het wijkteam. De heer Luttikhuis (hierna: de beschermingsbewindvoerder) heeft de rechtbank op 29 april 2022 schriftelijk bericht dat verzoeker lijdt aan een progressieve vorm van dementie. Het horen van verzoeker op de WSNP-aanvraag zou volgens de beschermingsbewindvoerder aan verzoeker voorbijgaan, maar zou ook te veel van hem vergen, gelet op de hoeveelheid spanning die dit met zich zal brengen. De heer Luttikhuis heeft daarom verzocht af te zien van het oproepen van verzoeker, welk verzoek de rechtbank heeft gehonoreerd.
De rechtbank komt tot het volgende oordeel. In verband met de schulden overweegt de rechtbank dat de goede trouw niet in het geding is, nu de schulden mede door de dementie zijn ontstaan waarbij verzoeker bovendien niet kon terugvallen op hulp. De rechtbank acht het begrijpelijk dat verzoeker daardoor het zicht op zijn financiën volledig is kwijtgeraakt. De schulden staan derhalve in beginsel niet aan toelating tot de WSNP in de weg. De rechtbank dient echter ook te beoordelen in hoeverre het aannemelijk is dat de verzoeker zich naar behoren weet te kwijten van de WSNP-verplichtingen. De rechtbank overweegt als volgt.
Van een schuldenaar wordt in beginsel verwacht dat hij zich gedurende de WSNP houdt aan de daarbij horende verplichtingen. Dit vergt in beginsel een persoonlijke inspanning van verzoeker, die gelet op de beperkende omstandigheden van verzoeker niet van hem worden verwacht. Het WSNP traject lijkt daarom niet toegesneden op een persoon die lijdt aan een ernstige vorm van dementie zoals in het geval van verzoeker.
De rechtbank zoekt echter aanknoping bij punt 5.3.3. van het Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken , waarin voor mensen met een psychosociale beperking een uitzondering wordt gemaakt in de zin dat zij tot de WSNP kunnen worden toegelaten, mits er voldoende hulp of een voldoende sociaal vangnet aanwezig is om de regeling te laten slagen. Ter zitting is komen vast te staan dat daarvan in het geval van verzoeker sprake is.
Daar komt bij dat het om een sterk gereduceerde verplichting gaat, nu verzoeker naar verwachting niet zou hoeven te werken of te solliciteren, terwijl de nakoming van de inlichtingenplicht en het voorkomen van nieuwe schulden feitelijk wordt verzorgd door de beschermingsbewindvoerder.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank verzoeker toelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
Gebleken is dat verzoeker in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden.
verzoeker heeft de overige gronden voor toewijzing van het verzoek als bedoeld in artikel 288 lid 1 Faillissementswet voldoende aannemelijk gemaakt. Van een grond voor afwijzing van het verzoek is niet gebleken.

BESLISSING

De rechtbank:
­ spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[A] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] ;
­ benoemt tot rechter-commissaris mr. H.J. Idzenga en tot bewindvoerder mr. I.K. Zwinderman, Postbus 612, 8440 AP Heerenveen;
­ geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven gedurende 13 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Idzenga, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Fn123