Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
- [minderjarige 1] ;
- de moeder;
- de stiefvader.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, hierna te noemen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de Gecertificeerde Instelling (GI) vertegenwoordigd was. De moeder en de stiefvader van [minderjarige 2] zijn niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over beide minderjarigen door de moeder wordt uitgeoefend. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van beide minderjarigen te verlengen en om een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een gezinshuis te verlenen. Dit verzoek is gedaan omdat de kinderen in het verleden veel onrust en instabiliteit hebben meegemaakt, en de thuissituatie bij de moeder en stiefvader kwetsbaar blijft.
De kinderrechter heeft op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd, omdat aan de wettelijke criteria is voldaan. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] verleend, omdat deze plaatsing noodzakelijk is voor haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft benadrukt dat de GI in de toekomst eerder een machtiging tot uithuisplaatsing moet aanvragen, voordat een plaatsing plaatsvindt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing beide verleend voor de duur van een jaar, tot 20 januari 2023, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 1 februari 2022.