ECLI:NL:RBNNE:2022:2358

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
18/152775-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht en gevaar voor de algemene veiligheid

Op 11 juli 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat. De zaak vond zijn oorsprong in een incident dat plaatsvond in de nacht van 10 op 11 juni 2021 te Bad Nieuweschans, waar de verdachte vanuit zijn woning bedreigende uitspraken deed richting buurtbewoners, terwijl hij een gasmasker droeg. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen van zodanige aard waren dat bij de buurtbewoners een redelijke vrees kon ontstaan dat de verdachte zijn dreigementen daadwerkelijk zou uitvoeren. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de omstandigheden van het incident in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die op dat moment onder zorg stond in een Forensische Psychiatrische Afdeling. De rechtbank oordeelde dat, gezien de ernst van de bedreiging en de impact op de buurtbewoners, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 106 dagen, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank heeft de artikelen 55 en 285 van het Wetboek van Strafrecht toegepast in haar oordeel.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/152775-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 juli 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 juni 2022.
Verdachte is verschenen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 juni 2021 tot en met 11 juni 2021 te Bad Nieuweschans, althans in Nederland, één of meer buurtbewoner(s), althans een ander of anderen heeft bedreigd met
  • enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
  • enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
  • zware mishandeling, en/of
  • brandstichting, immers heeft verdachte een gasmasker opgezet en/of toen aldaar uit het raam van zijn woning geroepen/geschreeuwd:
  • “ ik blaas iedereen op” en/of
  • “ ik blaas jou blok op en jouw blok” en/of
  • “ ik blaas jullie allemaal op!”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangevoerd dat hij de buurtbewoners niet heeft bedreigd. Hij heeft aangegeven dat juist hij al langere tijd wordt bedreigd door de vriend van een buurvrouw. Deze man zou tegen hem gezegd hebben: “Ik blaas je huis op”. Hierop heeft verdachte gereageerd met: “Blaas je mijn huis op, dan is het hele blok opgeblazen”. Verdachte heeft verder aangegeven dat hij geen gasmasker op had, maar dat dit een Darth Vader masker was.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 juni 2021,opgenomen op pagina 1 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021153510 d.d. 12 juni 2021, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Omstreeks 23:45 uur lag ik op bed met het dakraam open. Ik hoorde de buurman van [straatnaam] te Bad Nieuweschans schreeuwen: “Ik blaas iedereen op”. Tien minuten later hoorde ik hem roepen: “Ik blaas jouw blok op en jouw blok”. Even later zag ik dat hij een zwart gasmasker op deed. Toen heb ik 112 gebeld. Daarvoor had ik 0900-8844 gebeld. Daarna heb ik mensen uit de woningen gehaald.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 11 juni 2021,opgenomen op pagina 3 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
Ik hoorde de buurman van [straatnaam] schreeuwen: “Ik blaas jullie allemaal op!”. Ik zag dat hij dit schreeuwde vanuit zijn dakraam. Ik zag dat hij een gasmasker op had. Ik zag dat het gasmasker zwart was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal buurtonderzoek d.d. 11 juni 2021,opgenomen op pagina 6 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Wij spraken op 11 juni 2021 om 10:05 uur met bewoonster [naam 3] van de [straatnaam] in Bad Nieuweschans. Wij hoorden [naam 3] het volgende verklaren:
“Ik was gisteravond, 10 juni 2021, thuis in mijn woning. Ik hoorde de overbuurman [verdachte] , [straatnaam] in Bad Nieuweschans, vanuit het dakraam schreeuwen. Vervolgens zag ik dat hij even weg was uit het raam en weer terug kwam in het dakraam met een gasmasker voor. Ik moet zeggen dat ik vannacht wel heel erg ongerust was. Ook voor de politie. Ik ben bang dat hij echt in staat is om de boel op te blazen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee verdachte dreigde ook daadwerkelijk gepleegd zou worden.
In de avond van 10 op 11 juni 2021 heeft verdachte uit zijn dakraam geschreeuwd dat hij iedereen op zou blazen. Verdachte droeg hierbij een masker. Dat bij de buurtbewoners de redelijke vrees is ontstaan dat het misdrijf waarmee verdachte dreigde ook daadwerkelijk gepleegd zou worden, blijkt uit hun verklaringen en het feit dat de politie met spoed alle omliggende woningen heeft ontruimd. Daarnaast blijkt uit het dossier dat het al langere tijd onrustig was. Zo verklaart een omwonende dat verdachte eerder die week ook al uit het raam hing en dingen riep. Verder heeft verdachte volgens verschillende meldingen vaker extreme uitspraken gedaan.
Verdachte heeft verklaard dat er sprake is geweest van “spraakverwarring”. Hij zou als reactie op een bedreiging van de vriend van een buurvrouw gezegd hebben: “Blaas je mijn huis op, dan is het hele blok opgeblazen”. Volgens verdachte zou de buurman van [huisnummer], getuige [naam 1] , naast hem hebben gestaan op het moment dat hij dit zou hebben gezegd. De verklaring van verdachte wordt echter weerlegd door de hiervoor opgenomen getuigenverklaringen, waaronder de verklaring van getuige [naam 1] . De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde woorden heeft gebezigd.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte een
gasmasker heeft opgezet. Verdachte heeft verklaard dat hij een Darth Vader masker heeft opgezet. Dit betreft een masker dat in het donker en op een afstand voor een gasmasker kan worden aangezien. De rechtbank acht de bedreiging zoals ten laste gelegd bewezen nu door de gebezigde woorden in combinatie met het feit dat verdachte daarbij het masker droeg de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte de bedreiging ook daadwerkelijk zou uitvoeren.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 10 juni 2021 tot en met 11 juni 2021 te Bad Nieuweschans, buurtbewoners heeft bedreigd met
  • enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen ontstaat,en/of
  • enig misdrijf tegen het leven gericht,immers heeft verdachte een masker opgezet en toen aldaar uit het raam van zijn woning geroepen/geschreeuwd:
  • “ Ik blaas iedereen op” en
  • “ Ik blaas jouw blok op en jouw blok” en- “ Ik blaas jullie allemaal op!”.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, beschouwd als eendaadse samenloop.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie beschouwt verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de avond van 10 op 11 juni 2021 schuldig gemaakt aan een ernstige bedreiging. Verdachte heeft met zijn gedrag en bewoordingen meerdere buurtbewoners angst aangejaagd. Daarnaast heeft het feit ook geleid tot veel overlast. De politie heeft alle omliggende woningen rond middernacht ontruimd. De bewoners hebben vervolgens ongeveer vier uur moeten wachten voordat zij hun woning weer in mochten. Zij hebben dit begrijpelijkerwijs als erg vervelend ervaren.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte meer dan vijf jaar geleden ook al werd veroordeeld voor een bedreiging.
Toerekeningsvatbaarheid
Uit het psychologisch Pro Justitia rapport van 8 maart 2022 opgemaakt door
D.R. van der Velden, GZ-psycholoog, blijkt dat verdachte op basis van een zorgmachtiging is opgenomen op de gesloten Forensische Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA) [instelling] te [plaats] . Hij heeft niet mee willen werken met het psychologisch onderzoek. Uit de summiere observatie, het proces-verbaal en de eerdere consulten door het NIFP blijkt volgens de psycholoog van sterke aanwijzingen voor psychotische symptomatologie, mogelijk in het kader van schizofrenie. Dat hij weigert mee te werken, is zeer aannemelijk te verklaren vanuit zijn symptomatologie. De doorwerking van zijn psychotische symptomatologie in het ten laste gelegde is niet goed te onderzoeken met objectiveerbare onderzoeksmiddelen, omdat verdachte dit weigert.
Gelet op de beschouwing van de psycholoog en de verklaringen van de buurtbewoners over het gedrag van verdachte ten tijde van het feit en in de dagen daaraan voorafgaand, acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte op grond van een ziekelijke stoornis verminderd vrij was ten aanzien van zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het bewezenverklaarde. De rechtbank verklaart verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
Verdachte verblijft momenteel in het kader van een zorgmachtiging op een gesloten FPA en is daar goed ingebed in de zorg. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij zich hierbij heeft neergelegd en dat hij het besef heeft dat hij niet terug de maatschappij in zal kunnen. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding tot het opleggen van een voorwaardelijke straf.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend en geboden is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 55 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 106 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juli 2022.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.