ECLI:NL:RBNNE:2022:2214

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
18/003422-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meermalen plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige dochters

Op 28 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met zijn twee minderjarige dochters. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De ontuchtige handelingen omvatten onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van de slachtoffers, die op het moment van de misdrijven respectievelijk zeven en negen jaar oud waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van zijn positie als vader en dat er sprake was van psychisch en fysiek overwicht, waardoor de slachtoffers zich niet konden verzetten tegen de seksuele handelingen.

De rechtbank heeft de feiten als bewezen verklaard, waarbij de verklaringen van de slachtoffers als geloofwaardig zijn beoordeeld. De verdachte heeft de handelingen grotendeels bekend, maar heeft betwist dat er sprake was van dwang. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden, waaronder de leeftijd van de slachtoffers en de afhankelijkheid van de verdachte, voldoende zijn om te concluderen dat er sprake was van dwang. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die in verminderde mate toerekeningsvatbaar werd geacht, en heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten benadrukt en het belang van de bescherming van de slachtoffers vooropgesteld. De opgelegde straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/003422-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 28 juni 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] , thans gedetineerd in P.I. [instelling] , te [plaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 juni 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.C.L. Crozier, advocaat te Sneek.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 17 februari 2014 tot en met 31 december 2021 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2006) (te weten zijn, verdachtes, dochter) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of daarbij (telkens) het hoofd en/of nek/hals van die [slachtoffer 1] vastgehouden, waarbij verdachte (telkens) heen- en weergaande en/of op- en neergaande bewegingen heeft gemaakt met het hoofd van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (tekens) hierin dat verdachte (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een psychische overwicht welke verdachte (telkens), (mede) gelet op
  • verdachtes leeftijd en/of
  • de (in voornoemde periode minderjarige) leeftijd van die [slachtoffer 1] en/of
  • verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of
  • verdachtes positie als vader van die [slachtoffer 1] en/of
  • de omstandigheid dat verdachte die [slachtoffer 1] (telkens) had medegedeeld dat ze het niet aananderen mocht vertellen en dat wanneer zij dat wel zou doen, zij geen crossmotor of een telefoon zou krijgen en/op niet meer op haar tablet zou mogen, althans (telkens) mededelingen van gelijke aard en/of strekking en de ((mede) door de hierboven genoemde omstandigheden) voor die [slachtoffer 1] ontstane afhankelijke en/of bedreigende situatie en/of
opzettelijk (telkens) gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [slachtoffer 1] had gedurende bovengenoemde seksuele handelingen van verdachte, in welke fysieke en/of psychische overwicht(situatie) die [slachtoffer 1] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2. hij in of omstreeks de periode van 17 februari 2014 tot en met 28 augustus 2018 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] , te weten zijn, verdachtes, dochter, geboren op [geboortedatum] 2006, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen
  • verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/ofdaarbij (telkens) het hoofd en/of nek/hals van die [slachtoffer 1] vastgehouden, waarbij verdachte (telkens) heen- en weergaande en/of op- en neergaande bewegingen heeft gemaakt met het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
  • met verdachtes penis over en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 1] gewreven en daarbij(telkens) met verdachtes penis tegen die vagina geduwd en/of
  • de vagina en/of borst(en) en/of bil(len) van die [slachtoffer 1] betast/aangeraakt en/of
  • zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] doen en/of laten aftrekken/aanraken;
3. hij in of omstreeks de periode van 17 februari 2014 tot en met 31 december 2021 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2006, te weten zijn, verdachtes, dochter, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte in voornoemde periode opzettelijk ontuchtig meermalen, althans eenmaal,
  • verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/ofdaarbij (telkens) het hoofd en/of nek/hals van die [slachtoffer 1] vastgehouden, waarbij verdachte (telkens) heen- en weergaande en/of op- en neergaande bewegingen heeft gemaakt met het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
  • met verdachtes penis over en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 1] gewreven en daarbij(telkens) met verdachtes penis tegen die vagina geduwd en/of
  • de vagina en/of borst(en) en/of bil(len) van die [slachtoffer 1] betast/aangeraakt en/of
  • zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] doen en/of laten aftrekken/aanraken;
4. hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2017 tot en met 14 mei 2020 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2008, te weten zijn, verdachtes, dochter, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
  • verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en/of (vervolgens) gehouden en/of
  • de/een borst(en) en/of een of meer ander(e) de(e)l(en van het lichaam van die [slachtoffer 2] betast/aangeraakt;
5. hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2017 tot en met 14 mei 2020 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2008, te weten zijn, verdachtes, dochter, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte in voornoemde periode opzettelijk ontuchtig meermalen, althans eenmaal,
  • verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en/of (vervolgens) gehouden en/of
  • de/een borst(en) en/of een of meer ander(e) de(e)l(en van het lichaam van die [slachtoffer 2] betast/aangeraakt;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder feit 1, 2, 3, 4, en 5 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder feit 1 ten laste gelegde wegens het ontbreken van dwang. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte ontkent te hebben gezegd dat [slachtoffer 1] het niet aan anderen mocht vertellen en dat wanneer zij dat wel zou doen, zij geen crossmotor of een telefoon zou krijgen en niet meer op haar tablet zou mogen. Voorts voert de raadsman aan dat verdachte aan [slachtoffer 1] heeft gevraagd of zij de ten laste gelegde handelingen wilde verrichten en dat [slachtoffer 1] niet heeft aangegeven dat zij die niet wilde.
Ten aanzien van het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit voor zover die feiten zien op de periode 2014 tot en met 2016. De raadsman voert aan dat verdachte heeft bekend ontuchtige handelingen te hebben gepleegd, maar dat hij heeft ontkend dat die handelingen vóór 2017 hebben plaatsgevonden. De raadsman voert hierover aan dat verdachte heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in dezelfde periode zijn begonnen. Daarbij koppelt verdachte de beginperiode van de ontuchtige handelingen aan de verhuizing naar Drachten.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewijsbaarheid van het overige ten laste gelegde onder feit 1, 2 en 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ook heeft de raadsman zich gerefereerd aan het bewijsoordeel van de rechtbank voor wat betreft de jegens [slachtoffer 2] gepleegde feiten 4. en 5.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht feit 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Feiten 1, 2 en 3
De rechtbank past ten aanzien van feit 1, 2 en 3 de hierna genoemde bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is – ook in onderdelen – slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 14 juni 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb meermalen de vagina en borsten van mijn dochter [slachtoffer 1] betast. Ik heb [slachtoffer 1] mij meermalen laten aftrekken. [slachtoffer 1] heeft mij meermalen oraal bevredigd. Dit is begonnen in de periode dat we zijn verhuisd. Het heeft alleen plaatsgevonden in onze nieuwe woning in Drachten.
Het kan kloppen dat de laatste keer twee weken vóór mijn aanhouding op 5 januari 2022 is geweest. Ik heb toen haar borsten gemasseerd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 6 januari 2022,opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022003897, inhoudend als verklaring van [vrouw van verdachte] :
V: Gisteren heeft je minderjarige dochter [slachtoffer 1] een getuigenverklaring afgelegd over seksueel misbruik door haar vader [verdachte] , jouw man.
V: Hoe ziet jullie gezin eruit?
A: [verdachte] en ik hebben 5 kinderen. [slachtoffer 1] is 15 jaar.
V: We hebben begrepen dat [verdachte] en jij getrouwd zijn, klopt dat?
A: We zijn getrouwd.
V: Wat zijn de gegevens van je dochter?
A: [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 5 januari 2022,opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier van 11 februari 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Hoe ziet jullie gezin eruit?
A: Mijn vader en moeder. Ik ben de oudste.
V: Waar heb je vooral verdriet over?
A: Dat mijn vader aan mij zat.
V: Hoe noem je zelf wat er met jou gebeurd is?
A: Aangerand. Seksueel misbruik.
V: Hoe vaak is het in totaal gebeurd?
A: 50 keer? 75 keer?
V: Hoe oud was jij toen het voor de eerste keer gebeurde en voor de laatste keer?
A: Het begon toen ik 6 jaar oud was. De laatste keer was ongeveer 2 weken geleden.
V: Waar is het gebeurd?
A: Op mijn kamer en op de bank.
V: In welk huis is het gebeurd?
A: In Drachten.
V: Je zei net dat je 7 was toen je verhuisde.
A: Wij gingen verhuizen naar Drachten. Ik zat toen in groep 4 of groep 5.
V: Wat is er gebeurd.
A: Mijn vader raakte mij aan bij mijn borsten en mijn vagina. Dan forceerde hij mij om aan zijn geslachtsdeel te zuigen. Hij pakte dan mijn hoofd vast als ik dat niet wou. Hij zat ook aan mijn geslachtsdeel en aan mijn borsten. Hij heeft me ook een geprobeerd te verkrachten. Dan zei hij: "Wil je seks hebben? Hij moet er even in, maar daarna voelt het heel lekker." Ook een keer heeft hij mijn had op zijn geslachtsdeel gelegd en toen ging hij mijn hand op en neer doen. Hij heeft mij toen geforceerd af te trekken. Hij was heel manipulerend. Als ik het zou vertellen dat ik geen crossmotor zou krijgen of niet meer op mijn telefoon of tablet mocht. Ik vind het heel vies om te vertellen wat mijn vader gedaan heeft.
V: Je begint over dat hij jouw borsten en vagina aanraakt. Vertel daar eens over.
A: Hij pakte mij vast en toen raakte hij het gewoon aan met zijn handen.
V: Wat doet hij dan met zijn handen bij jouw borsten?
A: Erover heen gaan.
V: Je hebt het over aanraken bij of aan de vagina. Wat deed hij met zijn handen bij jouw vagina?
A: Gewoon erover heen gaan, aanraken en proberen in mijn vagina te drukken met zijn hand.
V: Hoe was jou vader ten opzichte van jou?
A: Ja, heel dreigend.
V: Hoe vaak is het in het bed van jouw ouders gebeurd?
A: In hun bed niet zo vaak. Ik denk vijf keer. Toen lag mijn vader ineens naast mij in bed met zijn hand in mijn broek.
V: Dan zeg jij: "Hij forceerde mij aan zijn geslachtsdeel te zuigen en hij pakte mijn hoofd als ik dat niet wou. Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Bijna elke keer wel.
V: Hoe oud ben je dan?
A: 8, 9, 10, 11, 12, 13.
V: Kun je zeggen hoe vaak?
A: Vaak.
V: Over aan het geslachtsdeel zuigen. Hoe ging dat precies?
A: Hij pakte hem gewoon vast en hij deed mijn hoofd erop. Hij zei dan dat ik geen crossmotor kreeg als ik het niet deed. Ook al zei ik: “Dan maar niet." Hij deed het toch. Hij pakte dan mijn hoofd en drukte mij hoofd erop.
V: Waar drukte hij jouw hoofd op?
A: Geslachtsdeel, piemel.
V: Wat gebeurde er dan?
A: Ik moest mijn hoofd gewoon op en neer.
V: Omschrijf dat eens?
A: Gewoon om zijn piemel heen.
V: Waarmee?
A: Met mijn mond om zijn piemel heen.
V: Ik hoor je zeggen dat jij je hoofd op en neer moest doen.
A: Ja.
V: Waar waren zijn handen?
A: Op mijn hoofd.
V: Wat deed hij met die handen?
A: Drukken, op en neer.
V: Wat was er vies?
A: Alles, dat hij me aanraakt alles. Die piemel, dat wil je niet.
V: Hoe merkte dat hij er klaar mee was?
A: Dan zat er allemaal nat spul in mijn bed.
V: Als dat gebeurd. Hoe is jullie houding dan?
A: Mijn vader drukte mij naar beneden met mijn hoofd.
V: Wat kun jij je nog herinneren van wat er gezegd is. Want dit is nogal wat keren gebeurd.
A: Ja, gewoon manipuleren. Over mijn tablet.
V: We gaan naar het gedeelte waar je zegt dat hij aan jouw geslachtsdeel zat en aan jouw borsten. Hoe vaak is dit gebeurd?
A: Ontelbaar eigenlijk.
V: Hoe oud was je toen?
A: Toen ik 7 was tot 13 jaar.
V: Waarmee zat hij aan jouw borsten?
A: Met zijn handen.
V: Wat deed hij met zijn handen?
A: Vastpakken en knijpen.
V: Je zegt hij zat ook aan je geslachtsdeel. Wat noem jij jouw geslachtsdeel?
A: Vagina.
V: Wat deed hij dan?
A: Erover heen wrijven en zijn vingers er proberen in te stoppen, maar dat lukte niet. V: Op de momenten dat hij aan jouw vagina en borsten zat. Gebeurde er dan nog andere seks dingen?
A: Ja, dan moest ik aan zijn piemel zitten.
V: Hoe wist je dat jij aan zijn piemel moest zitten?
A: Omdat hij mijn hand erop lag.
V: Hij pakte jouw hand en legde jouw hand op zijn piemel. Wat moest je dan doen?
A: Gewoon vasthouden.
V: Wat wist jij toen van seks?
A: Niks eigenlijk.
V: Dan zeg je ook nog. Hij heeft mij geprobeerd te verkrachten. Vertel daar eens over.
A: Hij probeerde zijn piemel in mijn vagina te steken, maar dat lukte niet. Ik schudde nee, maar toen hield hij niet op. Toen draaide ik me om. Toen stopte hij wel.
V: Hoe vaak is dit gebeurd?
A: Eén keer.
V: Hoe oud was je?
A: Ik het vermoeden rond de 9.
V: Wat voelde je aan je vagina toen hij met zijn piemel in jouw vagina probeerde te komen?
A: Het lukte niet om er in te gaan. Hij drukte er gewoon tegen aan.
V: Hij drukt tegen die vagina. Je hebt de schaamlippen en daar achter de opening.
A: Ja, hij zit tegen de opening van de vagina aan te drukken.
V: Hoe voel jij je als jouw vader jou elke keer naar bed brengt?
A: Ja, dan voelde ik me kut. Ik dacht dan: 'ooh neeee."
V: Je vader zei dat je er niet over mocht praten. Wat zei hij als je dat wel zou doen?
A: Dat ik geen crossmotor kreeg, mijn telefoon niet mocht, mijn tablet niet mocht en heel veel problemen zou hebben.
V: Kun je uitleggen wat maakt dat je het nooit tegen je moeder hebt gezegd?
A: Ik was bang.
V: We gaan naar het laatste ding wat je vertelde. Je zei dat hij jou geforceerd heeft af te trekken.
A: Ja.
V: Vertel daar eens over?
A: Ja, het moest. Hij kneep in mijn hand zodat ik het wel deed.
V: Wat deed jouw vader precies met jouw hand?
A: Op zijn piemel neerleggen en mijn hand op en neer bewegen.
V: Je zei ook dat je vader jou masseerde op de bank?
A: Ja, dat gebeurde wel vaker. Hij zat dan aan mijn borsten.
V: Waarmee is hij in jouw lichaam geweest?
A: Met de piemel.
V: Twee weken geleden was dus de laatste keer?
A: Ja, daar pakte hij mijn borsten vast.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een Informatiestaat SKDB-persoon van 14 juni 2022, voor zover inhoudend:
Personalia
[verdachte] , geboortedatum [geboortedatum] 1982, geboorteplaats [geboorteplaats] .
Huidig BRP-adres
[instelling] , [woonplaats] , [plaats] , datum ingang 17-02-2014.
Feiten 4 en 5
Nu verdachte de feiten 4 en 5 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank ten aanzien van die feiten met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 juni 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster van 11 januari2022, opgenomen op pagina 18 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [vrouw van verdachte] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 4 februari 2022,opgenomen op pagina 79 e.v. van voornoemd dossier van 11 februari 2022, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] .
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feiten 1, 2 en 3
Bewijsminimum
De rechtbank overweegt dat uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de bewijsminimumregel uit artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering betrekking heeft op de tenlastelegging als geheel, en niet op onderdelen daarvan. Dit betekent dat nu verdachte het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde grotendeels en op essentiële punten heeft bekend, overige delen van de tenlastelegging kunnen berusten op enkel de verklaring van [slachtoffer 1] . Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldoende wettig bewijs voor alle onderdelen van het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1]
Verdachte heeft punten uit de verklaring van [slachtoffer 1] betwist, te weten de startdatum van de pleegperiode, het bestaan van dwang en (kort gezegd) het met de penis tegen de vagina van [slachtoffer 1] duwen. De rechtbank dient zich daarom te buigen over de vraag of de verklaring van [slachtoffer 1] geloofwaardig is.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 1] die zij bij de politie heeft afgelegd gedetailleerd en consistent. [slachtoffer 1] komt authentiek over, omdat duidelijk in haar verklaring naar voren komt dat zij worstelt met haar voor haar vader beschuldigende verklaring. Ook in de slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] komt de loyaliteit naar haar vader naar voren. [slachtoffer 1] maakt daarbij het seksueel misbruik niet moedwillig erger dan het al is. Zo verklaart zij dat verdachte heeft geprobeerd om zijn penis in haar vagina te steken, maar dat dit niet gelukt is. Voorafgaand aan haar verklaringen bij de politie heeft [slachtoffer 1] aan haar moeder, oma en tante over het seksueel misbruik verteld. Dat wat zij volgens de moeder, oma en tante heeft gezegd stemt overeen met de verklaringen die zij heeft afgelegd bij de politie. Deze omstandigheden versterken naar het oordeel van de rechtbank de geloofwaardigheid van de verklaring van [slachtoffer 1] . Verdachte daarentegen verklaart over de betwiste punten onsamenhangend en inconsistent. Zo heeft hij verklaard dat het misbruik in 2017 begon en dat het begon rond de verhuizing naar Drachten. De verhuizing naar Drachten was echter al in 2014. Daarbij werkt ten aanzien van de geloofwaardigheid van verdachte in zijn nadeel dat hij in eerste instantie ten overstaan van de politie het seksueel misbruik van [slachtoffer 2] heeft ontkend, terwijl hij ter terechtzitting van 14 juni 2022 dit misbruik wel erkend heeft. Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] geloofwaardig is. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van de verklaring van [slachtoffer 1] , ook daar waar deze afwijkt van de verklaring van verdachte.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank uitgaat van de ten laste gelegde pleegperiode zoals die naar voren komt uit de verklaring van [slachtoffer 1] . Dit betreft de periode zoals deze ten laste gelegd is namelijk van 17 februari 2014 tot en met 31 december 2021. De startdatum betreft de dag van inschrijving op het adres in Drachten. [slachtoffer 1] koppelt de beginfase van het seksueel misbruik ook aan de verhuizing naar Drachten. Ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde feitelijkheden die kunnen leiden tot de conclusie dat sprake was van dwang – waarover hierna meer – volgt de rechtbank ook de verklaring van [slachtoffer 1] . Ten slotte gaat de rechtbank uit van de verklaring van [slachtoffer 1] , waarin staat dat verdachte probeerde om zijn penis in de vagina van [slachtoffer 1] te steken, maar dit niet lukte.
De rechtbank acht die handeling als onderdeel van het ten laste gelegde onder feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen.
Dwang
Om tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde te komen, dient de rechtbank vast te stellen of verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid het slachtoffer heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld. De rechtbank dient daarom te beoordelen of er sprake is geweest van ‘een andere feitelijkheid’ waardoor het slachtoffer is gedwongen tot het ondergaan van de onder 1 ten laste gelegde handelingen.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, acht de rechtbank de onder 1 ten laste gelegde dwang in de vorm ’andere feitelijkheden’ wel aanwezig. [slachtoffer 1] is de dochter van verdachte en was slechts acht jaar oud toen het seksueel misbruik begon. Zij was zeker op die leeftijd volledig afhankelijk van haar vader. Zij heeft verklaard dat verdachte haar heeft geforceerd om aan zijn geslachtsdeel te zuigen door met zijn handen haar bij haar hoofd vast te pakken en haar hoofd op en neer te drukken. Daarbij zou verdachte volgens [slachtoffer1] manipulerend en dreigend zijn geweest, en hebben gezegd dat als zij het zou doorvertellen zij geen crossmotor zou krijgen of niet meer op haar telefoon of tablet mocht. Er was daarmee sprake van een psychisch en fysiek overwicht waardoor [slachtoffer 1] zich niet kon en durfde te verzetten tegen de door verdachte gepleegde seksuele handelingen. De rechtbank acht gelet op het voorgaande het onder 1 ten laste gelegde, te weten verkrachting, wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij in de periode van 17 februari 2014 tot en met 31 december 2021 te Drachten meermalen door andere feitelijkheden dan geweld of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] geboren op
[geboortedatum] 2006 te weten zijn, verdachtes, dochter heeft gedwongen tot het ondergaan van meer handelingen die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en daarbij telkens het hoofd van die [slachtoffer 1] vastgehouden, waarbij verdachte telkens heen- en weergaande en/of op- en neergaande bewegingen heeft gemaakt met het hoofd van die [slachtoffer 1] en bestaande die andere feitelijkheden en/of bedreiging met die andere feitelijkheden telkens hierin dat verdachte telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een psychisch overwicht welke verdachte telkens, mede gelet op
  • verdachtes leeftijd en
  • de in voornoemde periode minderjarige leeftijd van die [slachtoffer 1] en
  • verdachtes geestelijke ontwikkeling en/of overwicht en
  • verdachtes positie als vader van die [slachtoffer 1] en
  • de omstandigheid dat verdachte die [slachtoffer 1] had medegedeeld dat ze het niet aan anderenmocht vertellen en dat wanneer zij dat wel zou doen, zij geen crossmotor zou krijgen en/of niet meer op haar tablet zou mogen, althans (telkens) mededelingen van gelijke aard en/of strekking en de (mede) door de hierboven genoemde omstandigheden voor die [slachtoffer 1] ontstane afhankelijke en bedreigende situatie en opzettelijk telkens gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte telkens op die [slachtoffer 1] had gedurende bovengenoemde seksuele handelingen van verdachte, in welke fysieke en psychische overwichtssituatie die [slachtoffer 1] zich telkens niet kon en/of durfde verzetten en onttrekken aan de seks met hem, verdachte, en aldus voor die [slachtoffer 1] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2. hij in de periode van 17 februari 2014 tot en met 28 augustus 2018 te Drachten met [slachtoffer 1] , te weten zijn, verdachtes, dochter, geboren op [geboortedatum] 2006, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen
  • verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en daarbij telkens hethoofd van die [slachtoffer 1] vastgehouden, waarbij verdachte telkens heen- en weergaande en/of op- en neergaande bewegingen heeft gemaakt met het hoofd van die [slachtoffer 1] en
  • met verdachtes penis tegen de vagina van die [slachtoffer 1] gewreven en daarbij met verdachtespenis tegen die vagina geduwd en
  • de vagina en borsten van die [slachtoffer 1] betast en
  • zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] laten aftrekken;
3. hij in de periode van 17 februari 2014 tot en met 31 december 2021 te Drachten meermalen met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2006, te weten zijn, verdachtes, dochter, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte in voornoemde periode opzettelijk ontuchtig meermalen
  • verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en daarbij telkens hethoofd van die [slachtoffer 1] vastgehouden, waarbij verdachte telkens heen- en weergaande en/of op- en neergaande bewegingen heeft gemaakt met het hoofd van die [slachtoffer 1] en
  • met verdachtes penis tegen de vagina van die [slachtoffer 1] gewreven en daarbij met verdachtespenis tegen die vagina geduwd en
  • de vagina en borsten van die [slachtoffer 1] betast en
  • zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] laten aftrekken;
4. hij in de periode van 15 mei 2017 tot en met 14 mei 2020 te Drachten meermalen met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2008, te weten zijn, verdachtes, dochter, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen
  • verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en gehouden en
  • de borsten en andere delen van het lichaam van die [slachtoffer 2] betast;
5. hij in de periode van 15 mei 2017 tot en met 14 mei 2020 te Drachten meermalen met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2008, te weten zijn, verdachtes, dochter, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte in voornoemde periode opzettelijk ontuchtig meermalen
  • verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en gehouden en
  • de borsten en andere delen van het lichaam van die [slachtoffer 2] betast;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of medebestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen,terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of medebestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen,terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van eendaadse samenloop met betrekking tot de bewezenverklaring van feiten 1, 2 en 3 ten aanzien van het seksueel binnendringen van het lichaam in de periode van 17 februari 2014 tot en met 31 december 2021. Voorts stelt de rechtbank een eendaadse samenloop vast ten aanzien van de bewezenverklaring van feiten 2 en 3 voor wat betreft de ontuchtige handelingen in de periode van 14 februari 2014 tot en met 28 augustus 2018. Ten slotte constateert de rechtbank een integrale eendaadse samenloop tussen de bewezenverklaring van feiten 4 en 5. De rechtbank heeft in deze meervoudig gekwalificeerd en vervolgens conform het bepaalde in artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht de zwaarste strafbepaling toegepast bij de straftoemeting. Voor het overige zal de rechtbank toepassing geven aan de regeling van de meerdaadse samenloop in artikel 57 van het Wetboek van Strafvordering.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitia-rapportage opgemaakt door M.L. de Groot en M.M. Stevelink, beiden GZ-psycholoog. Dit onderzoek houdt onder meer in als conclusie dat:
  • bij verdachte sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en vermijdende trekken, een stoornis in het gebruik van cocaïne, in vroege remissie, in een gereguleerde omgeving en een stoornis in het alcoholgebruik, in vroege remissie;
  • deze psychische stoornissen ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde ook bij verdachte aanwezig zijn geweest;
  • deze psychische stoornissen de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde hebben beïnvloed;
  • het ten laste gelegde derhalve aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank neemt dit advies over en is van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate. De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu geen sprake is van volledige ontoerekeningsvatbaarheid en er ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het ten laste gelegde onder feit 1, 2, 3, 4 en 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de inverzekeringstelling en de voorlopige hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest met daarbij oplegging van een taakstraf voor de duur van 240 uren. De raadsman heeft voorts gepleit voor oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de Pro Justitiarapportage, het reclasseringsadvies van Tactus en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft gedurende respectievelijk zeven en vier jaren zijn dochters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] veelvuldig seksueel misbruikt. [slachtoffer 1] was slechts zeven jaar toen het seksueel misbruik begon en vijftien jaar toen het seksueel misbruik eindigde. [slachtoffer 2] was slechts tussen de negen en elf jaar oud. Het seksueel misbruik bestond uit ontuchtige handelingen, zoals het betasten van de borsten en de vagina van de slachtoffers, maar ook het seksueel binnendringen van de lichamen van de slachtoffers door middel van het oraal moeten bevredigen van verdachte. Verdachte heeft hiermee op een zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn twee dochters. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij telkens weer zijn eigen seksuele behoeftes en middelengebruik belangrijker heeft gevonden dan een normale en gezonde ontwikkeling van zijn dochters. Het seksueel misbruik van de slachtoffers vond met name plaats in hun slaapkamers en als moeder aan het werk was. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij pas kon slapen als haar moeder weer thuis kwam, omdat zij tot die tijd bang was dat verdachte weer bij haar terug zou komen. Verdachte heeft daarmee een zeer onveilige thuissituatie voor zijn dochters gecreëerd, terwijl de woning, en in het bijzonder de slaapkamer, bij uitstek een plaats is waar mensen, en vooral ook de minderjarigen onder hen, zich veilig zouden moeten voelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit soort strafbare feiten vaak langdurige en ernstige schade kunnen toebrengen aan de psychische gezondheid van de slachtoffers. De rechtbank acht oplegging van een langdurige gevangenisstraf dan ook aangewezen.
Over verdachte is een Pro Justitiarapportage opgesteld door twee GZ-psychologen. In dit rapport wordt geadviseerd het ten laste gelegde (bij bewezen verklaring) aan verdachte in verminderde mate toe te rekenen. Op korte termijn wordt de kans op herhaling van een zedendelict als laag ingeschat. De kans op herhaling van een zedendelict op de langere termijn wordt echter als matig ingeschat in een context waarin verdachte een rol gaat spelen in het leven van zijn kinderen in situaties waarin hij alleen met hen is, zonder toezicht van andere volwassenen. Om de kans op recidive te verkleinen, wordt geadviseerd om ambulante behandeling bij een forensische polikliniek en een eventueel klinische behandeling bij de verslavingszorg op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf.
Voorts heeft Tactus Verslavingszorg een reclasseringsadvies uitgebracht over verdachte. Tactus schat het risico op recidive in als gemiddeld. Vanwege het feit dat het middelengebruik direct samenhangt met de onderhavige tenlastelegging, acht Tactus het van belang dat er strikt wordt ingezet op het middelengebruik van verdachte. Tactus adviseert om de volgende bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), drugsverbod, alcoholverbod, meewerken aan middelencontrole en houden aan afspraken met Veilig Thuis, Fier en soortgelijke instellingen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet met een andere straf worden volstaan dan met een langdurige gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf acht geslagen op hetgeen in vergelijkbare zaken als straf is opgelegd, en zal om die reden in matigende zin afwijken van de strafeis van de officier van justitie. Voorts wijkt de rechtbank af van de straf die de raadsman van verdachte heeft voorgesteld, omdat dat voorstel op geen enkele manier recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank onderkent het belang van verdachte om voor zijn problemen te worden behandeld, maar ziet, ondanks de verminderde toerekeningsvatbaarheid, geen enkele ruimte voor een taakstraf. In het kader van recidive en behandeling zal de rechtbank wel een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en daaraan bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering verbinden.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van het voorarrest passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zullen de nader te noemen bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55, 57, 242, 244, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
3 (drie) jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden, dat:
de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
de veroordeelde medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat:
de veroordeelde zich meldt op afspraken bij SVG Verslavingsreclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig acht, ambulant laat behandelen door GGZ Friesland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde moet zich daarbij houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zich voor maximaal zeven weken zal laten opnemen in een zorginstelling als de reclassering dat nodig mocht achten;
de veroordeelde geen drugs gebruikt, en meewerkt aan urineonderzoek om dit drugsverbod te controleren, zo vaak en zolang de reclassering dit nodig acht;
de veroordeelde geen alcohol gebruikt, en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek
(blaastest) om dit alcoholverbod te controleren, zo vaak en zolang de reclassering dit nodig acht;
6. de veroordeelde zich houdt aan de gemaakte afspraken met Veilig Thuis, Fier en soortgelijke instellingen gericht op de ondersteuning van betrokkene en diens gezin, zolang de reclassering dit nodig acht.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.G. Wijnands, voorzitter, mr. A. de Jong, en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door mr. L.F. Beitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 juni 2022.