5.2Oorzaak, toedracht en gevolg
Voertuig 1 reed over de [straatnaam] , komende uit de richting van de [straatnaam] en gaande in de richting van de [straatnaam] . Toen voertuig 1 bij de rotonde [straatnaam] met [straatnaam] en [straatnaam] aankwam, was bestuurster niet in staat om de rotonde op juiste wijze te nemen en kwam met haar voertuig volledig in een naastgelegen plantsoen terecht.
Vervolgens sloeg voertuig 1 rechtsaf de [straatnaam] in. Gezien de recente krassporen op de middenberm net na de rotonde en de in het verlengde daarvan aangetroffen kunststoffragmenten, is voertuig 1 waarschijnlijk bij het rechts afslaan van de rotonde over de verhoogde middenberm gereden.
Op de [straatnaam] kreeg voertuig 1 een aanrijding, waarbij voertuig 1 met zijn linkerzijde tegen de linkerzijde van het tegemoetkomende voertuig 2 aan reed.
Na bovenstaande aanrijding reed voertuig 1 door en botste op de [straatnaam] met de rechtervoorzijde frontaal tegen de rechtervoorzijde van het tegemoetkomende voertuig 3. Deze botsing vond, gezien vanuit de rijrichting van voertuig 1, plaats op de linker rijstrook.
Na deze botsing reed voertuig 1 over het trottoir. Op het trottoir reed voertuig 1 een voetganger aan. Deze voetganger kwam vervolgens terecht in het naast gelegen grasveld. Ten gevolge van deze aanrijding liep de voetganger zwaar beenletsel op.
Vanaf het trottoir kwam voertuig 1 terecht in het naastgelegen grasveld, botste tegen een in het grasveld staande boom en kwam tegen deze boom tot stilstand. Wij zagen vanaf het trottoir tot aan het voertuig blokkeer- en woelsporen in de berm. De blokkeersporen waren afkomstig van de voorwielen. Waarschijnlijk zijn beide voorwielen klem komen te zitten door de voorgaande botsingen met voertuig 2 en 3. Aan de hand van deze blokkeersporen konden wij niet vaststellen of de bestuurster had gepoogd te remmen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed
d.d. 8 december 2020 met als bijlage een afdruk van het ademanalyseapparaat, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 7 december 2020 om 20:03 uur heeft de verdachte zich onderworpen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8 lid 2, onder a, Wegenverkeerswet 1994. Dit heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, waarvan de uitslag is vermeld op de bijgevoegde afdruk. Aan de verdachte is meegedeeld dat het onderzoeksresultaat van de ademanalyse van haar adem 395 µg/l bedroeg.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 9 december 2020, opgenomen op pagina 144 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
Ik reed rechtsaf de [straatnaam] in om vervolgens richting de rotonde te rijden.
Een paar honderd meter voor de rotonde ging het mis. Ik zag dat een grijze [auto] mij tegemoet kwam. Ik zag dat de [auto] van haar rijstrook richting die van mij kwam. Ik heb daarop naar rechts gestuurd, richting de stoep. Ik wilde de grijze [auto] ontwijken. Maar helaas reed de grijze [auto] tegen de linker zijkant van mijn [auto] , ter hoogte van het achterportier. Omdat de grijze [auto] niet stopte, ben ik gekeerd. Ik dacht dat de grijze [auto] er vandoor ging. Door de aanrijding ontstond schade aan mijn auto.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 135 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 5] :
Ik was gisteren als bestuurder onderweg met mijn [auto] , samen met [slachtoffer 2] . Wij reden op de [straatnaam] in de richting van de rotonde. Ik zag ineens een auto recht op mij afkomen. De auto reed rechts bij mijn auto langs en raakte mij vol aan de rechterkant.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik zat dus als passagier naast [slachtoffer 5] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 5] ). Ik zag twee lichten van een andere auto op ons afkomen, en toen volgde de aanrijding. Ik ben afgevoerd door de ambulance en heb een nacht doorgebracht in het Ommelander Ziekenhuis. Ik heb een gebroken borstbeen.
7. Een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 2] , op 17 december 2020 opgemaaktdoor M.N. Klinkenbijl, orthopeed-traumatoloog, opgenomen op pagina 91 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Bovengenoemde patiënt zag ik op 17-12-2020 op de polikliniek Orthopedie van Ommelander Ziekenhuis Groningen.
Conclusie: Status na auto ongeval, met sternum fractuur, pijn onder controle.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 15 december 2020, opgenomen op pagina 105 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 december 2020 is door mij telefonisch contact opgenomen met getuige/slachtoffer [slachtoffer 3] voor een getuigenverklaring van het verkeersongeval in Veendam, waarbij hij als inzittende van de grijze [auto] betrokken was. In het gesprek gaf [slachtoffer 3] aan dat hij als gevolg van het verkeersongeval 2 nekwervels had gebroken en daardoor een harnas moest dragen wat aan zijn hoofd bevestigd is.
9. Een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 3] , op 22 december 2020 opgemaaktdoor drs. M. Sietsma, arts-assistent neurochirurgie, opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Reden bericht: ontslag patiënt uit ziekenhuis. Opname periode: 8-12-2020 t/m 12-12-2020. Conclusie: Hoog-energetisch trauma (als bijrijder bij auto versus boom) waarbij opgelopen C1-2 fracturen zonder neurologische uitval waarvoor aanleggen HALO-frame. Beleid bij ontslag: Continueren HALO-frame gedurende 12 weken..
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 6 januari 2021, opgenomen op pagina 155 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 7 december 2020 liep ik samen met mijn man, [slachtoffer 4] , in Veendam. Volgens mij was het ongeveer 19.40 uur toen we op het trottoir van de [straatnaam] liepen. We liepen in de richting van de rotonde met de [straatnaam] . Ik zag toen dat vanuit de richting van de rotonde van de [straatnaam] een witte, grijzige auto naar ons toe reed. Ik zag dat die auto steeds meer naar het midden van de weg reed. Daarna zag ik dat de auto die ons tegemoet reed tegen een auto knalde die ons zojuist gepasseerd was. Ik zag dat die grijs-witte auto door de aanrijding wat omhoog kwam, daarna weer neerkwam en als een katapult op ons afkwam. Dat ging echt heel snel. Terwijl ik wegsprong voelde ik opeens een doffe knal en belandde ik op de grond.
Ik zag dat die auto die mij aangereden had, vlakbij tegen een boom terecht gekomen was, ik denk ongeveer zo'n drie meter bij mij vandaan. Ik zag toen dat het een [auto] was. Ik voelde op mijn heup een hele dikke bobbel. Mijn linkerbeen bleek uit de kom te zijn. Ik werd naar het Martiniziekenhuis gebracht. Ik ben daar toen 's nachts nog geopereerd, het bleek een zeer gecompliceerde operatie te zijn. Tijdens de operatie bleek dat er zowel in de kop als de hals van de heup breuken zaten. Met schroeven en platen is de zaak weer hersteld. Voor het herstel staat een jaar volgens de dokter.
11. Een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 1] , opgemaakt en ondertekend doorS.C. van Veen, arts, opgenomen op pagina 85 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
- Uitwendig waargenomen letsel:
Fors letsel linker heup: gebroken kop en gebroken heup.
- Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 7/12 en 21/12/2020.
- Overige van belang zijnde informatie:
7/12 operatie heup links, kans op afsterven heupkop. - Geschatte duur van de genezing: 1 jaar.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 7 januari 2021, opgenomen op pagina 158 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op 7 december 2020, omstreeks 19.40 uur, liep ik samen met mijn vrouw, [slachtoffer 1] , op de [straatnaam] te Veendam. Wij liepen op het trottoir. Ik zag een witte/grijze auto ons tegemoet komen rijden, uit de richting van de rotonde. Ik zag dat deze wit/grijze auto over de middenlijn reed en dus tegen het verkeer inreed. Op datzelfde moment reed deze wit/grijze auto frontaal tegen een andere donkere auto aan. Ik zag dat de wit/grijze auto het trottoir als een katapult opschoot, ons tegemoet. Ik voelde dat ik geraakt werd aan mijn linkerbeen. Ik merkte dat ik niet goed kon lopen.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 11 december 2020, opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Op 7 december 2020, omstreeks 19:30 uur, reed ik in Veendam. Ik wilde naar de rotonde [straatnaam] . Ik kwam achter een zilvergrijze [auto] te rijden. Ik zag dat de [auto] voor mij de rotonde ruim nam en daarbij de vluchtheuvels en de betonnen rand meenam. De auto reed over de verkeersheuvel en ging vanaf de weg gezien waar wij weg kwamen, driekwart. Ik nam toen de beslissing om ook driekwart de rotonde te nemen en achter de [auto] aan te rijden. Ik zag, toen de auto over de heuvels reed, dat er onderdelen in het rond vlogen. Vervolgens reed de [auto] over de [straatnaam] . De [auto] ging versnellen, ik reed op dat moment 60 kilometer per uur, en de [auto] reed op mij uit. Vervolgens zag ik dat de [auto] frontaal op een auto reed die uit tegengestelde richting reed. Deze auto reed op zijn eigen weghelft. Dit was volgens mij een [auto] . Na deze aanrijding vloog de auto de stoep op en ik zag dat de [auto] tegen de boom tot stilstand kwam. Ik ben vervolgens gestopt bij het ongeval. Ik zag toen een vrouw in het gras liggen. Ik ben doorgelopen naar de [auto] . Ik zag op de bestuurdersstoel een mevrouw zitten. De bestuurster zei tegen mij als eerste ‘ik heb alcohol gehad’.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 9 december 2020, opgenomen op pagina 141 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Gisteravond (de rechtbank begrijpt: 7 december 2020) zat ik voor het raam van mijn woning te Veendam. Ik had zicht op de [straatnaam] . Ik zag een auto vanaf de rotonde komen, een donkere auto. Ik hoorde een klap. Daarna hoorde ik keihard gas geven. Ik zag vervolgens dat de auto op de verkeerde weghelft kwam en frontaal op een tegenligger reed.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Om ten aanzien van feit 1 tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW is vereist dat het rijgedrag van verdachte zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. De rechtbank dient te beoordelen of er in dit geval sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van de gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Schuld in de zin van roekeloosheid is de zwaarste, aan opzet grenzende schuldvorm, waarvan slechts in uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn. De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat in dit geval geen sprake is van roekeloosheid, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Verdachte kan wel worden verweten dat zij een auto is gaan besturen terwijl zij onder invloed van alcohol verkeerde. Voorts kan verdachte worden verweten dat zij met haar auto op de rotonde [straatnaam] met [straatnaam] en [straatnaam] -een plek waar zij toen bijna dagelijks reed- in een naastgelegen plantsoen terecht is gekomen, waarbij zij een voorgelegen betonrand heeft geraakt, en dat zij de auto daarna niet tijdig onder controle heeft gebracht. Na het verlaten van de rotonde is verdachte de [straatnaam] ingereden, waarbij zij onvoldoende rechts heeft gehouden en daardoor over een verhoogde middenberm is gereden. Vervolgens heeft zij op de [straatnaam] twee auto’s geraakt, waarna zij de naastgelegen stoep is opgereden, twee voetgangers heeft aangereden en na een aantal meter tot stilstand is gekomen tegen een boom, zonder dat zij de snelheid verminderde, terwijl zij daartoe genoeg gelegenheid heeft gehad.
Dat verdachte niet kon afremmen of bijsturen door een technisch mankement aan de auto, ontstaan op het moment dat verdachte de betonrand op de rotonde heeft geraakt, is niet aannemelijk geworden. Op grond van de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] kan zelfs worden vastgesteld dat verdachte na het verlaten van de rotonde snelheid heeft vermeerderd. Dat verdachte kon bijsturen, blijkt uit het feit dat zij na de rotonde de afslag richting de [straatnaam] heeft genomen.
Naar het oordeel van de rechtbank leidt het voorgaande tot de conclusie dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden. Als gevolg daarvan hebben drie slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De rechtbank acht daarom het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen. Ook de feiten 2 en 3 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen, waarbij met betrekking tot het derde feit de voornoemde overwegingen redengevend zijn voor het oordeel dat verdachte door haar gedragingen gevaar op die weg heeft veroorzaakt en dat daardoor het verkeer op die weg werd gehinderd.