De opgelegde maatregel
Bij vonnis van 17 mei 2018 heeft deze rechtbank veroordeelde wegens doodslag onder meer de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd.
De maatregel is aangevangen op 4 december 2019.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen te verlengen met 3 maanden. In het verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven.
Actuele diagnose
Bij de start van de PIJ-maatregel is veroordeelde gediagnosticeerd met een gedragsstoornis niet anderszins omschreven en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling.
Gedurende de behandeling zijn de antisociale persoonlijkheidstrekken verminderd. Veroordeelde past in minderde mate agressie toe wanneer zich conflicten voordoen en kan in toenemende mate zijn impulsen beheersen. De basiscoping op dit moment is met name vermijding; problemen uit de weg gaan, geen hulp vragen en blowen, waardoor het risico bestaat dat veroordeelde terugvalt in oud delictgedrag.
Verloop behandeling
Veroordeelde is al tijdens de detentie, ondergaan binnen de JJI Lelystad, gestart met de delict analyse. Veroordeelde heeft op een relatief snel tempo zijn PIJ-maatregel doorlopen. De toegekende verlof statussen hebben elkaar snel opgevolgd hetgeen overvraging in de hand kan werken. De ontwikkelingen zijn broos. Het is van belang dat veroordeelde in dit kader zijn ontwikkeling kan doorzetten en gecontroleerd fouten mag maken. Het is de vraag of hij zijn motivatie voor school, werk, het onderhouden van een pro-sociaal netwerk en het meewerken aan geïndiceerde behandelingen kan volhouden op het moment dat de kaders wegvallen. Het risico wordt met name gevormd wanneer hij onder de radar verdwijnt in het contact met betrokken ketenpartners, het toezicht op de financiële situatie onduidelijk is en/of hij geen inzicht geeft hierin, hij onvoldoende hulp vraagt en problemen vermijdt door in toenemende mate te blowen of zich over te geven aan de bestaande problemen en zijn motivatie niet weet vast te houden.
Gevaar voor herhaling
Het algehele recidiverisico ten aanzien van geweldsdelicten is momenteel matig.
Verder behandeltraject en -perspectief
Pas eind augustus 2021 is veroordeelde gestart met het Scholings- en Trainings Programma (hierna: STP) en het is nog onduidelijk of hij de ingezette lijn vol kan houden. Er wordt gestreefd de STP minimaal zes maanden te laten duren. Die tijd is nodig voor een goede inschatting van het verloop van het STP. Het STP levert nog meer voordelen op: de overstap naar voorwaardelijke beëindiging is groot en binnen STP heeft een misstap of terugval minder grote consequenties voor het behandeltraject, omdat gemakkelijk op- en afgeschaald kan worden in zorg en begrenzing. Ook wordt het belangrijk geacht veroordeelde niet te overvragen en om die reden is het zinvol de stappen niet te snel te nemen. Tot slot leidt een langer STP tot een meer zorgvuldige overstap naar buiten en betere inbedding in de maatschappij. Hierdoor bestaat er een minder grote kans op herhaling als het PIJkader voorwaardelijk vervalt.
Ter zitting gegeven advies
De deskundige L. Kapteijns heeft tijdens de terechtzitting van 13 januari 2022 het advies nader toegelicht. Deze toelichting houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:
De negatieve ontwikkelingen vanaf oktober 2021 zien op het ontslag van veroordeelde bij zijn voormalige werkgever en de twee positieve urinecontroles (door blowen). Er zal nog een sanctie volgen op het blowen.
Er moet een signaleringsplan worden opgesteld om te achterhalen waarom veroordeelde blowt bij stress. Blowen is niet de meest passende vorm om stress te verwerken. Verder is veroordeelde gestopt met zijn opleiding.
De positieve ontwikkelingen zien op het nakomen van gemaakte afspraken, de open houding van veroordeelde, het goede overleg over zijn opleiding en het getoonde doorzettingsvermogen om op een legale manier geld te verdienen.
De deskundige heeft gepersisteerd bij het advies tot verlenging van de PIJ-maatregel met drie maanden. De deskundige heeft zich niet verzet tegen een verlenging met zes maanden, omdat het vangnet van de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel meer mogelijkheden biedt dan in geval van een voorwaardelijke beëindiging.
Het rapport van de reclassering
Uit het meest recente rapport van de reclassering – “2e voortgangsverslag en melding bijzonder voorval aan opdrachtgever PIJ” van 22 december 2021, opgesteld door M.I. Luürssen – blijkt onder meer het volgende.
Veroordeelde heeft op 13 oktober 2021 een officiële waarschuwing gekregen voor het zich niet houden aan de regels van het toezicht. Hij heeft een ander gevraagd om onder zijn naam te werken in de fabriek. Veroordeelde is vervolgens op staande voet ontslagen. Wel heeft hij het gebeurde direct gemeld bij de individueel trajectbegeleider.
Veroordeelde heeft zich gehouden aan en meegewerkt met de gesprekken met de reclassering. De gesprekken blijven inhoudelijk oppervlakkig en uit zichzelf komt hij weinig met gespreksonderwerpen. Hij vindt het lastig om gedachten en gevoelens te verwoorden en wil over sommige onderwerpen niet praten. Het contact met andere instanties zoals Herstelbemiddeling lijkt veroordeelde wat af te houden. Ook meldt hij te laat bij de reclassering dat bepaalde regelzaken niet lukken, zoals het aanvragen van zorgtoeslag.
Op 7 oktober 2021 heeft er een intake bij Forfact plaatsgevonden. Het doel van de aanmelding is het inzicht krijgen in gedachten en gevoelens en deze leren uiten en het verbeteren van copingvaardigheden. Vervolgens heeft veroordeelde het contact afgehouden. Op 9 december 2021 is er een laatste kans gesprek geweest.
In overleg is veroordeelde met de CIOS opleiding gestopt. Veroordeelde vindt het lastig om te werken naast school en ook past de lesmethode van school niet bij hem.
Geadviseerd is om de PIJ-maatregel te verlengen met een langere periode dan drie maanden, omdat dit nodig is om de kans op herhaling te verminderen en om stabiliteit op alle leefgebieden te krijgen.
De deskundige M.I. Luürssen heeft tijdens de terechtzitting van 13 januari 2022 het rapport nader toegelicht. Deze toelichting houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:
Forfact is niet enkel gericht op behandeling, maar kan ook begeleiding bieden voor allerlei praktische zaken. De intake is net afgerond. De verwachting is dat eerst praktische begeleiding volgt en hopelijk na contactgroei daarna de inhoudelijke behandeling waarvoor Forfact aanvankelijk is gestart.
Het perspectief van veroordeelde is dat hij erg open is, maar de reclassering beoordeelt dit anders, te weten minder open. Er is wel sprake van groei in het contact en de samenwerking.
Het STP is pas in de beginfase en een langere duur is nodig voordat een voorwaardelijke beëindiging aan de orde is. Er is meer stabiliteit nodig op onder meer het gebied van werk en financiën.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met 6 maanden.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met maximaal drie maanden overeenkomstig het verlengingsadvies van de instelling.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende vonnis vast dat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen niet gemaximeerd is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van de adviezen, de door de deskundigen gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. Verlenging van de maatregel is daarnaast in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van veroordeelde.
Op grond van de hierboven vermelde stukken en de behandeling ter zitting is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van 6 maanden noodzakelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gemotiveerd waarom verlenging langer dan drie maanden noodzakelijk is.
De rechtbank heeft geconstateerd dat veroordeelde weliswaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat er recent incidenten zijn geweest op belangrijke gebieden. Veroordeelde is gestopt met zijn opleiding, is ontslagen door zijn voormalige werkgever en de inhoudelijke behandeling bij Forfact is nog niet gestart. Daarnaast zijn er positieve urinecontroles op cannabisgebruik. Hieruit blijkt dat er nog zorgen zijn over de ontwikkeling van veroordeelde op een aantal vlakken, die door de deskundigen als criminogeen worden aangemerkt en dus samenhangen met de kans op herhaling van strafbaar gedrag.
Zowel uit het verlengingsadvies van de kliniek als uit het rapport van de reclassering blijkt dat het belangrijk wordt geacht om de stappen niet te snel te nemen. Het kader van het STP binnen de PIJmaatregel maakt ook dat een misstap of terugval minder grote consequenties heeft voor veroordeelde, zodat een langere duur van de PIJ-maatregel in dit geval ook in het belang wordt geacht van veroordeelde zelf.
De reclassering werkt intensief met veroordeelde samen en heeft geadviseerd tot verlenging langer dan drie maanden. De rechtbank sluit zich aan bij dit advies, temeer nu de deskundige van de kliniek een verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden ook passend acht, hoewel zij dit niet primair adviseert.
De rechtbank zal de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van veroordeelde daarom, overeenkomstig de vordering, met 6 (zes) maanden verlengen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.