Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 ten laste gelegde tot een taakstraf voor de duur van 100 uren en 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaren. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat er een hennepkwekerij aanwezig was op het adres [straatnaam] te Winschoten en dat hij regelmatig in dit gebouw aanwezig is geweest. De officier van justitie acht de verklaring van verdachte dat hij zich niet heeft beziggehouden met de hennepteelt onaannemelijk, aangezien uit observaties door de politie en mastgegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte in de periode 17 oktober 2017 tot en met 17 november 2017 meerdere keren aanwezig is geweest in het pand waar de hennepkwekerij is aangetroffen. Bovendien blijkt uit een afgeluisterde telefoongesprek dat verdachte met zijn vrouw een gesprek heeft gevoerd dat mogelijk gerelateerd is aan de hennepkwekerij. Op de dag van aanhouding is in de auto van verdachte ook een tas met naar hennep ruikende werkkleding gevonden en zijn er plastic zakken aangetroffen die gebruikt worden om hennep in te bewaren en te vervoeren. Deze feiten in onderling verband en samenhang bezien maken dat de officier van justitie het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht, waarbij sprake is van medeplegen.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde diefstal van stroom heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat er in het dossier geen bewijs voorhanden is waaruit enige betrokkenheid bij of wetenschap van het wegnemen van de elektriciteit blijkt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat weliswaar vastgesteld kan worden dat verdachte meerdere malen aanwezig is geweest in het pand aan de [straatnaam] te Winschoten, maar dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit blijkt dat verdachte ook betrokken is geweest bij het opzetten en het exploiteren van de in dat pand aangetroffen hennepkwekerij of dat hij daar een substantiële bijdrage aan heeft geleverd. Van het medeplegen van het telen van hennep kan daarom geen sprake zijn.
Gelet op het voorgaande heeft de raadsman zich tevens op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 2 ten laste gelegde diefstal van elektriciteit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk hennep heeft geteeld in een bedrijfspand op het perceel [straatnaam] te Winschoten. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft erkend dat hij meerdere malen aanwezig is geweest in het bedrijfspand dat gevestigd is aan de [straatnaam] te Winschoten en dat hij wist dat zich daar een hennepkwekerij bevond. Verdachte ontkent echter dat hij een rol heeft gehad in het opzetten en exploiteren van deze hennepkwekerij.
De rechtbank stelt vast dat medeverdachte [medeverdachte] in de tenlastegelegde periode de huurder is geweest van het bedrijfspand aan de [straatnaam] te Winschoten. [medeverdachte] heeft ook tegenover de politie verklaard dat hij in dit pand een jaar lang hennep heeft geteeld en dat hij de daarvoor benodigde elektriciteit illegaal heeft afgenomen. Hij verklaart daarbij nadrukkelijk dat hij de hennepkwekerij alleen heeft opgezet en geëxploiteerd en dat hij geen hulp van anderen heeft gehad.
Uit de observaties van de politie blijkt dat verdachte meerdere malen aanwezig is geweest in het pand aan de [straatnaam] , maar uit deze observaties blijkt niet of en zo ja op welke wijze verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de hennepkwekerij. Ook uit het door de officier van justitie genoemde telefoongesprek tussen verdachte en zijn vrouw, waarin enkel gesproken wordt over geld dat ‘van onze kant’ of ‘van de andere kant’ zou komen, kan niet voldoende concreet worden afgeleid dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de hennepkwekerij aan de [straatnaam] te Winschoten. Verder heeft de officier van justitie opgemerkt dat in de auto van verdachte op de dag van aanhouding een tas met naar hennep ruikende werkkleding is gevonden en dat er in zijn auto strijkzakken zijn gevonden die gebruikt worden om hennep in te bewaren en te vervoeren. De rechtbank constateert tevens dat in het zijvakje van deze tas met werkkleding ook een ABN AMRObankpas op naam van medeverdachte [medeverdachte] en een daarbij behorende ‘edentifier’ wordt aangetroffen. Dit betreft een sterke aanwijzing dat de tas met kleding niet aan verdachte toebehoort, maar aan medeverdachte [medeverdachte].
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte
[medeverdachte] niet is komen vast te staan. Er kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering. Ook kan uit de beschikbare bewijsmiddelen niet worden geconcludeerd dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan het opzetten en exploiteren van de hennepkwekerij. Dat verdachte wist van de hennepkwekerij en dat hij meerdere keren in het pand aanwezig is geweest acht de rechtbank daarvoor onvoldoende. Ook uit de aangetroffen goederen in de auto van verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden geconcludeerd dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de hennepkwekerij. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder feit 1.
Verdachte zal gelet op het voorgaande ook worden vrijgesproken van de onder 2 ten laste gelegde diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij.