ECLI:NL:RBNNE:2022:2042

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
C/18/206613 / HA ZA 21-115
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel- en aanvullend vonnis inzake verzoek tot verbetering van een eerder vonnis met betrekking tot wettelijke rente en uitvoerbaar bij voorraadverklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 juni 2022 een herstel- en aanvullend vonnis gewezen in de procedure tussen de besloten vennootschap SCP Winston, gevestigd te Monaco, en meerdere gedaagden, waaronder een andere besloten vennootschap. Het vonnis betreft een verzoek tot aanvulling van een eerder vonnis van 13 april 2022. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.M. Noordzij, heeft verzocht om verbetering van de startdatum van de wettelijke rente, die ten onrechte was vastgesteld op 21 september 2021 in plaats van de gevorderde 21 september 2019. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit een kennelijke fout betreft die eenvoudig te herstellen is.

Daarnaast heeft eiseres verzocht om een beslissing over de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het vonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat in het eerdere vonnis niet is beslist over deze uitvoerbaar bij voorraadverklaring, wat door de gedaagden als een omissie werd geïnterpreteerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen expliciete afwijzing was en heeft het verzoek tot aanvulling toegewezen.

De rechtbank heeft in het dictum van het herstel- en aanvullend vonnis de startdatum van de wettelijke rente gewijzigd naar 21 september 2019 en heeft verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 1 juni 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/206613 / HA ZA 21-115
Herstel- en aanvullend vonnis van 1 juni 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCP WINSTON,
gevestigd te Monaco,
eiseres,
advocaat mr. L.M. Noordzij te Amsterdam,
tegen

1.[voornaam] [gedaagden] ,

wonende te Zuidhorn,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[voorletters] [gedaagden] BEHEER B.V.,
gevestigd te Wolvega,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HIGH-TECH SOLUTION & DESIGN B.V.,
gevestigd te De Hoeve,
gedaagden,
advocaat mr. A.K. Doornbosch te Assen.
Partijen zullen hierna Winston en [gedaagden] c.s. genoemd worden.

1.Het verzoek tot aanvulling

1.1.
Bij brief van 14 april 2022 heeft mr. Noordzij namens Winston verzocht om verbetering en/of aanvulling van het op 13 april 2022 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat:
  • de wettelijke rente alsnog wordt toegewezen vanaf 21 september 2019 (in plaats van 21 september 2021);
  • de rechtbank alsnog beslist op de bij dagvaarding gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring.
1.2.
De rechtbank heeft [gedaagden] c.s. in de gelegenheid gesteld zich over deze verzoeken uit te laten. Bij brief van 4 mei 2022 heeft mr. Doornbosch namens [gedaagden] c.s. als volgt gereageerd. Ten aanzien van de startdata van de wettelijke rente refereert [gedaagden] c.s. zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring stelt [gedaagden] c.s. zich op het standpunt dat zij het niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis niet hebben begrepen als een omissie, maar als een besluit om de uitvoerbaar bij voorraadverklaring niet toe te wijzen.

2.De beoordeling

Startdatum wettelijke rente

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat de in het vonnis van 13 april 2022 vermelde datum van 21 september 2021 als startdatum van de wettelijke rente een kennelijke fout betreft, die zich voor eenvoudig herstel leent. Daartoe is van belang dat uit het petitum van de dagvaarding onder vordering (i) a. volgt dat Winston de wettelijke rente vordert vanaf 21 september 2019 en de rechtbank onder r.o. 4.28 van voormeld vonnis de wettelijke rente heeft toegewezen zoals gevorderd. Het verzoek tot verbetering zal daarom worden toegewezen zoals in het dictum weergegeven.
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 13 april 2022 is verzuimd te beslissen op de door Winston gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het vonnis. [gedaagden] c.s. voert als verweer dat zij het niet vermelden heeft begrepen als een besluit om de uitvoerbaar bij voorraadverklaring niet toe te wijzen. Dit verweer kan niet slagen, omdat de rechtbank in het vonnis geen rechtsoverweging heeft gewijd aan de afwijzing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring. Ook uit het dictum van het vonnis volgt niet dat de rechtbank iets heeft afgewezen (in het dictum is niet opgenomen ‘wijst af het meer of anders gevorderde’). Omdat [gedaagden] c.s. (aanvankelijk) geen verweer heeft gevoerd tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis, zal de rechtbank het verzoek tot aanvulling toewijzen zoals in het dictum is weergegeven.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat r.o. 3.1 (onder I. a ) en r.o. 5.1. van het op 13 april 2022 tussen Winston en [gedaagden] c.s. gewezen vonnis, waar staat

21 september 2021
wordt gewijzigd in

21 september 2019”,
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 1 juni 2022 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 13 april 2022,
3.3.
bepaalt dat na r.o. 5.8. van het op 13 april 2022 tussen Winston en [gedaagden] c.s. gewezen vonnis dient te worden toegevoegd:

5.9. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.”,
3.4.
bepaalt dat deze aanvulling onder de vermelding van de datum 1 juni 2022 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 13 april 2022,
3.5.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 13 april 2022 na ontvangst van deze aanvullende beslissing aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.B. Faber-Siermann en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 711