ECLI:NL:RBNNE:2022:1995

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
C/18/213023 / JE RK 22-219
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 juni 2022 een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [naam kind], afgewezen. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 16 juni 2022. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen, had verzocht om een verlenging van zes maanden, omdat er zorgen waren over de (mogelijke) impact van contactherstel tussen de halfbroers van [naam kind] en hun vader. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juni 2022, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren, werd de situatie besproken. De moeder en vader gaven aan dat de omgang tussen hen en [naam kind] goed verloopt en dat er positieve ontwikkelingen zijn in hun communicatie.

De kinderrechter heeft beoordeeld of de ondertoezichtstelling verlengd moest worden. Volgens de kinderrechter was er onvoldoende bewijs dat de ontwikkeling van [naam kind] nog steeds ernstig werd bedreigd. De kinderrechter concludeerde dat de zorgen van de GI niet voldoende onderbouwd waren, vooral gezien de positieve stappen die de ouders hadden gezet. De kinderrechter oordeelde dat de GI, indien nodig, nog steeds betrokken kon zijn bij de halfbroers, en dat dit voldoende was om eventuele problemen in de toekomst aan te pakken. Daarom werd het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen.

De beschikking is op 8 juni 2022 gegeven door mr. H.L. Stuiver en is op 14 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/213023 / JE RK 22-219
datum uitspraak: 8 juni 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen,
gevestigd te Groningen,
hierna te noemen de GI,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,

[naam vader] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader.

Het procesverloop

De procedure is ingeleid met een verzoekschrift met bijlagen van de GI van 14 april 2022, dat de rechtbank heeft ontvangen op 15 april 2022.
Op 8 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak mondeling, met gesloten deuren, behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met de moeder, de vader en mevrouw E. Smit en mevrouw M. van der Schoor als vertegenwoordigers van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont, samen met zijn halfbroers [naam] en [naam] , bij de moeder.
Bij beschikking van 4 juni 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 16 juni 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de kinderrechter om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI verwijst voor een onderbouwing van haar verzoek naar het verzoekschrift en de daaraan gehechte bijlagen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI haar verzoek nader toegelicht. De GI heeft, samengevat weergegeven, naar voren gebracht dat er gestart gaat worden met een plan om de omgang tussen de halfbroers van [naam kind] en hun vader op te starten. De GI schat in dat dit tot de nodige risico's kan leiden bij zowel de halfbroers als bij de moeder van [naam kind] , waardoor [naam kind] hier indirect ook mee te maken kan krijgen. Omdat de GI reeds betrokken is bij het gezin acht de GI het van belang ook de komende tijd betrokken te blijven gelet op de ontwikkelingen omtrent de omgang tussen de halfbroers en hun vader. Om die reden wordt een verlenging van de ondertoezichtstelling verzocht. Wel geeft de GI tijdens de mondelinge behandeling aan dat zij zich ook kunnen voorstellen dat de stappen die de moeder en de vader hebben gezet worden beloond door de ondertoezichtstelling niet opnieuw te verlengen.

De standpunten van de belanghebbenden

Het standpunt van de moeder
De moeder geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat het op dit moment goed gaat met de omgang tussen [naam kind] en zijn vader. Ook worden er met z'n drieën activiteiten ondernomen en is er goed onderling contact. Wat de moeder betreft zou ook een uitbreiding van de omgang op termijn mogelijk kunnen zijn.
Het standpunt van de vader
De vader laat tijdens de mondelinge behandeling weten dat hij geen contact kon krijgen met de GI en om die reden in november rechtstreeks contact heeft gezocht met de moeder. Hij heeft met de moeder het een en ander uitgesproken en sindsdien verloopt het contact tussen hem en de moeder, evenals de omgang met [naam kind] , goed.

De beoordeling

De kinderrechter moet beoordelen of de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd moet worden. De kinderrechter overweegt hierover als volgt.
De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling van een minderjarige verlengen indien de minderjarige dusdanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling nog steeds ernstig wordt bedreigd en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige niet of onvoldoende wordt geaccepteerd door de ouder(s) met gezag.
In het verzoekschrift staat de volgende ontwikkelingsbedreiging genoemd, die volgens de GI nog aanwezig is:
- de (mogelijke) impact die het contactherstel tussen de halfbroers en hun vader heeft op [naam kind] .
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen is gebleken dat de afgelopen periode door de moeder gewerkt is aan het wegnemen van de ontwikkelingsbedreigingen van [naam kind] zoals in de vorige beschikking nog staan vermeld. Dit is gelukt en daarom is de ambulante hulpverlening in november 2021 beëindigd. Ook de omgang tussen de vader en [naam kind] verloopt goed. Zowel de vader als de moeder hebben hierin (positieve) stappen gezet, zij communiceren op een meer positieve manier met elkaar en dit heeft geleid tot meer stabiliteit en rust voor [naam kind] .
De kinderrechter constateert dat de ontwikkelingsbedreiging die door de GI wordt genoemd in het verzoekschrift onvoldoende is gebleken. Het enkele feit dat er bij andere gezinsleden mogelijk problemen spelen met betrekking tot de omgang, maakt niet dat dit een verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam kind] rechtvaardigt. Zeker niet nu de vader en de moeder in de afgelopen periode veel positieve ontwikkelingen hebben laten zien. Daarbij is de kinderrechter van oordeel dat, mocht de omgang tussen de halfbroers van [naam kind] en hun vader alsnog tot problemen leiden, de GI in de zaak van de halfbroers nog betrokken is en via die weg de mogelijke hulp en begeleiding kan bieden aan het gezin.
Op basis van het voorgaande concludeert de kinderrechter dat het verzoek niet (langer) aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voldoet. Dit betekent dat de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling zal afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af.
Deze beschikking is op 8 juni 2022 gegeven door mr. H.L. Stuiver, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken en schriftelijk uitgewerkt op 14 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
BEE