ECLI:NL:RBNNE:2022:194

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
178085 en 181550
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van adoptie en naamswijziging van minderjarige in het belang van psychisch welzijn

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 januari 2022 een beschikking gegeven inzake de herroeping van de adoptie van een minderjarige, geboren in 2008. De bijzondere curator, mr. M.R. Rauwerda, had een verzoek ingediend tot herroeping van de adoptie door de [man], die in 2013 was uitgesproken. De rechtbank oordeelde dat het verzoek ontvankelijk was, ondanks dat het prematuur was ingediend, omdat het in het belang van de minderjarige was. De minderjarige had te maken met psychisch leed, waaronder een posttraumatische stressstoornis (PTSS), en de rechtbank achtte het van groot belang dat zij de mogelijkheid kreeg om haar geslachtsnaam te wijzigen naar [X]. De rechtbank overwoog dat de familierechtelijke banden met de adoptiefouder verbroken moesten worden, en dat de geslachtsnaam van de minderjarige weer moest worden gewijzigd naar die van haar moeder. De rechtbank concludeerde dat de herroeping van de adoptie en de wijziging van de geslachtsnaam in het belang van de minderjarige waren, en dat de wettelijke termijn voor het indienen van het verzoek niet in de weg stond aan de ontvankelijkheid. De beschikking werd niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank droeg de griffier op om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummers:
C/17/178085 / FA RK 21-403
C/17/181550 / FA RK 21-1293
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 14 januari 2022
inzake
de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 te [plaats] ,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
vertegenwoordigd door mr. M.R. Rauwerda, advocaat te Leeuwarden,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen de moeder,
[man],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de [man] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft bij beschikking van 30 juni 2021, die als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, mr. M.R. Rauwerda benoemd tot bijzondere curator ten behoeve van de belangenbehartiging van [de minderjarige] . De rechtbank heeft de bijzondere curator verzocht om te bezien in hoeverre een verzoek tot herroeping van de adoptie tot de mogelijkheden behoort, en in het belang van [de minderjarige] wordt geacht. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat de moeder voortaan alleen met de uitoefening van het ouderlijk gezag over [de minderjarige] is belast.
1.2.
De rechtbank heeft nadien kennisgenomen van:
- een brief van de bijzondere curator van 16 september 2021, binnengekomen bij de griffie op 4 oktober 2021;
- een brief van de bijzondere curator, inhoudende een reactie van de moeder, binnengekomen bij de griffie op 5 oktober 2021.
1.3.
De bijzondere curator heeft op 25 november 2021 een verzoek strekkende tot herroeping van de adoptie ingediend. Dit verzoekschrift is ingeboekt onder zaaknummer: C/17/181550 / FA RK 21-1293.
1.4.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 december 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- de bijzondere curator,
- de moeder,
- de [man] ,
- namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK), mevrouw [naam 1] .

2.De verzoeken, de nadere standpunten en de beoordeling daarvan

2.1.
De bijzondere curator heeft namens [de minderjarige] verzocht om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
I. de adoptie van [de minderjarige] door de [man] , uitgesproken bij beschikking van 21 mei 2013 door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, wordt herroepen;
II. te bepalen dat de geslachtsnaam van [de minderjarige] komt te luiden: [X] ;
III. te bepalen dat de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te [plaats] de akte van geboorte van [de minderjarige] zal wijzigen, aldus dat de adoptie is herroepen en te verstaan dat de wijziging geschiedt doordat aan de desbetreffende akte een latere vermelding wordt toegevoegd overeenkomstig artikel 1:20, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW);
IV. te bepalen dat de griffier van de rechtbank een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te [plaats] zal zenden, zodra de in deze te wijzen beschikking in kracht van gewijsde is gegaan.
2.2.
De bijzondere curator heeft gesprekken gevoerd met [de minderjarige] , de moeder en de [man] . Naar aanleiding van deze gesprekken kwam de bijzondere curator in haar brief van 16 september 2021 (eerst) tot de conclusie dat er geen verzoek tot herroeping van de adoptie moest worden ingediend. De bijzondere curator adviseerde [de minderjarige] namelijk om eerst professionele hulpverlening in te schakelen. Dit, in verband met de angsten die [de minderjarige] heeft ten gevolge van het feit dat zij meerdere vaderfiguren in haar leven heeft gekend en zij daar niet meer open over kan zijn naar de buitenwereld. In de afgelopen periode is er hulpverlening vanuit Accare ingezet voor [de minderjarige] . Uit diagnostisch onderzoek van Accare is naar voren gekomen dat [de minderjarige] kampt met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). [de minderjarige] kan binnenkort starten met traumabehandeling en om de behandeling met goed gevolg af te kunnen ronden is het belangrijk dat het hoofdstuk 'adoptie' voor [de minderjarige] voorgoed kan worden afgesloten. Dit, en gezien het gegeven dat [de minderjarige] blijft volharden in haar wens om de adoptie te herroepen, heeft gemaakt dat de bijzonder curator haar besluit heeft heroverwogen en dat zij is overgaan tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie. De bijzondere curator is zich er van bewust dat het verzoek, gelet op de minderjarigheid van [de minderjarige] , strikt genomen op grond van de wet nog niet mogelijk is en dan ook prematuur is. De bijzondere curator wijst in dit kader echter op jurisprudentie waaruit blijkt dat te laat gedane verzoeken, waarbij de termijn van artikel 1:231, tweede lid BW ruimschoots was overschreden, herhaaldelijk toch ontvankelijk worden verklaard. De beperking van de termijn waarbinnen een verzoek tot herroeping van de adoptie kan worden ingediend als bedoeld in voornoemd artikel, is te beschouwen als een bij de wet voorziene inmenging door het openbaar gezag in het recht op privé-, familie- en gezinsleven van de verzoeker. De bijzondere curator is van mening dat deze inmenging niet noodzakelijk is ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en dat het verzoek strekkende tot het herroepen van de adoptie dan ook ontvankelijk verklaard zou moeten worden. Tot slot heeft de bijzondere curator naar voren gebracht dat het van groot belang is dat de geslachtsnaam van [de minderjarige] wordt gewijzigd in de geslachtsnaam van haar moeder, namelijk: [X] . [de minderjarige] identificeert zich met de geslachtsnaam [X] en gebruikt deze geslachtsnaam al in de praktijk (bijvoorbeeld op school), maar op officiële stukken staat nog de geslachtsnaam: [Y] vermeld.
2.3.
Alle betrokkenen zijn van mening dat de familierechtelijke banden die door de adoptie tussen [de minderjarige] en de [man] zijn ontstaan, moeten worden verbroken en dat de geslachtsnaam van [de minderjarige] gewijzigd dient te worden in: [X] .
2.4.
De RvdK heeft gesteld dat alle mogelijkheden om de traumabehandeling van [de minderjarige] te laten slagen aangegrepen moeten worden. Het herroepen van de adoptie en het wijzigen van haar geslachtsnaam in: [X] , zal [de minderjarige] ruimte en rust geven en dat is dan ook, mede in het licht van haar traumabehandeling, in haar belang.
Adoptie
Ontvankelijkheid2.5. Op grond van artikel 1:231, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van de geadopteerde worden herroepen. Op grond van het tweede lid kan dit verzoek alleen worden toegewezen, indien:
 de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is;
 de rechter van de redelijkheid van de herroeping overtuigd is; en
 het verzoek is ingediend niet eerder dan twee jaar en niet later dan vijf jaren na de dag, waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden.
De gevolgen van het herroepen van de adoptie zijn verstrekkend. Door herroeping van de adoptie is de geadopteerde niet langer meer het kind van de adoptiefouder en daarmee houden alle familierechtelijke betrekkingen die tussen het kind en de adoptiefouder bestonden, en de bloed- en aanverwanten van de adoptiefouder, op te bestaan. De familierechtelijke betrekkingen die door de adoptie waren beëindigd, zullen herleven.
2.6.
De vraag die de rechtbank allereerst dient te beantwoorden is of het verzoek tot herroeping van de adoptie ontvankelijk is nu het verzoek tijdens de minderjarigheid van [de minderjarige] en dan ook niet binnen de termijn zoals genoemd in artikel 1:231, tweede lid van het BW, is ingediend. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord en overweegt het volgende.
2.7.
Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bepaalt dat een ieder recht heeft op het respecteren van zijn privé-, familie- en gezinsleven (ook wel: family life) en dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
2.8.
Het stellen van termijnen is in beginsel geen ongerechtvaardigde inmenging in het door artikel 8 EVRM beschermde recht op family life, nu de in de wet gegeven termijnen noodzakelijk zijn in een democratische samenleving om de rechtszekerheid te waarborgen en bovendien ter bescherming van de belangen van de betrokkenen in de van toepassing zijnde wettelijke bepaling.
2.9.
In dit geval is het belang van [de minderjarige] erin gelegen dat de juridische familieband tussen haar en haar adoptievader wordt verbroken. [de minderjarige] heeft al twee jaar geen contact met de [man] , heeft geen fijne herinneringen aan hem en heeft ook niet de behoefte om weer contact met hem te hebben. De relatie tussen de moeder en de [man] is al jaren verbroken; zij zijn sinds 29 juni 2015 gescheiden. De moeder is hertrouwd. [de minderjarige] bevindt zich in een moeilijke situatie, waarbij zij meerdere vaderfiguren in haar leven heeft gekend en zij daar niet meer open over kan zijn naar de buitenwereld. Als gevolg daarvan kampt zij met PTSS en daarvoor is behandeling noodzakelijk. De rechtbank acht in deze zaak de toepassing van de termijn in artikel 1:231 lid 2 BW dan ook niet verenigbaar met artikel 8 lid 2 EVRM. Niet gebleken is dat de belangen van anderen worden geschaad door het niet hanteren van de termijn. Ook is de rechtszekerheid, veiligheid of het economisch welzijn in dit geval niet in het geding als het verzoek van [de minderjarige] in behandeling zou worden genomen. Daarbij verwijst de rechtbank ook naar het rapport van de Staatscommissie Herijking Ouderschap "Kind en ouders in de 21ste eeuw" (pagina 438) waarin over de termijn van de herroeping van de adoptie het volgende is geconcludeerd: "(…)
De staatscommissie meent dat het belang dat een geadopteerde kan hebben bij het kunnen verbreken van de familierechtelijke betrekking die hij met zijn adoptiefamilie heeft, moet prevaleren boven het belang dat de samenleving mogelijk heeft bij rechtszekerheid over het antwoord op de vraag wie de juridische ouders van een kind zijn en blijven. Daarbij kan worden opgemerkt dat, nu de wettelijk gestelde termijn soms reeds buiten beschouwing wordt gelaten, de rechtszekerheid al niet meer kan worden gegarandeerd. Niet valt in te zien waarom de reeds beperkte rechtszekerheid in deze situaties zwaarder zou moeten wegen dan het belang van de geadopteerde".Bovendien heeft de [man] het verzoek niet tegengesproken en heeft hij juist aangegeven dat het in het belang van [de minderjarige] is dat de adoptie wordt herroepen. De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat de termijn buiten beschouwing moet worden gelaten. Dit maakt dat [de minderjarige] ontvankelijk is in haar verzoek om de adoptie te herroepen.
Inhoudelijke beoordeling
2.10.
De rechtbank is naar aanleiding van de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken van oordeel dat herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van [de minderjarige] is. De rechtbank is daarbij ook overtuigd van de redelijkheid van de herroeping. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
2.11.
[de minderjarige] is opgegroeid met wisselende vaderfiguren in haar leven. Met haar [biologische vader] , heeft zij nauwelijks in gezinsverband samengeleefd. Toen [de minderjarige] nog erg jong was, wenste hij geen rol meer te spelen in haar leven. Op 28 februari 2012 is het ouderlijk gezag van de [biologische vader] door de rechtbank beëindigd en heeft de rechtbank hem de omgang met [de minderjarige] ontzegd. Vervolgens heeft de moeder een relatie gekregen met de [man] en is zij met hem gehuwd. De moeder en de [man] hebben vanaf 2010 tot 2015 samengewoond. Bij beschikking van 21 mei 2013 is de adoptie van [de minderjarige] door de [man] toegewezen. Nadat de moeder en de [man] zijn gescheiden heeft [de minderjarige] nog een tijdje omgang gehad met de [man] . Inmiddels heeft [de minderjarige] al meer dan twee jaar geen enkele vorm van contact/omgang gehad met de [man] . Zij heeft geen fijne herinneringen aan hem en staat ook niet meer open voor contact met hem. De moeder is inmiddels hertrouwd en deze stiefvader wordt door [de minderjarige] papa genoemd. Tot op de dag van vandaag heeft [de minderjarige] last van de wisselende vaderfiguren die zij in haar leven heeft gekend. De rechtbank kan de keuzes die de moeder heeft gemaakt waarbij [de minderjarige] de nieuwe partners van de moeder telkens als nieuwe vader is/moest gaan beschouwen niet volgen. [de minderjarige] schaamt zich diep voor het feit dat zij voor haar gevoel drie vaders heeft en is hier erg mee gepest. Dit heeft er toe geleid dat zij kampt met PTSS, waarvoor traumabehandeling nodig is en dit zal zij op korte termijn ook ondergaan. Alle betrokkenen verwachten dat door herroeping van de adoptie (en de wijziging van achternaam) [de minderjarige] meer rust zal kunnen vinden. Dit maakt dat de rechtbank het verzoek tot herroeping van de adoptie zal toewijzen.
2.12.
De herroeping van de adoptie zal als gevolg hebben dat op grond van artikel 1:232, eerste lid van het BW, de familierechtelijke banden tussen [de minderjarige] en de [man] en diens bloedverwanten, worden verbroken. De familierechtelijke betrekkingen die door de adoptie waren beëindigd, zullen weer herleven.
Geslachtsnaam
2.13.
Aangezien de familierechtelijke betrekkingen die door de adoptie waren beëindigd, weer zullen herleven, zal [de minderjarige] weer de geslachtsnaam: [geslachtsnaam biologische vader, hierna te noemen: Z] , verkrijgen. Dit is immers de geslachtsnaam die zij voor de adoptie droeg. Het (weer) verkrijgen van de geslachtsnaam [Z] is, verwijzend naar het hiervoor overwogene, niet in het belang van [de minderjarige] . Het zal haar trauma alleen maar triggeren, met alle negatieve gevolgen van dien. Strikt juridisch genomen zou [de minderjarige] (of haar vertegenwoordiger) op grond van artikel 1:7, eerste lid van het BW, een verzoek tot wijziging van haar geslachtnaam moeten indienen bij de Koning. Een dergelijke verzoek zal, zo blijkt uit informatie van Justis.nl, ongeveer zes maanden in beslag zal nemen. De rechtbank is van oordeel dat niet van [de minderjarige] verlangd mag worden dat zij wederom een procedure aanhangig moet maken, zij daardoor nog in ieder geval zes maanden in onzekerheid zal verkeren en tijdelijk de achternaam ' [Z] ' moet dragen die haar trauma mogelijk vergroot. Het is van groot belang dat zij naast de adoptie, ook het hoofdstuk 'geslachtsnaam' kan afsluiten.
2.14.
In de situatie dat een adoptie wordt uitgesproken, verkrijgt het kind van zestien jaar of ouder de mogelijkheid om op grond van artikel 1:5, zevende lid, van het BW, te verklaren welke geslachtsnaam hij/zij zal hebben. Bij het herroepen van de adoptie bestaat deze wettelijke mogelijkheid niet. De rechtbank is van oordeel dat in dit specifieke geval, deze mogelijkheid ook aan [de minderjarige] geboden moet worden. De rechtbank wijst daarbij op het bepaalde in artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: IVRK), waaruit volgt dat de belangen van het kind een eerste overweging dienen te vormen bij de beslissing. De rechtbank acht het in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk dat zij, evenals bij de totstandkoming van de adoptie, de mogelijkheid krijgt om zich uit te spreken over welke achternaam zij verkiest. [de minderjarige] heeft verklaard dat zij de geslachtnaam ' [X] ' wenst en deze verklaring zal de rechtbank in deze beschikking opnemen. De bijzondere curator acht dit ook in haar belang.
2.15.
Voorgaande verklaring van [de minderjarige] brengt met zich mee dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] in de akte van geboorte (bij latere vermelding) als geslachtsnaam dient op te nemen de geslachtsnaam: [X] .
2.16.
De rechtbank zal de beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren nu dit in strijd is met artikel 1:232 juncto 1:230 BW.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
herroept de bij beschikking van 21 mei 2013 door rechtbank Noord-Nederland locatie Groningen, uitgesproken adoptie van [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [plaats] , door [man] geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
3.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] een latere vermelding van de herroeping van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
3.3.
stelt vast dat [de minderjarige] heeft verklaard dat zij de volgende geslachtsnaam zal hebben: [X] ;
3.4.
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] ;
3.5.
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator mr. M.R. Rauwerda, advocaat te Leeuwarden, voor deze procedure als beëindigd
3.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J. Teertstra, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
vrijdag 14 januari 2022in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.W. Tijms.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 704