ECLI:NL:RBNNE:2022:1909

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
18/344903-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van inbraak, bezit en handel in drugs met strafoplegging

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een inbraak in een bouwcontainer, het bezit van soft- en harddrugs, en het bereiden en dealen van amfetamine gedurende een periode van vier maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 december 2021 samen met anderen een grote hoeveelheid gereedschap heeft weggenomen uit een bouwcontainer in Leeuwarden. Daarnaast heeft hij op 27 december 2021 in een woning in Leeuwarden aanzienlijke hoeveelheden MDMA en amfetamine in zijn bezit gehad. Gedurende een periode van vier maanden heeft hij ook amfetamine bereid en verhandeld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen en geoordeeld dat een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend is. De bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf zijn verbonden, zijn onder andere een proeftijd van drie jaren en het opleggen van hulpverlening en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen onttrokken aan het verkeer. De verdachte is eerder veroordeeld voor een woninginbraak en heeft zich niet gehouden aan de voorwaarden van zijn eerdere veroordeling, wat heeft bijgedragen aan de strafverhoging.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/344903-21
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/236329-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 juni 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 mei 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 december 2021 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op of aan de [straatnaam] , aldaar, in/uit een bouwcontainer, een grote hoeveelhe(i)d(en) gereedschap, te weten (onder meer) (in een
bijbehorende groene koffer) een multitool, merk /type Bosch PMF 220 CE en/of een blauwe betonmixer HBM 10136 en/of een afkortzaag, merk/type Elektra Beckum KS 210 HM Plus en/of (in een bijbehorende groene koffer) een groene haakse slijper, merk/type Metabo WE 24-230 MVT, in elk geval enige goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op of omstreeks 27 december 2021 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in een woning, gelegen aan de [straatnaam] , aldaar, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 287,43 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of (in totaal) ongeveer 708,09 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 27 december 2021 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in een woning gelegen aan of bij [straatnaam] , aldaar, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 1481 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en/of (in totaal) ongeveer 1075 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram hennep en/of (in totaal) ongeveer 138 gram MMC, zijnde hasjiesj, hennep en/of MMC (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 26 december 2021, meermalen, althans eenmaal, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of heeft/hebben vervaardigd, een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattend amfetamine (speed), zijnde amfetamine (speed) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 26 december 2021 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5, met uitzondering van de in feit 3 genoemde hoeveelheid MMC.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte kan worden veroordeeld voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 eveneens met uitzondering van de in feit 3 genoemde hoeveelheid MMC. Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet het netto gewicht, maar het bruto gewicht is ten laste gelegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van feit 1
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 mei 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 december 2021,opgenomen op pagina 79 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2021353859 & 2021353308 d.d. 31 maart 2022, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 december 2021,opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.

Ten aanzien van de feiten 2, 3, 4 en 5

de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 mei 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2021,opgenomen op pagina 22 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2021353859 & 2021353308 d.d. 31 maart 2022, inhoudend het relaas van verbalisanten;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2022,opgenomen op pagina 3 e.v. van het aanvullend dossier van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
een geschrift, inhoudende een rapport NFiDENT van 5 januari 2022, opgenomen op pagina 24 vanhet aanvullend dossier van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van ing. [naam] ;
een geschrift, inhoudende een rapport NFiDENT van 5 januari 2022, opgenomen op pagina 26 vanhet aanvullend dossier van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van ing. [naam] ;
een geschrift, inhoudende een rapport NFiDENT van 5 januari 2022, opgenomen op pagina 27 vanhet aanvullend dossier van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van ing. [naam] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 december 2021,opgenomen op pagina 53 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 december 2021,opgenomen op pagina 54 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2022,opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 26 december 2021 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, op de [straatnaam] , uit een bouwcontainer, grote hoeveelheden gereedschap, te weten in een bijbehorende groene koffer een multitool, merk/type Bosch PMF 220 CE en een blauwe betonmixer HBM 10136 en een afkortzaag, merk/type Elektra Beckum KS 210 HM Plus en in een bijbehorende groene koffer een groene haakse slijper, merk/type Metabo WE 24-230 MVT, toebehorende aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
2.
hij op 27 december 2021 te Leeuwarden, in een woning, gelegen aan de [straatnaam] , opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal ongeveer 287,43 gram van een materiaal bevattende MDMA en in totaal ongeveer 708,09 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op 27 december 2021 te Leeuwarden, in een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal ongeveer 1481 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en in totaal ongeveer 1075 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij in de periode van 1 september 2021 tot en met 26 december 2021, meermalen, telkens opzettelijk hebben bereid hoeveelheden van een materiaal bevattend amfetamine (speed), zijnde amfetamine
(speed) en middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5 hij in de periode van 1 september 2021 tot en met 26 december 2021 te Leeuwarden, opzettelijk heeft verkocht hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaatsvan het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod,meermalen gepleegd;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft gevorderd dat daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een gevangenisstraf die niet langer is dan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarbij kan de maximale taakstraf worden opgelegd en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Als bijzondere voorwaarden kunnen daarbij worden opgelegd: de meldplicht, de ambulante behandeling, het drugsverbod, begeleid wonen, een locatieverbod met een beperkte elektronische controle en de schuldhulpverlening.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport van 12 april 2022, het voortgangsverslag van de reclassering van 19 mei 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 april 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een inbraak in een bouwcontainer.
Verdachte heeft met dit feit getoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Met zijn handelen heeft verdachte niet alleen schade en overlast veroorzaakt bij de gedupeerde, ook heeft hij bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van softdrugs en harddrugs, het bereiden van amfetamine gedurende een periode van vier maanden en het dealen van amfetamine gedurende een periode van vier maanden. Door zo te handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van drugsgebruik en drugshandel. Drugsgebruik levert een gevaar op voor de volksgezondheid, omdat regelmatig drugsgebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen mee kan brengen. Bovendien ontstaat door het bezit van drugs, en de daarmee samenhangende handel daarin, schade en overlast voor de samenleving vanwege de andere vormen van criminaliteit die gepaard gaan met drugsgebruik. Daarnaast heeft verdachte door het produceren van drugs in zijn woning een gevaarlijke situatie veroorzaakt voor de omwonenden. Het bereiden van amfetamine kan immers brand of ontploffing veroorzaken. De rechtbank rekent het voorgaande verdachte zwaar aan.
Voor dergelijke feiten is een gevangenisstraf het uitgangspunt.
De rechtbank heeft er bij de strafbepaling in strafverzwarende zin rekening mee gehouden dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een woninginbraak. Verdachte liep daarvoor in een proeftijd. De voorlopige hechtenis is op 10 februari 2022 onder voorwaarden geschorst. Verdachte heeft tot tweemaal toe het locatiegebod geschonden. Op grond hiervan heeft hij een officiële waarschuwing van de reclassering ontvangen.
Uit het reclasseringsrapport van 12 april 2022 opgesteld door [medewerker Reclassering] van Reclassering Nederland blijkt onder meer dat verdachte al geruime tijd meewerkt met de reclassering en hulpverlening. In de periode voor zijn aanhouding waren er zorgen en aanwijzingen voor het gebruik van harddrugs. Daarnaast ontstonden financiële problemen. Inmiddels signaleert de reclassering een voorzichtige positieve ontwikkeling. Als beschermende factoren ziet de reclassering dat verdachte de noodzaak inziet van toezicht, behandeling en begeleiding wat mede geleid heeft tot inzet van begeleid wonen en behandeling door VNN, hij vooralsnog geen harddrugs gebruikt, werk heeft en meer afstand genomen lijkt te hebben van pro-criminele verleidingen. Er blijven echter zorgen over het hardnekkige verlangen van verdachte om weer harddrugs te gaan gebruiken. De reclassering schat het risico op recidive hoog in. Bij een veroordeling adviseert de reclassering om een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden op te leggen. Namelijk een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod, een locatiegebod (met elektronische monitoring) en het meewerken aan schuldhulpverlening. Gelet op de inmiddels ingezette hulpverlening en de gestarte behandeling vindt de reclassering een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet gewenst.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gekeken naar de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Voor het produceren van amfetamine en het dealen in drugs worden in de regel langdurige gevangenisstraffen opgelegd. De straffen moeten immers voldoende afschrikkende werking hebben ten opzichte van het lucratieve karakter van de productie en verkoop van synthetische drugs. Een straf waarbij, zoals door de verdediging is voorgesteld, het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf gelijk is aan het ondergane voorarrest doet onvoldoende recht aan de ernst van de gepleegde feiten. De rechtbank is met de reclassering en de verdediging van oordeel dat er tevens hulpverlening geboden is, maar gelet op de ernst van de feiten is een gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest onontkoombaar. Vanwege de ernst van de feiten en de noodzakelijke normhandhaving zal die straf ook hoger zijn dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegend acht de rechtbank daarom een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijke met een proeftijd voor de duur van drie jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht passend en geboden. De rechtbank zal de geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen, met uitzondering van het locatiegebod met elektronische monitoring.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank zal de op de beslaglijst genoemde goederen, te weten de weegschaaltjes, de drugs en het mes onttrekken aan het verkeer, zoals gevorderd door de officier van justitie.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 21 juli 2021 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 5 augustus 2021. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 15 april 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57 en 311 van het Wetboek van
Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Veroordeelde meldt zich binnen 5 dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie bij ReclasseringNederland op het adres [straatnaam] te Leeuwarden. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Veroordeelde laat zich behandelen door de Forensische Polikliniek van Verslavingszorg NoordNederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
Veroordeelde verblijft bij [instelling] te Leeuwarden, of een andere instelling voor beschermd wonenof maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
4. Veroordeelde gebruikt geen harddrugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controlegebeurt middels urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd. Dit zolang de reclassering dit nodig acht;
5. Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden zolang de reclassering nodig acht.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen weegschaaltjes, de drugs en het mes.

Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.236329-20:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van 21 juli 2021 van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. M.C. van Linde, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Doorn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2022. mr. M.C. van Linde en mr. T.M. Doorn zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.