ECLI:NL:RBNNE:2022:1849

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
184104
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel wegens vrijwillig verblijf in de instelling

Op 31 mei 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 30 mei 2022 bij de griffie is ingekomen, evenals van diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring en politiegegevens. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. G.J.P.M. Grijmans, en een psychiater gehoord. De betrokkene verblijft vrijwillig in de instelling en lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis. Er was discussie over het dagprogramma, maar de rechtbank oordeelde dat het verzet van de betrokkene tegen dit programma niet voldoende was om te concluderen dat zij zich verzet tegen de benodigde zorg. De psychiater bevestigde dat de samenwerking met de betrokkene goed verloopt en dat zij trouw haar medicatie inneemt. De rechtbank concludeerde dat er mogelijkheden zijn binnen het vrijwillige kader om de zorg te bieden die nodig is, en dat het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft het verzoek tot machtiging afgewezen, waarmee zij tegemoetkwam aan het verzoek van de advocaat. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. J. Teertstra en op 2 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaaknummer / rekestnummer: C/17/184104 / FA RK 22-728
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van
31 mei 2022naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende te [verblijfsadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.J.P.M. Grijmans, kantoorhoudende te Bolsward.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 30 mei 2022, en van de volgende bijlagen:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Waadhoeke d.d. 25 mei 2022;
  • de medische verklaring d.d. 25 mei 2022;
  • een verklaring van de griffie dat het curatele- en bewindregister ten aanzien van betrokkene geen gegevens bevat;
  • politiegegevens als bedoeld in de Wet Politiegegevens;
  • strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
  • gegevens over een eerder voor betrokkene afgegeven rechterlijke machtiging op grond van de Wet Bopz;
  • gegevens over een eerder afgegeven crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 mei 2022, op het verblijfadres van betrokkene. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. G.J.P.M. Grijmans;
  • [naam] , psychiater en zorgverantwoordelijke.
De officier van justitie heeft op voorhand aangegeven niet op de mondelinge behandeling te
zullen verschijnen.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen. Betrokkene verblijft ter afwending van het uit de stoornis voortvloeiende ernstig nadeel in de instelling waar zij ongeveer vijf weken geleden vrijwillig is opgenomen.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat er discussie bestaat over de invulling van het dagprogramma en dat betrokkene zich tegen het (volgen van het) dagprogramma verzet. Volgens betrokkene hoort het dagprogramma bij een 80-jarige en heeft zij op veel momenten niets te doen. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er op 25 mei 2022 een incident is geweest waarbij betrokkene zich verzette tegen het volgen van het dagprogramma. De instelling was van mening dat zij begrensd moest worden en dit niet past binnen een vrijwillig kader. De psychiater ervaart de samenwerking met betrokkene als goed en deze is na het incident op 25 mei ook weer verbeterd.
De rechtbank overweegt dat het verzet van betrokkene tegen het dagprogramma niet voldoende is om te oordelen dat er sprake is van algeheel verzet tegen de benodigde zorg en behandeling. Te meer nu de psychiater tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat de samenwerking verder goed verloopt, betrokkene trouw haar medicatie inneemt en er geen zorgen zijn dat betrokkene de kliniek zal verlaten. Ook betrokkene heeft bevestigd dat zij de kliniek niet zal verlaten, zij heeft zich immers vrijwillig laten opnemen, met name voor haar man en kinderen. Het ziekte-inzicht is aldus aanwezig bij betrokkene.
Concluderend verzet betrokkene zich niet tegen de passende zorg om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel weg te nemen. Indien betrokkene het niet eens is met de invulling van het dagprogramma dan rust er een taak op de instelling om in overleg te gaan met betrokkene en het dagprogramma eventueel aan te passen dan wel via overreding betrokkene zich te laten houden aan het dagprogramma. Er zijn dan ook mogelijkheden in het vrijwillig kader en daarmee minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Dit maakt het verlenen van een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel niet gerechtvaardigd.
2.4.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden afgewezen. Hiermee komt de rechtbank tegemoet aan het verzoek van de advocaat.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst af het verzoek tot een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] .
Deze beschikking is op 31 mei 2022 mondeling gegeven door mr. J. Teertstra, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door de griffier, en op 2 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
..
fn. 896
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.