Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Het geschil
3.De beoordeling
4.Beslissing
fn: 679)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die de ouders zijn van een minderjarige. De vrouw verzocht om vervangende toestemming van de rechtbank om met hun kind naar Turkije te reizen voor een periode van drie weken, terwijl de man hiertegen bezwaar maakte. De vrouw stelde dat zij haar ouders, die in Eritrea wonen, al zes jaar niet had gezien en dat dit de enige kans was om hen te ontmoeten. De man vreesde echter dat de vrouw niet zou terugkeren uit Turkije en dat dit in het belang van het kind niet verantwoord was.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw en het kind hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om de zaak te behandelen. De rechter heeft de belangen van het kind en de vrouw afgewogen, evenals de zorgen van de man. De RvdK heeft aangegeven dat contact met de familie belangrijk is, maar dat het contact met de vader ook gewaarborgd moet blijven. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om de vrouw vervangende toestemming te verlenen, onder de voorwaarde dat het reisadvies van de Nederlandse overheid op de dag van vertrek geen reisbeperkingen oplegt. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de vrouw het recht heeft om met haar kind op vakantie te gaan en dat dit ook in het belang van het kind is.