Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 2 mei 2022. Namens Patrimonium is [naam] verschenen, bijgestaan door advocaat mr. B.M.B. Gruppen. [gedaagden] zijn verschenen, bijgestaan door mr. J.P. Kleefstra, kantoorgenoot van mr. F. Douma-Jongsma. Mr. Kleefstra heeft pleitaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen op de mondelinge behandeling is besproken.
2.De feiten
3.Het geschil
kettingbeding kamergewijze bewoning’ welk beding onderdeel uitmaakt van de door partijen gesloten koopovereenkomst van 23 september 2020 en akte van levering van 16 november 2020 als ook in strijd is met artikel 25 van de splitsingsakte van 3 december 2013 ter zake van het appartementencomplex waarvan voormelde onroerende zaak [adres] deel uitmaakt;
Kamersgewijze verhuur is nooit toegestaan.” niet in de akte van levering is opgenomen, hebben partijen nooit de bedoeling gehad om ter zake van de verplichting tot zelfbewoning iets anders overeen te komen en vast te leggen in de akte van levering, dan hetgeen daaromtrent in de koopovereenkomst is bepaald.
4.De beoordeling
niet is toegestaan de privégedeelten aan te wenden voor verhuur van meer dan één kamer of ruimte. In de bijlage bij de koopovereenkomst is echter ook nog bepaald: “
Kamersgewijze verhuur is nooit toegestaan.”. Deze zinsnede is echter niet opgenomen in de akte van levering.
Inzake:
Voor u verrichte werkzaamheden tot en met [datum]”. Nu een duidelijke specificatie van de verrichte werkzaamheden niet in het geding is gebracht, kan niet worden vastgesteld welk gedeelte van de advocaatkosten ziet op werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW, of de kosten noodzakelijk waren en naar hun omvang redelijk zijn. Dit gedeelte van de vordering zal daarom worden afgewezen.