ECLI:NL:RBNNE:2022:175
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs na niet tijdig betalen opleggingskosten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens rijbewijs ongeldig was verklaard door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Het primaire besluit, dat op 10 november 2021 was genomen, volgde op een aantal verkeersovertredingen die door de politie waren vastgesteld. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij stelde dat hij de opleggingskosten niet tijdig had kunnen betalen, omdat hij de relevante besluiten niet had ontvangen.
De voorzieningenrechter overwoog dat het CBR er vanuit mocht gaan dat de verzoeker het besluit van 28 september 2021, waarin de opleggingskosten waren opgelegd, had ontvangen. Dit was gebaseerd op het track&trace-overzicht van de postbezorging, waaruit bleek dat de zending op 30 september 2021 was afgeleverd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de tijdelijke werkwijze van PostNL, waarbij de postbeambte een handtekening of code noteert, niet voldoende grond bood om aan te nemen dat de ontvangst niet correct was geregistreerd.
Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat het bezwaar van de verzoeker geen redelijke kans van slagen had en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, op basis van overleg met partijen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.