Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 augustus 2021;
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van voorwaardelijke eis in reconventie van
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 1 december 2021;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in voorwaardelijke reconventie van 12 januari 2022;
- de conclusie van dupliek in reconventie van 23 februari 2022.
2.De feiten
€ 266.200,00. Dit bedrag bestaat uit een koopsom van € 220.000,00 en een btw-bedrag van
€ 46.200,00.
10 augustus 2021 tot aan de dag dat Man&Mach een verklaring van decharge verleent conform productie 6;
€ 13.330,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf
11 augustus 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
4.De beoordeling
in conventie
nietover btw hebben gesproken, zoals Man&Mach stelt, omdat ook in dat geval de vordering moet worden afgewezen. Daarvoor is het volgende redengevend.
altijdover prijzen exclusief btw spreken. Als partijen bij het sluiten van de koopovereenkomst niet over btw hebben gesproken, kan daaraan dus niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat partijen dus een koopsom exclusief btw zijn overeengekomen. Het gaat er ook dan nog steeds om wat partijen in het concrete geval over en weer van elkaar hebben mogen begrijpen.
‘die € 220.00,000’naar het door Man&Mach genoemde bankrekeningnummer moest overmaken. Indien partijen een bedrag van
€ 220.000,00 exclusief btw zouden hebben bedoeld, waarbij betaling vooraf ging aan levering, had het voor de hand gelegen dat Man&Mach op dat moment had aangegeven dat BNL niet een bedrag van € 220.000,00 moest betalen, maar een bedrag van € 266.200,00. Man&Mach heeft dat niet gedaan; zij heeft enkel bevestigend geantwoord op de vraag. Een paar dagen later heeft BNL aan Man&Mach gevraagd of
‘het geld is ontvangen’waarop Man&Mach wederom bevestigend heeft geantwoord en te kennen gegeven dat de machines afgehaald mochten worden. Zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, valt niet in te zien waarom Man&Mach – voor zover partijen een bedrag van € 220.000,00 exclusief btw hebben bedoeld – op dat moment niet heeft geschreven dat het volledige bedrag niet is ontvangen, omdat een bedrag van € 240.00,000 is betaald in plaats van € 266.200,00. Dat Man&Mach akkoord was met een aanbetaling van € 240.000,00 en zij daarna de btw nog in rekening zou brengen, wordt door BNL betwist en heeft Man&Mach niet nader onderbouwd. Nergens blijkt uit dat het door BNL betaalde bedrag een aanbetaling betrof. Verder heeft Man&Mach voor de inhoud van deze WhatsAppgesprekken geen enkele verklaring gegeven. In aanvulling hierop acht de rechtbank van belang dat BNL bij antwoord onweersproken heeft gesteld dat zij, op het moment dat zij de machines kwam afhalen, nog moest wachten tot de aanwezige medewerker van Man&Mach had geverifieerd dat er daadwerkelijk was betaald, pas daarna werden de machines "vrijgegeven".
mondelinggenoemde bedrag exclusief btw zou zijn.
2.228,00(2,0 punt × tarief € 1.114,00)
doorde beslaglegging de koopovereenkomst met de Italiaanse leverancier geen doorgang kon vinden. Zij heeft evenmin onderbouwd dat zij bij deze leverancier een verreiker voor een lager bedrag kon inkopen dan bij de Duitse leverancier. Aan een bewijsopdracht wordt daarom niet toegekomen. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
5.De beslissing
6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na aanschrijving tot de dag van volledige betaling;
14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;