Parketnummer 18/176875-21, feit 1
[slachtoffer 1]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.104,50 ter vergoeding van materiële schade en € 1.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat er schade is geleden maar dat er kritisch naar de hoogte van de gevorderde schadevergoeding gekeken dient te worden.
Oordeel van de rechtbankMateriële schade
De benadeelde partij heeft vergoeding ter hoogte van € 1.104,50 gevorderd wegens studievertraging. Ter zitting is door de gemachtigde van Slachtofferhulp, mevrouw [naam 3], ten aanzien van de studievertraging een toelichting gegeven. De benadeelde partij volgt de opleiding vaktherapie. Tijdens deze opleiding leert zij hoe ze mensen met psychische problemen door middel van onder andere drama, muziek, rollenspellen kan helpen. Plotseling kreeg de benadeelde partij ook last van psychische problemen vanwege de poging tot afpersing. Hierdoor kwam hetgeen wat zij tijdens de opleiding leert erg dichtbij. Dit kwam hard aan waardoor zij concentratieproblemen kreeg. Als gevolg daarvan heeft zij vervolgens studievertraging opgelopen. Naast deze toelichting bevindt zich bij de stukken ook een e-mail van de decaan ter onderbouwing van de studievertraging en de kosten daarvan. Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande de materiële schade voldoende onderbouwd. De rechtbank zal dit deel van de vordering geheel toewijzen, met wettelijke rente vanaf 9 juni 2021.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik en machteloosheid vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. In een enkel geval kunnen de aard en de ernst van de normschending echter meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank stelt vast dat er gelet op de aard en ernst van de normschending sprake is van ‘aantasting van de persoon op andere wijze’. Uit het verzoek tot schadevergoeding en de slachtofferverklaring die ter zitting is voorgelezen kan worden afgeleid dat het strafbare feit een grote impact op het slachtoffer heeft gehad. Het slachtoffer wandelde in het park toen zij uit het niets van achteren in haar nek werd vastgepakt en er drie jongens voor haar stonden die haar met een hamer bedreigden. De benadeelde partij heeft duidelijk aangegeven wat de psychische gevolgen zijn geweest. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 1.000,00 redelijk en zal dit bedrag daarom toewijzen, met wettelijke rente vanaf 9 juni 2021.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij (of hun ouders) naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal dan ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door (de ouders van) de medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeven te betalen, en andersom.
Schadevergoedingsmaatregel
Omdat vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Gelet op de leeftijd van verdachte bepaalt de rechtbank de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op nul dagen.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Parketnummer 18/176875-21, feit 2
[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van
€ 1.000,00ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat er schade is geleden maar dat er kritisch naar de hoogte van de gevorderde schadevergoeding gekeken dient te worden.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik en machteloosheid vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. In een enkel geval kunnen de aard en de ernst van de normschending echter meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank stelt vast dat er gelet op de aard en ernst van de normschending sprake is van ‘aantasting van de persoon op andere wijze’. Uit het verzoek tot schadevergoeding en de verklaring van de moeder van de benadeelde partij die ter zitting is voorgelezen, kan worden afgeleid dat het strafbare feit een grote impact op het slachtoffer heeft gehad. De benadeelde partij heeft duidelijk aangegeven wat de psychische gevolgen zijn geweest. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 1.000,00 voldoende onderbouwd en zal dit bedrag daarom toewijzen, met wettelijke rente vanaf 17 mei 2021.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij (of hun ouders) naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door (de ouders van) de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Schadevergoedingsmaatregel
Omdat vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Gelet op de leeftijd van verdachte bepaalt de rechtbank de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op nul dagen.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.