ECLI:NL:RBNNE:2022:1494

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
18/248510-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor (medeplegen) van moord dan wel doodslag, alsmede medeplichtigheid hieraan

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van (medeplegen van) moord dan wel doodslag, alsmede medeplichtigheid aan deze misdrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er veel onduidelijkheid bestond over de feiten en omstandigheden rondom de dood van het slachtoffer, dat op 31 maart 2017 levenloos werd aangetroffen in de kofferbak van zijn auto. De verdachte had in de dagen voorafgaand aan de dood van het slachtoffer contact met hem gehad via een prepaid telefoon, die hij had aangeschaft om anoniem te blijven. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank kon niet vaststellen of de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de dood van het slachtoffer, en sprak hem vrij van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de onduidelijkheden en de verschillende scenario's die naar voren waren gebracht, niet leidden tot een bewezenverklaring van de betrokkenheid van de verdachte. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat er geen veroordeling van de verdachte volgde.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Assen
parketnummer 18/248510-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 mei 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] , thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 april 2022 en 14 april 2022 (de inhoudelijk behandeling).
Verdachte is ter terechtzitting van 13 april 2022 verschenen, bijgestaan door mr. N.C.J. Meijering en mr. J.B. Faassen, advocaten te Amsterdam.
Ter terechtzitting van 14 april 2022 is verdachte verschenen, bijgestaan door mr. N.C.J. Meijering, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van 13 en 14 april 2022 vertegenwoordigd door mr. T. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 30 maart 2017 tot en met 31 maart 2017, in de gemeente
Coevorden en/of in de gemeente Emmen, althans in Nederland, in elk geval (elders) op de
Wereld, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, herhaaldelijk (en met kracht) met (een) deels scherprandig(e) en deels kantig(e) voorwerp(en), althans met (een) hard(e) en/of zwa(a)r(e) en/of scherp(e) voorwerp(en), in elk geval met (een) voorwerp(en), op het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer] geslagen. althans met dat/die voorwerp(en) (met kracht) het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer] getroffen, en/of herhaaldelijk (en met kracht) met (een) scherp(e) snijdend(e) voorwerp(en) die [slachtoffer] op/in het hoofd en/of in het gezicht en/of op/aan de (rechter)hand, in elk geval (elders) op/in het lichaam gestoken en/of gesneden. tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 30 maart 2017 tot en met 31 maart 2017, in de gemeente Coevorden en/of in de gemeente Emmen, althans in Nederland, in elk geval (elders) op de wereld, tezamen en in vereniging, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben die één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, herhaaldelijk (en met kracht) met (een) deels scherprandig(e) en deels kantig(e) voorwerp(en), althans met (een) hard(e) en/of zwa(a)r(e) en/of scherp(e) voorwerp(en), in elk geval met (een) voorwerp(en), op het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer] geslagen, althans met dat/die voorwerp(en) (met kracht) het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer] getroffen, en/of herhaaldelijk (en met kracht) met (een) scherp(e) snijdend(e) voorwerp(en) die [slachtoffer] op/in het hoofd en/of in het gezicht en/of op/aan de (rechter)hand, in elk geval (elders) op/in het lichaam, gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 29 maart 2017 tot en met 31 maart 2017, in de gemeente Coevorden en/of in de gemeente Emmen, althans in Nederland, in elk geval (elders) op de wereld, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door -zakelijk weergegeven-
-het telefoonnummer van die [slachtoffer] te achterhalen, en/of
-een (prepaid) telefoontoestel (met telefoonnummer) aan te schaffen en/of (uitsluitend) met dat/een (prepaid) telefoontoestel (telefonisch) contact met die [slachtoffer] op te nemen en/of te onderhouden, en/of
-(telefonisch) (om 22.21 uur, althans na 22.00 uur, op 30 maart 2017) met die [slachtoffer] een
(afspraak voor een) ontmoeting (met hem, verdachte, en/of met die één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en), althans met de pleger(s)/uitvoerder(s) van dat voormeld misdrijf) te regelen in Emmen en/of elders en/of (aldus) die [slachtoffer] ertoe te bewegen zijn woning in Klazienaveen te verlaten en/of naar Emmen, althans naar elders, af te reizen/te gaan.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden- veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde medeplegen van moord tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft daartoe -onder meer- het volgende aangevoerd. Verdachte heeft de dag voor het overlijden van het slachtoffer een paar keer telefonisch contact met hem gehad via een prepaid telefoontoestel, dat verdachte enkel en alleen had aangeschaft om dit contact met het slachtoffer te onderhouden en daarmee te voorkomen dat hij achteraf geïdentificeerd zou kunnen worden als degene die het slachtoffer die avond naar Emmen heeft gelokt. Verdachte is het laatst bekende contact van het slachtoffer. Daarna verdwijnt het slachtoffer van de radar om de volgende ochtend vroeg dood in de kofferbak van zijn auto te worden aangetroffen. Het DNA-materiaal van verdachte zit in en op de broekzak van het slachtoffer en er is een getuige die verdachte heeft horen zeggen dat hij het slachtoffer heeft doodgeslagen.
Er is daarom voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte van 30 op 31 maart 2017 het slachtoffer van het leven heeft beroofd.
De aanloop tot het delict laat in de visie van de officier van justitie geen ruimte voor het scenario van handelen in een gemoedsopwelling. Het wijst allemaal op een vooropgezet en doordacht plan en dus handelen met voorbedachten rade. Er is tevens sprake van het medeplegen van moord, nu het dossier voldoende aanknopingspunten biedt voor de betrokkenheid van meerdere daders.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, overeenkomstig de inhoud van de aan de rechtbank overgelegde pleitnota, betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van al hetgeen hem is ten laste gelegd. Moord, noch doodslag, noch medeplichtigheid kan wettig en overtuigend bewezen worden en de ontlastende feiten helpen overtuigend mee om tot die conclusie te komen.
De verdediging heeft daartoe -onder meer- het volgende aangevoerd. Er kan in het geheel niets vastgesteld worden als het gaat om een mogelijk motief, toedracht of achtergronden van het delict.
Het gegeven dat verdachte de laatst kenbare persoon is geweest die contact heeft gehad kan -zeker gelet op diens alibi- geen redengevende bijdrage leveren tot enig bewijsconstructie.
Verdachte verklaart dat sprake is geweest van een deal-scenario. Van verhulling van voor de waarheidsvinding relevante feiten is geen sprake. Er is evenmin sprake geweest van afstemming door verdachte van zijn verklaringen op de inhoud van het dossier.
De historische verkeersgegevens zijn in overeenstemming met de verklaringen van verdachte. Aangezien de van verdachte aangetroffen DNA-mengsporen ook heel goed kunnen passen bij, althans kunnen zijn ontstaan vanwege de drie ontmoetingen die verdachte met het slachtoffer heeft gehad, kunnen deze mengsporen geen redengevende bijdrage leveren aan een bewijsconstructie. Voorts kunnen de verklaringen van de anonieme bedreigde getuige gelet op het gestelde in artikel 344a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, mede vanwege het ontbreken van ander redengevend bewijs, evenmin leiden tot een bewezenverklaring. Daarnaast is zelfs sprake van feitenmateriaal waaruit juist opgemaakt kan worden dat verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan de verweten feiten.

Oordeel van de rechtbank 1

De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte het slachtoffer [slachtoffer] (samen met anderen) opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, van het leven heeft beroofd, dan wel of verdachte hieraan medeplichtig is geweest.
De rechtbank stelt allereerst vast dat veel onduidelijk is gebleven in deze zaak.
Hoewel bekend is binnen welke tijdspanne het slachtoffer om het leven gekomen moet zijn, kan de rechtbank het precieze tijdstip van overlijden uit de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet vaststellen. Gegevens over wat er is gebeurd tussen het laatste (poging tot een) contactmoment tussen verdachte en het slachtoffer (een niet beantwoorde oproep van de telefoon van het slachtoffer naar de prepaid telefoon van verdachte) om 23:23 uur en het aantreffen van het levenloze lichaam van het slachtoffer om 5:40 uur de volgende dag, anders dan dat het slachtoffer in die periode door geweld om het leven is gekomen, ontbreken. Evenmin kan de rechtbank vaststellen waar het slachtoffer om het leven is gekomen. Ook zijn de omstandigheden waaronder het delict dat heeft geleid tot de dood van het slachtoffer is gepleegd onduidelijk gebleven, noch is iets vast te stellen over het aantal daders dat betrokken is geweest bij de dood van het slachtoffer. Daarnaast kan de rechtbank evenmin vaststellen wat de dader(s) gedreven heeft tot de delictshandelingen. Aanleiding, achtergrond en/of het motief tot het plegen van het delict is geweest, zijn onbekend gebleven.
Uit de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank wel de volgende feiten en omstandigheden af.
Aantreffen lichaam [slachtoffer]
Getuige [getuige 1] belde in de vroege ochtend van 31 maart 2017 om 5:40 uur het alarmnummer 112, omdat hij al rijdend in zijn vrachtauto in het Stieltjeskanaal een auto half in het water zag liggen.
2Verbalisanten kregen vervolgens het verzoek van de meldkamer om naar het Stieltjeskanaal tussen Coevorden en Zandpol te gaan. Ter hoogte van een oprijlaan met nummers 13 en 15 aan het Stieltjeskanaal oostzijde werd vervolgens een auto van het merk Mercedes, met het kenteken [kenteken] , half hangend in het water aangetroffen.
De auto lag met de voorzijde in het water en de achterzijde stond nog op de wal. De portieren en de portierramen van de auto waren dicht en er zaten geen personen in de auto.
In de kofferbak van de auto werd het levenloze lichaam van een man aangetroffen. Het gezicht van de man was afgedekt met een trui/sweater en de handen van de man waren bebloed.
3
Na raadplegen van de politiesystemen en de systemen van de rijksdienst voor het wegverkeer bleek dat de betreffende auto geregistreerd stond op het adres [straatnaam] te Klazienaveen en dat de kentekenhouder [slachtoffer] betrof.
4
Op 2 april 2017 werd de identiteit van het in de kofferbak van de auto aangetroffen lichaam vastgesteld op basis van een gehouden confrontatie. De familie (de broers van het slachtoffer) verklaarden afzonderlijk dat zij het aan hen getoonde lichaam herkenden als dat van [slachtoffer] .
5
Toedracht overlijden
De arts en (forensisch) patholoog dr. V. Soerdjbalie-Maikoe heeft geconcludeerd dat het slachtoffer is overleden als gevolg van verwikkelingen (hersenfunctieverlies) van herhaaldelijk bij leven opgelopen uitwendig inwerkend zeer heftig botsend deels scherprandig klievend en deels kantig botsend geweld op het hoofd en het gezicht. Bij sectie werden op het hoofd en het gezicht circa 7 separate verwondingen waargenomen. Enkele van deze verwondingen waren zeer waarschijnlijk complexe verwondingen ontstaan door herhaaldelijke geweldsinwerkingen op dezelfde plek waardoor het totale aantal geweldsinwerkingen op het hoofd en het gezicht niet goed is aan te geven. Het waren er meer dan 7. Opmerkelijk is het bij sectie relatief bloedarme lichaam en de bloedarme inwendige organen bij afwezigheid van vitale letsels aan het hart en/of de grote bloedvaten. Dit doet vermoeden dat er vrij fors bloedverlies is opgetreden. In de kofferbak is echter relatief weinig bloed aangetroffen.
6
Verklaring getuige [getuige 2]
Getuige [getuige 2] verklaart dat hij en verdachte op 29 maart 2017 telefonisch contact hebben gehad en hebben gesproken over o.a. het slachtoffer en waar hij, het slachtoffer, woonde. In de ochtend van 30 maart 2017 heeft verdachte het telefoonnummer van het slachtoffer aan getuige [getuige 2] gevraagd en getuige [getuige 2] heeft daarop het telefoonnummer van het slachtoffer aan verdachte gestuurd.
7
Historische verkeers- en locatiegegevens telefoons verdachte en het slachtoffer
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van het slachtoffer tonen aan dat hij op 30 maart 2017 diverse keren is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: het NN nummer).
8Het betreft een prepaid telefoonnummer zonder tenaamstelling.
9
Dit nummer komt niet eerder voor in de verkeersgegevens van het slachtoffer dan op 30 maart 2017:
Voor het eerst om 15:02:23 uur is er een inkomend gesprek van het NN nummer naar het telefoonnummer van het slachtoffer geregistreerd met een duur van 77 seconden.
Om 19:01:51 uur is er een inkomend gesprek van het NN nummer op het telefoonnummer van het slachtoffer met een duur van 44 seconden. De mastlocatie van het NN nummer is [straatnaam] te Klazienaveen. De mastlocatie van het slachtoffer is [straatnaam] te Klazienaveen (het adres van getuige [getuige 3] ).
Om 22:21:29 uur is er opnieuw een inkomend gesprek van het NN nummer op het telefoonnummer van het slachtoffer met een duur van 48 seconden. De mastlocatie van het NN nummer is [straatnaam] te Emmen. De mastlocatie van het slachtoffer is [straatnaam] te Klazienaveen.
Om 22:59:52 maakt het slachtoffer met zijn oude Iphone, welke bij de doorzoeking in de woning van het slachtoffer is aangetroffen, een zoekslag naar “ [plaats] ”.
10
Om 23:03:25 uur is er een inkomend gesprek van het NN nummer op het telefoonnummer van het slachtoffer met een duur van 25 seconden. De mastlocatie van het NN nummer is [straatnaam] te Emmen. De mastlocatie van het slachtoffer is [straatnaam] te Klazienaveen.
Om 23:23:25 uur is er een uitgaand contact geweest naar het NN nummer met de telefoon van het slachtoffer. Dit contact werd meteen doorgeschakeld naar de voicemail.
11

Dit is het laatste contact geweest met de telefoon van het slachtoffer.12

De telefoon van het slachtoffer werd later aangetroffen in het dashboardkastje van zijn Mercedes.
13De laatst bekende mast die het NN nummer aanstraalt is [straatnaam] in Emmen. Dat is om 23:03 uur, als het NN nummer uitbelt naar het telefoonnummer van het slachtoffer. De mast [straatnaam] in Emmen is ook de mast die de telefoon van het slachtoffer aanstraalt bij de uitgaande oproep om
23:23 uur naar het NN nummer.
14Sindsdien is het NN nummer uit de lucht.
15De mast [straatnaam] in
Emmen is tevens de laatste mast die contact maakt met het telefoonnummer van het slachtoffer om 23:28 uur, bij het automatisch openen van een datasessie.
16
Het NN nummer is alleen op 30 maart 2017 actief en onderhoudt alleen contact (gebeld of ingebeld) met servicenummers en met het telefoonnummer [telefoonnummer] (in gebruik bij het slachtoffer).
17Het NN nummer wordt op 30 maart 2017 om 12:51 uur voor het eerst actief in het centrum van Emmen. Het telefoonnummer bevindt zich in een telefoontoestel van het type Primo 401, zo blijkt uit analyse van het IMEI-nummer.
18
Verdachte verklaart dat hij voornoemd toestel van het type Primo 401 met bijbehorend telefoonnummer [telefoonnummer] (NN nummer) op 30 maart 2017 rond het middaguur bij [bedrijf] in Emmen heeft aangeschaft en dat hij op 30 maart 2017 gebruiker was van de prepaid telefoon met het
NN nummer.
19
Verklaring getuige [getuige 3]
Getuige [getuige 3] verklaart dat het slachtoffer op de avond van 30 maart 2017 tussen ongeveer 18:00 uur en 19:00 uur bij hem op visite was en dat het slachtoffer toen werd gebeld. Het slachtoffer nam zijn telefoon op. Hij zei: “moi [verdachte]”. Later zei het slachtoffer: "Dat is goed, ik kom wel langs". Toen het telefoongesprek beëindigd was, vertelde het slachtoffer aan getuige [getuige 3] dat het [verdachte] betrof. Toen getuige [getuige 3] aan het slachtoffer vroeg wat er was, zei het slachtoffer dat hij niet precies wist hoe of wat en dat het misschien iets met wiet was. “Om wiet of wat anders”. Het slachtoffer wist het niet, aldus getuige [getuige 3] .
20
Aantreffen DNA-materiaal van verdachte
Er zijn twee DNA-mengsporen van verdachte aangetroffen op de kleding van het slachtoffer, te weten in en boven de linker steekzak van de broek van verdachte.
21
Dr. B. Kokshoorn heeft als NFI-deskundige DNA-onderzoek op activiteitniveau verricht.
22
Verklaring anonieme bedreigde getuige
Een anonieme bedreigde getuige heeft het volgende verklaard:
“Ik heb [verdachte] uit zichzelf horen zeggen dat hij het slachtoffer, [slachtoffer] , heeft doodgeslagen met een wapen en dat dit te maken had met de handel in drugs.
Ik heb gehoord dat [verdachte] , nadat het slachtoffer om het leven was gebracht, de sporen hiervan heeft opgeruimd met behulp van zijn vrouw en familie.
Ik heb [verdachte] ook horen zeggen dat hij betrokken is geweest bij het wegbrengen van de auto met daarin het lichaam van [slachtoffer] . Ik hoorde dat hij zei dat de auto deels op de wal was blijven staan en dat dit niet de bedoeling was.”
23
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte diverse malen is gehoord door de politie, aanvankelijk als getuige en later als verdachte. In eerste instantie verklaarde verdachte op
2 april 2017 dat hij het slachtoffer wel kende uit de kroeg van zijn zwager, maar dat het lang geleden was dat hij hem had gezien of gesproken. Verdachte verklaarde later op 13 februari 2018 dat hij inderdaad op 30 maart 2017 een prepaid telefoon had gekocht bij [bedrijf] in Emmen, maar dat hij het slachtoffer die dag niet telefonisch had gesproken omdat hij zijn telefoonnummer niet had. Vervolgens heeft verdachte zich tijdens diverse verhoren door de politie beroepen op zijn zwijgrecht, omdat hij eerst de processtukken wilde inzien. Uiteindelijk heeft verdachte tijdens het verhoor op 23 april 2018 (en tijdens de verhoren hierna) omtrent hetgeen hem ten laste is gelegd als volgt verklaard.
Verdachte reed ongeveer 6, 7 of 8 dagen voor het overlijden van het slachtoffer op zijn motor in de richting van Weiteveen. Onderweg kwam hij een Mercedes tegen. De bestuurder van de Mercedes zwaaide naar hem, keerde en haalde hem vervolgens in. Verdachte zag toen dat dit het (latere) slachtoffer was. Het slachtoffer gebaarde dat verdachte moest stoppen en zij maakten een praatje. Het slachtoffer kwam vrij snel ter zake en bood hem een verboden handel in verdovende middelen aan. Verdachte gaf aan dat hij nog niet wist of deze handel iets voor hem was. Het slachtoffer gaf zijn telefoonnummer op een papiertje voor het geval verdachte alsnog interesse zou hebben. Het slachtoffer zei hierbij dat als verdachte hem hierover zou bellen, verdachte dan met een prepaid moest bellen.
In de dagen na deze ontmoeting heeft verdachte informatie ingewonnen over hoeveel de handel van het slachtoffer waard zou kunnen zijn. Verdachte wilde vervolgens het slachtoffer bellen om te zeggen dat de handel toch wat voor hem was, maar hij was zijn telefoonnummer kwijt. Verdachte reed daarom op 29 maart 2017 naar [getuige 2] om te vragen waar het slachtoffer woonde. Toen [getuige 2] niet thuis bleek te zijn is verdachte nog naar de schoonvader van [getuige 2] gegaan om te kijken of [getuige 2] daar was. Toen [getuige 2] hier ook niet was, heeft verdachte [getuige 2] gebeld. [getuige 2] heeft verdachte vervolgens telefonisch uitgelegd waar het slachtoffer ongeveer woonde. Verdachte reed langs het huis van het slachtoffer, maar zag zijn auto niet staan en ging daarom weer terug naar zijn huis.
De volgende dag, 30 maart 2017, belde verdachte [getuige 2] opnieuw, nu voor het telefoonnummer van het slachtoffer. Het telefoonnummer kreeg verdachte van [getuige 2] via een WhatsApp bericht. Verdachte kocht vervolgens een prepaid telefoon bij [bedrijf] in Emmen. Daarna reed verdachte naar het winkelcentrum in Emmerhout en belde hij het slachtoffer met de prepaid telefoon tweemaal, maar het slachtoffer nam niet op.
Rond etenstijd zag verdachte een gemiste oproep op zijn prepaid telefoon van het slachtoffer.
Verdachte pakte zijn motor, reed naar Klazienaveen en belde met de prepaid telefoon het slachtoffer. Verdachte en het slachtoffer spraken vervolgens af bij het blauwe hek in de richting van Weiteveen. Toen het slachtoffer daar kwam met zijn Mercedes ging verdachte even in de Mercedes zitten, omdat hij dit zo’n mooie auto vond. Verdachte en het slachtoffer spraken vervolgens over de verboden handel. Het slachtoffer zei tegen verdachte dat hij hem die avond kon bellen over waar ze die avond zouden afspreken om de betreffende handel te bekijken en te spreken over de prijs. Diezelfde avond rond 22:00 uur à 22:30 uur belde verdachte het slachtoffer. Zij spraken samen af bij het [plaats] te Emmen, waar verdachte op het slachtoffer stond te wachten bij een papiercontainer. Het slachtoffer kwam op een gegeven moment aanrijden in zijn Mercedes. Hij reed eerst voorbij, maar keerde vervolgens terug. Het kan zijn dat verdachte toen het slachtoffer heeft gebeld met de opmerking “let op, je rijdt me voorbij”. Het slachtoffer zag vervolgens verdachte en deed de deur van de bijrijder kant open. Verdachte stapte in de Mercedes.
Ze reden samen weg en het slachtoffer zei vervolgens dat hij de aangeboden handel niet bij zich had. Verdachte reageerde boos en teleurgesteld en gaf nog aan dat hij het geld wel bij zich had. Het slachtoffer heeft verdachte vervolgens afgezet dichtbij het huis van verdachte. Verdachte zei toen tegen het slachtoffer dat hij, als hij nog een keer handel had, maar naar een ander moest gaan. Verdachte is vervolgens naar zijn huis gelopen, waar hij ongeveer tussen 23:00 uur en 23:30 uur aankwam. Verdachte kwam iets eerder thuis dan zijn vrouw, die toen net van de bingo terugkwam. Kort daarna zijn verdachte en zijn vrouw naar bed gegaan. Zij keken samen nog Temptation Island, waarna zij zijn gaan slapen.
24
Verdachte ontkent telkenmale als hij wordt gehoord iedere betrokkenheid bij het delict dat heeft geleid tot de dood van het slachtoffer.
Waardering van het bewijs
De rechtbank neemt het volgende als vaststaand aan.
Het slachtoffer is in de periode gelegen tussen 30 maart 2017 te 23:23 uur en 31 maart 2017 te 5:40 uur als gevolg van verwikkelingen (hersenfunctieverlies) van herhaaldelijk bij leven opgelopen uitwendig inwerkend zeer heftig botsend deels scherprandig klievend en deels kantig botsend geweld op het hoofd en het gezicht om het leven gekomen. Zijn lichaam is in de vroege ochtend van 31 maart 2017 in de kofferbak van zijn auto van het merk Mercedes aangetroffen.
Verdachte heeft in de ochtend van 30 maart 2017 van getuige [getuige 2] het telefoonnummer van het slachtoffer ontvangen. Vervolgens heeft verdachte op 30 maart 2017 rond het middaguur een prepaid toestel met een telefoonnummer (het NN-nummer) aangeschaft. Het prepaid toestel met bijbehorend NN nummer is alleen op 30 maart 2017 actief en onderhoudt alleen contact met het telefoonnummer [telefoonnummer] (in gebruik bij het slachtoffer). Verdachte was op 30 maart 2017 gebruiker van het prepaid toestel met NN nummer. Er hebben op 30 maart 2017 inkomende gesprekken van het NN nummer naar het telefoonnummer van het slachtoffer plaatsgevonden om 15:02 uur, 19:01 uur, 22:21 uur en om 23:03 uur.
Nadat het slachtoffer vanuit zijn woning in Klazienaveen op zijn oude Iphone om 22:59 uur nog een zoekslag had gemaakt naar “ [plaats] ”, heeft verdachte om 23:23 uur nog getracht het slachtoffer op het prepaid toestel te bellen.
Dit uitgaande gesprek om 23:23 uur was het laatste telefonische contact met de telefoon van het slachtoffer dat vóór het aantreffen van het lichaam van het slachtoffer in de kofferbak, kon worden vastgesteld. Verdachte is de laatst bekend geworden persoon die op 30 maart 2017 telefonisch contact heeft gehad met het slachtoffer.
De laatst bekende mast die het NN nummer aanstraalt is [straatnaam] in Emmen. Dat is om 23:03 uur, als het NN nummer uitbelt naar het telefoonnummer van het slachtoffer.
De mast [straatnaam] in Emmen is ook de mast die de telefoon van het slachtoffer aanstraalt bij de uitgaande oproep om 23:23 uur naar het NN nummer. De mast [straatnaam] in Emmen is tevens de laatste mast die contact maakt met het telefoonnummer van het slachtoffer om 23:28 uur, bij het automatisch openen van een datasessie. De telefoon van het slachtoffer werd later aangetroffen in het dashboardkastje van zijn Mercedes.
De verdediging en de officier van justitie dragen ieder een scenario aan.
De verdediging schetst het scenario dat verdachte op 30 maart 2017 diverse malen (telefonisch) contact heeft gehad met het slachtoffer, omdat het slachtoffer hem een week eerder (in persoon) een aanbod had gedaan voor een verboden handel in, zoals eerst ter terechtzitting van 13 april 2022 verklaard, verdovende middelen.
Het slachtoffer had verdachte er daarbij op gewezen dat verdachte gebruik diende te maken van een prepaid-telefoon.
De officier van justitie schetst het scenario dat verdachte het doel heeft gehad om het slachtoffer op 30 maart 2017 laat in de avond op een bepaalde plaats te krijgen, hetgeen het slachtoffer uiteindelijk fataal is geworden. Verdachte wist welk afschuwelijk lot het slachtoffer beschoren was en verdachte wilde niet dat er een spoor bij hem uit zou komen. Door gebruik te maken van een prepaid telefoon zou het spoor naar de laatste contacten van het slachtoffer op niets uitlopen en zou verdachte anoniem blijven.
De rechtbank stelt vast dat hetgeen gelet op de inhoud van het dossier als vaststaand kan worden aangemerkt zowel in het door de verdediging als het door de officier van justitie geschetste scenario past, maar eventueel ook in andere scenario’s.
Noch het door de verdediging noch het door de officier van justitie geschetste scenario is naar het oordeel van de rechtbank onmogelijk, nu er gelet op de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting op onderdelen ondersteunend bewijs voor beide scenario’s aanwezig is. Echter, omdat er ten aanzien van een ieder mogelijk scenario ook veel vragen open blijven, zijn deze ook niet zonder meer aannemelijk.
Hoewel de inhoud van het dossier sterke aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van verdachte (samen met anderen) bij het delict dat heeft geleid tot de dood van het slachtoffer is, door de hierboven beschreven onduidelijkheden over wat er in de aanloop naar en in de nacht van 30 op 31 maart precies is gebeurd en de meerdere scenario’s die het dossier en het onderzoek ter terechtzitting in dit verband openlaten, niet wettig en overtuigend komen vast te staan dat - en zo ja, op welke wijze - verdachte daadwerkelijk betrokken is bij de dood van het slachtoffer.
Ook het in en boven de linker steekzak van de broek van verdachte aangetroffen
DNA-mengspoor van verdachte geeft geen uitsluitsel over betrokkenheid van verdachte bij het om het leven brengen van het slachtoffer. De rechtbank overweegt daartoe dat uit onderzoek op activiteitniveau door het NFI o.a. blijkt dat de kans dat DNA van verdachte via handen schudden op, rond of in een of meer zakken van de kleding van het slachtoffer terecht is gekomen klein is, ongeveer 15%.
Hoewel voornoemde kans klein is, geeft het in en boven de linker steekzak van de broek van het slachtoffer aangetroffen DNA-mengspoor van verdachte aldus geen onomstotelijk uitsluitsel over betrokkenheid van verdachte bij het delict. Zoals de verdediging heeft aangevoerd, is niet geheel uit te sluiten dat het DNA van verdachte gelet op hun eerdere ontmoeting(en) op een andere wijze op de broek van het slachtoffer terecht is gekomen.
Daarnaast levert de belastende verklaring van de anonieme bedreigde getuige geen (steun)bewijs op. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat nog daargelaten de vraag naar de betrouwbaarheid van deze verklaring, voor zover onmiskenbaar uit eigen wetenschap wordt verklaard (in casu enkel de eerste en de derde zin), deze verklaring alleen bloot feitelijke mededelingen bevat.
De rechtbank acht dit onvoldoende om die mededelingen van doorslaggevende betekenis te achten voor het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank dat weliswaar een gegronde verdenking en ernstige bezwaren tegen verdachte bestonden maar dat niet buiten redelijke twijfel is vast te stellen dat verdachte (samen met anderen) zich schuldig heeft gemaakt aan het al dan niet met voorbedachten rade om het leven brengen van het slachtoffer, dan wel medeplichtigheid hieraan. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 6.138,72 ter vergoeding van materiële schade en
€ 20.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 20.000,- ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [benadeelde partij 3] , tot een bedrag van € 20.000,- ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vorderingen van de benadeelde partijen integraal kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk dienen te worden verklaard, omdat er geen veroordeling van verdachte kan volgen.
Oordeel van de rechtbank
Nu verdachte ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde -waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn- wordt vrijgesproken, kunnen de benadeelde partijen niet in hun vorderingen worden ontvangen. De rechtbank zal de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden 12 mei 2022.
Beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 3]in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. E.C.M. Wolfert en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 mei 2022.
Wanneer in de voetnoten wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt - tenzij anders vermeld bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar in de voetnoten wordt verwezen naar dossierpagina's middels de afkorting p. betreffen dit pagina's van het Proces-dossier TGO ZANDPOL met nummer NNRAB17004 van Politie Noord Nederland, Dienst Regionale Recherche.
Pv van verhoor getuige d.d. 7 april 2017, p. 99 e.v. (ordner 1)
Pv van bevindingen d.d. 31 maart 2017, p. 102 e.v. (ordner 1)
Pv van bevindingen d.d. 31 maart 2017, p. 113 e.v. (ordner 1)
Pv confrontatie en herkenning van het slachtoffer [slachtoffer] d.d. 3 april 2017, p. 151 e.v. (ordner 1)
Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (NFI), d.d. 6 augustus 2017, p. 569 e.v. van het forensisch dossier (ordner 19)
Pv van bevindingen d.d. 6 februari 2018, p. 897 e.v. (ordner 3) en Pv verhoor getuige [getuige 2] d.d. 17 augustus 2017, p. 882 e.v. (ordner 3)
Pv van bevindingen met bijlagen d.d. 24 april 2018, p. 1347 e.v. (ordner 4)
CIOT-bevraging, p. 1396 (ordner 4)
Pv van bevindingen d.d. 15 mei 2017, p. 172 e.v. (ordner 1)
Pv van bevindingen met bijlagen d.d. 24 april 2018, p. 1347 e.v. en pv van bevindingen d.d. 3 maart 2021, p. 1466 e.v. (ordner 4)
Pv van bevindingen met bijlagen d.d. 7 februari 2018, p. 1327 e.v. (ordner 4)
Pv inleiding forensisch onderzoek, p. 10 forensisch dossier (ordner 18)
Pv van bevindingen met bijlagen d.d. 24 april 2018, p. 1347 e.v. en pv van bevindingen d.d. 3 maart 2021, p. 1466 e.v. (ordner 4)
Pv van bevindingen met bijlagen d.d. 23 maart 2018, p. 1334 e.v. (ordner 4)
Pv van bevindingen met bijlagen d.d. 24 april 2018, p. 1347 e.v. en pv van bevindingen d.d. 3 maart
2021, p. 1466 e.v. en pv van bevindingen d.d. 5 januari 2021, p. 1756 e.v.(ordner 4)
17. Pv van bevindingen d.d. 7 februari 2018, p. 1327 e.v. (ordner 4)
18. Pv van bevindingen d.d. 6 april 2017, p. 1326 e.v. (ordner 4)
19. Pv verhoor verdachte d.d. 23 april 2018, p. 186 e.v. (persoonsdossier, ordner 21)
20. Pv verhoor getuige [getuige 3] d.d. 1 april 2017, p. 283 e.v. (ordner 1)
21. Rapport van het NFI d.d. 11 september 2018, p. 848 e.v. van het forensisch dossier (ordner 19) en
Rapport van het NFI d.d. 29 juni 2020, p. 890 e.v. van het forensisch dossier (ordner 19)
22. Rapport van het NFI d.d. 1 maart 2022, los opgenomen in het dossier
23. Pv van de rechter-commissaris, binnengekomen bij de griffie van de rechtbank op 24 februari 2020, p. 2507 e.v. (ordner 6)
24. Pv van verhoor verdachte d.d. 23 april 2018, p. 186 e.v., pv van verhoor verdachte d.d. 11 mei 2018, p. 244 e.v. (persoonsdossier, ordner 21) en de door verdachte ter terechtzitting van 13 april 2022 afgelegde verklaring