Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
- het schoonmaken en ontstoppen van stortkokers, wastafel/toilet/gootsteen- en doucheafvoeren;
- (…)
- het schoonhouden van de gemeenschappelijke- en algemene ruimten.
3.De vorderingen
primair: het tijdstip vast te stellen waarop de huurovereenkomst tussen FOGM en [gedaagde] zal eindigen;
4.De standpunten van partijen
5.De beoordeling
voor de duur van het geding. FOGM heeft een dergelijke voorlopig voorziening gevorderd, maar heeft daar thans geen belang (meer) bij nu in de hoofdzaak reeds een eindbeslissing zal worden gegeven. Op grond van het bepaalde in artikel 3:303 BW zal de incidentele vordering daarom worden afgewezen.
nade opzeggingsbrief van 29 juni 2021 nog aanvullende stellingen naar voren gebracht die bij de beoordeling van de primaire beëindigingsvordering uitgesloten dienden te worden (artikel 7:273 lid 1 BW), maar wel betrokken mogen worden bij de beoordeling van de ontbindingsvordering. FOGM heeft aanvullend gesteld dat [gedaagde] zich niet gedraagt zoals een goed huurder betaamt door in strijd met de huurvoorwaarden (artikel 5 lid 8) stickers op deuren te plakken, door zich onrechtmatig de toegang te verschaffen tot een niet door haar gehuurde kamer en doordat zij delen van het gehuurde onderverhuurt.