ECLI:NL:RBNNE:2022:1481

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
10 mei 2022
Zaaknummer
Lee 22/1438
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herhaald verzoek voorlopige voorziening inzake bestuursdwang sluiting woning

Op 9 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker, wonende in [woonplaats], en de burgemeester van de gemeente Leeuwarden. Verzoeker had een herhaald verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening, nadat eerder een verzoek op 26 april 2022 was afgewezen. Het eerdere verzoek was ingediend naar aanleiding van een besluit van 24 maart 2022, waarbij aan verzoeker een last onder bestuursdwang was opgelegd, inhoudende dat zijn woning voor een periode van zes maanden zou worden gesloten.

De voorzieningenrechter overwoog dat een herhaald verzoek tot voorlopige voorziening alleen kan worden toegewezen als er relevante wijzigingen in de omstandigheden zijn opgetreden sinds de eerdere uitspraak. Verzoeker voerde aan dat hij niet aanwezig was bij de behandeling van het eerste verzoek, omdat hij de uitnodiging niet tijdig had geopend. Hij benadrukte zijn situatie van ziekte en dreigende dakloosheid, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze omstandigheden geen relevante wijziging vormden ten opzichte van de eerdere uitspraak.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de argumenten van verzoeker niet voldoende waren om het verzoek te honoreren. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/1438

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 mei 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

de burgemeester van de gemeente Leeuwarden, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Posthuma).

Procesverloop

In het besluit van 24 maart 2022 (primaire besluit) heeft verweerder aan verzoeker een last onder bestuursdwang opgelegd, inhoudende dat zijn woning op het [adres] (hierna: woning) voor een periode van zes maanden wordt gesloten.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 4 mei 2022 heeft verweerder een reactie gegeven.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Verzoeker heeft een eerder verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend, eveneens connex aan het bezwaar tegen het primaire besluit. Bij uitspraak van 26 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank dat verzoek afgewezen.
3. De voorzieningenrechter overweegt dat toewijzing van een herhaald verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen aan de orde kan zijn als zich ná de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter een relevante wijzing van de omstandigheden heeft voorgedaan.
4. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij bij de behandeling ter zitting van het eerste verzoek niet aanwezig was omdat hij, waarschijnlijk door een fout van hemzelf, het bestand met de uitnodiging niet tijdig had geopend. Hij wil graag zijn zaak toelichten omdat hij niet dakloos wil worden. Ten onrechte wordt hij behandeld als een crimineel. Er wordt geen rekening gehouden met zijn situatie, zoals ziekte en dreiging van dakloosheid.
Verzoeker heeft een brief toegezonden waarin zijn afspraken bij het Medisch Centrum Leeuwarden worden vermeld.
5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bevat de toelichting van verzoeker geen relevante wijziging van de omstandigheden sinds de uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 april 2022. De voorzieningenrechter heeft zich uitgelaten over de noodzakelijkheid en de evenredigheid van de sluiting. Hierbij heeft de voorzieningenrechter ook de gezondheidstoestand van verzoeker en de dreigende dakloosheid betrokken. De omstandigheid dat verzoeker niet is verschenen bij de behandeling ter zitting, komt daarnaast voor zijn eigen rekening en risico.
6. Op grond van het bovenstaande wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.