ECLI:NL:RBNNE:2022:1416

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
17/080170-98
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met een jaar na evaluatie van behandel- en resocialisatietraject

Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld met een bevel tot verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren, afgewezen en in plaats daarvan de termijn met één jaar verlengd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de adviezen van deskundigen en de behandelgeschiedenis van de veroordeelde, die sinds 2002 in tbs-klinieken verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en middelenmisbruik, enige stabiliteit heeft bereikt, maar dat het recidiverisico bij beëindiging van de tbs hoog is. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen vereist dat de tbs-maatregel wordt voortgezet en dat de voortgang van het behandeltraject volgend jaar moet worden getoetst. De rechtbank heeft geen redenen om aan te nemen dat de reclassering niet de nodige voortvarendheid betracht in het resocialisatietraject van de veroordeelde. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de verdere behandeling van de veroordeelde.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 17/080170-98
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 26 april 2022 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats], thans verblijvende in de [instelling], hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 11 maart 2022 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 12 april 2022, waarbij aanwezig waren:
  • de veroordeelde;
  • zijn raadsvrouw mr. S. Marjanovic, advocaat te ’s-Gravenhage;
  • de officier van justitie mr. S.E. Eijzenga;
  • de deskundige mevr. D.M.L. Versteijnen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het
(plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies van 21 februari 2022 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op de adviezen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt door dr. L.H.W.M. Kaiser (psychiater) en A.E. Haan (GZpsycholoog), beiden niet verbonden aan de instelling waar de veroordeelde wordt verpleegd.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 28 januari 1999 heeft de rechtbank Leeuwarden veroordeelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, wegens medeplegen van moord.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 25 april 2002 en laatstelijk op 1 mei 2020 met twee jaren verlengd, welke beslissing door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2020 is bevestigd.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) te verlengen met één jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een thans 53-jarige vroegkinderlijk getraumatiseerde man, die qua intelligentie functioneert op beneden gemiddeld tot zwakbegaafd niveau. Veroordeelde is voorts gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en meerdere stoornissen in middelengebruik (cannabis, cocaïne en heroïne) die in gedeeltelijke remissie zijn in de huidige gereguleerde omgeving.
Veroordeelde verblijft sinds 2002 in tbs-klinieken. Eerder is de dwangverpleging op 26 april 2017 voorwaardelijk beëindigd, maar op 5 maart 2020 hervat. Sinds augustus 2020 verblijft veroordeelde in de huidige kliniek.
De persoonlijkheidspathologie is ondanks jarenlange behandeling en behandelpogingen chronisch aanwezig en relatief onbewerkt gebleven. Wel is er na jaren van verblijf in de tbs
– ondanks therapieresistentie – tot op zekere hoogte emotionele en gedragsmatige stabiliteit bereikt.
De beïnvloedingsmogelijkheden tot meer structurele gedragsverandering zijn zeer beperkt tot nihil. Gezien de behandelgeschiedenis wordt er geen meerwaarde gezien in op verandering gerichte behandeling en wordt er ingezet op hervatting van de eerder ingezette resocialisatie met meer begeleiding en toezicht. Het risicomanagement zal vrijwel volledig extern moeten zijn.
Sinds juni 2021 heeft veroordeelde onbegeleid verlof. De verloven verlopen naar wens. Veroordeelde streeft naar uitstroom richting zelfstandig wonen in Groningen. Vanwege de ervaring bij de voorwaardelijke beëindiging vindt de kliniek een tussenstap via beschermd of begeleid wonen in Groningen van belang. Veroordeelde is aangemeld bij de reclassering Groningen. Middels Forensisch Psychiatrisch Toezicht is de reclassering met opzet vroeg betrokken om mee te denken over het vervolgtraject van veroordeelde.
Het recidiverisico bij het beëindigen van de tbs wordt op de langere termijn op hoog ingeschat. Veroordeelde heeft beperkte (cognitieve) vaardigheden om problemen en spanningen te hanteren. Hij heeft moeite om situaties te overzien en raakt snel overvraagd. Vanuit zijn krenkbaarheid en zelfoverschatting vindt hij het moeilijk om hulp te vragen of te accepteren. Zonder voldoende externe steun en structuur is het risico groot dat veroordeelde vervalt in middelengebruik, hetgeen ontremmend en agressie-luxerend werkt en kan leiden tot delictgedrag. Met het huidige risicomanagement wordt het risico op recidive ingeschat als laag tot matig.
Het is in de beoordeling van de kliniek niet noodzakelijk dat veroordeelde nog langer in de kliniek verblijft. De uitstroom naar een transmurale voorziening wordt voorbereid en zal, afhankelijk van het verlenen van een machtiging en wachttijden voor plaatsing, hopelijk in het tweede kwartaal van 2022 kunnen plaatsvinden. Het behoud van de juridische titel wordt van belang geacht voor extern risicomanagement en om de verdere afbouw van toezicht, controle en ondersteuning goed te kunnen volgen.
Het is niet uit te sluiten dat een voorwaardelijke beëindiging over een jaar aan de orde zou kunnen komen en dat het voorgenomen risicomanagement tegen die tijd ook via dat kader vormgegeven kan worden, als veroordeelde doorstroomt naar een transmurale voorziening in Groningen en de samenwerking met de (bekende) reclassering goed verloopt. Geadviseerd wordt de tbs met dwangverpleging te verlengen met één jaar.
De deskundige D.M.L. Versteijnen heeft tijdens de terechtzitting van 12 april 2022 het advies bevestigd en gepersisteerd in het advies tot verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging met één jaar. Ter toelichting daarop heeft zij het volgende naar voren gebracht.
Geadviseerd is de verlenging van de maatregel met één jaar. Het verschil met het advies van de psychiater is vooral gelegen in de duur van de (intensieve) betrokkenheid van de kliniek. Er is al een vertrouwensband en samenwerkingsrelatie tussen veroordeelde en de reclasseringswerkers in Groningen, vanwege het eerdere contact tijdens de eerdere beëindiging van de dwangverpleging. Het contact met hen is goed en veroordeelde is positief over hen. Donderdag [
de rechtbank begrijpt: 14 april 2022] is er een kennismaking met veroordeelde bij [instelling] in Groningen. Dit is plan A. In februari 2022 was er geen wachtlijst bij [instelling], maar de plaatsingstermijn is nog onduidelijk.
De kliniek ziet vooral nadelen in een grote betrokkenheid van de kliniek als betrokkene op grote afstand in Groningen verblijft. Er is dan een groot risico op miscommunicatie. Passender is dan een rol op afstand voor het geval een time-out nodig is.
Bij een positieve intake zal direct transmuraal verlof aangevraagd worden. Als veroordeelde zich aan alle afspraken houdt, sluit de kliniek niet uit dat over een jaar een voorwaardelijke beëindiging aan de orde is. Een verlenging met één jaar is daarom aangewezen. De totale duur van de tbs-maatregel zal de termijn van één jaar wel te boven gaan.
Plan B is een overplaatsing naar [instelling]. Dat is dicht bij de kliniek en is vooral gericht voor het opbouwen van een leven in Nijmegen en omgeving. Voor veroordeelde is dit anders, omdat hij vanwege zijn relatie naar Groningen wil gaan.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid Sv.
Uit het psychiatrisch onderzoek PRO JUSTITIA d.d. 6 februari 2022, opgesteld door dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater, blijkt onder meer als volgt.
De psychiater heeft geconcludeerd dat bij veroordeelde sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken en daarnaast een stoornis in middelengebruik die nu in remissie is in de klinische omstandigheden. Deze diagnostiek komt overeen met die van de kliniek.
De kans op herhaling van een geweldsdelict is binnen de tbs laag, met name door de beschermende en beveiligde wijze van omgaan en monitoring van veroordeelde binnen de kliniek. Als er geen tbs meer zou zijn, schat de psychiater de kans op geweld in als matig groot. Ook de risico-inschatting komt overeen met die van de kliniek.
Het doel is nu dat veroordeelde stabiel blijft in de kliniek en dat aanmelding volgt voor een appartement bij de RIBW met begeleiding door de reclassering in Groningen. De reclassering heeft de begeleiding al toegezegd. Door een transmuraal verlof kan de kliniek nog intensief ondersteuning blijven bieden en eventueel opvang bij problemen daar. De psychiater acht dit traject erg belangrijk omdat er veel voor veroordeelde verandert bij wonen bij de RIBW en omdat eerder problemen zijn geweest in de resocialisatie. Geconcludeerd is dat verlenging van de tbs met twee jaar noodzakelijk is voor het beschreven risicomanagement.
De psychiater acht de termijn van één jaar te kort, gezien de ernst van het indexdelict, de kans op herhaling als veroordeelde zou decompenseren, een eerder niet gelukte resocialisatiepoging en de grote overgang van de huidige klinische situatie naar ambulant.
Uit het psychologisch onderzoek PRO JUSTITIA d.d. 4 maart 2022, opgesteld door A.E. Haan, GZpsycholoog blijkt onder meer als volgt.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij veroordeelde sprake is van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken. Daarbij is sprake van stoornissen in gebruik van diverse middelen, momenteel in remissie onder gecontroleerde omstandigheden. Deze diagnostiek komt overeen met die van de kliniek, met uitzondering van de diagnose van de kliniek wat betreft zwakbegaafdheid. Dit is niet zozeer een verschil van inzicht, maar de psycholoog heeft geen intelligentietest afgenomen.
Er is een lage kans op het plegen van een levensdelict , ook als veroordeelde zou terugvallen in drugsgebruik. Wellicht zou dit risico kunnen oplopen tot hooguit matig niveau, in geval er sprake zou zijn van maatschappelijke teloorgang, volledige terugval in drugsgebruik, verslavingsgedrag en wervingscriminaliteit. Wat betreft risico op geweld in bredere zin geldt dat dit risico waarschijnlijk iets hoger zal liggen. Dit zou kunnen oplopen naar matig tot hoog niveau.
Er zijn geen grote verschillen van inzicht met de kliniek, maar mogelijk wat accentverschillen of van verschil in weging van factoren.
Het momenteel door de kliniek voorgenomen traject van uitplaatsing, met transmuraal verlof, naar een voorziening voor begeleid wonen, lijkt de psycholoog verantwoord en voortvarend als voorzichtig genoeg.
Geadviseerd wordt om de tbs met dwangverlenging met één jaar te verlengen omdat wellicht in het komende jaar uitplaatsing met transmuraal verlof gerealiseerd kan worden en bij goed verloop daarvan reeds over een jaar een nieuwe voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zou kunnen worden voorbereid. De reclassering is reeds bij het traject betrokken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter zitting zijn standpunt gewijzigd in die zin dat hij heeft gevorderd, conform het advies van de kliniek, de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met één jaar.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. De raadsvrouw heeft bepleit in de beslissing op te nemen dat de reclassering een maatregelenrapport opmaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
Gelet op het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting is evident dat noodzakelijk is dat de voortgang van het behandel- en resocialisatietraject in het kader van de verpleging van overheidswege volgend jaar wordt getoetst. Het is immers niet uitgesloten dat volgend jaar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zou kunnen worden voorbereid. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom met één jaar verlengen.
De rechtbank heeft niet de bevoegdheid om te bepalen dat voor een volgende verlenging van de terbeschikkingstelling een maatregelenrapport moet worden opgemaakt. Zij heeft slechts de bevoegdheid om in haar overwegingen tot uitdrukking te brengen dat zij het gewenst acht dat de reclassering voor een volgende verlenging rapporteert omtrent de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De rechtbank ziet af van deze mogelijkheid, omdat er geen redenen zijn om te veronderstellen dat de kliniek en de reclassering niet de nodige voortvarendheid betrachten bij het resocialisatietraject van veroordeelde. Bovendien heeft de rechtbank niet de verwachting dat zal worden nagelaten een maatregelenrapport op te stellen indien dat wel aangewezen zou zijn.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2022.