ECLI:NL:RBNNE:2022:1410
Rechtbank Noord-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in het kader van mijnbouwschade en waardedaling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, gaat het om een verzoek om proceskostenveroordeling naar aanleiding van een afwijzing van een aanvraag tot vergoeding van waardedaling door het Instituut Mijnbouwschade Groningen. De rechtbank heeft op 29 april 2022 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend die op 4 januari 2021 werd afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 11 oktober 2021 ongegrond verklaard. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld, maar dit beroep werd op 5 april 2022 ingetrokken, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Verweerder heeft aangegeven geen grond te zien voor vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De rechtbank concludeert dat de nadere onderbouwing door verweerder, die pas in het verweerschrift werd gegeven, niet kan worden aangemerkt als een tegemoetkoming aan het beroep van verzoekers. Daarom vindt de rechtbank geen grond om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek om vergoeding van de proceskosten af, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 29 april 2022. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.