ECLI:NL:RBNNE:2022:1384
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in het kader van voorlopige voorziening bij ongeldigverklaring rijbewijs
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, wiens rijbewijs op 14 januari 2022 ongeldig was verklaard door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Na een wijziging van de stopdatum van het drugsmisbruik door verweerder, heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding. De rechter heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het verzoek om voorlopige voorziening, wat aanleiding gaf om het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toe te wijzen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en verweerder is veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. Tevens is vermeld dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- kan vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.