ECLI:NL:RBNNE:2022:1322

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
18-272183-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreiging, diefstal en wapenbezit met psychische problematiek als factor

Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 9 juni 2021 en 7 oktober 2021 verschillende strafbare feiten heeft gepleegd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 309 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een klinische opname bij FPA Franeker. De verdachte heeft op 9 juni 2021 op de vliegbasis in Leeuwarden diverse goederen vernield en op 7 oktober 2021 heeft hij een supermarkt beroofd van aluminiumfolie. Tijdens een achtervolging bedreigde hij handhavers met een nepwapen en had hij een mes bij zich. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is, gezien zijn psychische problemen, waaronder een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis en een ongespecificeerde schizofreniespectrum stoornis. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie tot veroordeling van de verdachte grotendeels toegewezen, maar heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte bij het bepalen van de straf. De rechtbank heeft de vordering van de Koninklijke Luchtmacht tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet voldoende bewijs was geleverd van de vertegenwoordiging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging hebben genomen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18-272183-21
ter terechtzitting gevoegde parketnummers: 18-224899-21 en 18-299295-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 april 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] , wonende [adres] te Leeuwarden,
thans verblijvende in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 12 april 2022. De strafzaak met parketnummer 18-272183-21 tegen de verdachte is eerder behandeld op de zitting van 14 januari 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18-272183-21
1
hij op of omstreeks 7 oktober 2021 te Leeuwarden, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] , allen werkzaam als handhaver, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar bij de gemeente Leeuwarden heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (telkens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te richten op het hoofd en/of het lichaam van genoemde personen en/of dit voorwerp te tonen en/of daarbij tegen die [naam] te roepen "kanker op, of ik schiet je voor je flikker" en/of
een groot keukenmes te tonen aan die [naam] , althans (telkens) (een) feitelijkhe(i)d(en) en/of woorden van soortgelijke bedreigende aard en/of strekking ;
2
hij op of omstreeks 7 oktober 2021 te Leeuwarden, uit een winkel gevestigd aan de [adres] alhier, een pak/verpakking aluminiumfolie, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [bedrijfsnaam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 7 oktober 2021 te Leeuwarden een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een veerdrukpistool, merk KWC, welke qua vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een bestaand vuurwapen, namelijk een semi-automatisch pistool, merk Colt M1991 cq Colt 1991 voorhanden heeft gehad en/of gedragen en/of vervoerd;
4
hij op of omstreeks 7 oktober 2021 te Leeuwarden een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een een keukenmes van 32 cm zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen;
Parketnummer 18-224899-21hij in of omstreeks de periode van 8 juni 2021 tot en met 9 juni 2021 te Leeuwarden opzettelijk en wederrechtelijk een elektronische bedienbare roldeur en/of een of meer verbandmaterialen en/of een of meer roldeuren en/of een voorbumper van een DAF viertonner en/of een grondmarker en/of houten rabatdelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Ministerie van Defensie (vliegbasis Leeuwarden), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 18-299295-21
hij op of omstreeks 23 september 2021 te Leeuwarden een wapen van categorie I, onder 7º van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van persoenen kon voorkomen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een wapen welke voor wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een echt vuurwapen van het merk: Smith en Wesson 4505 en 4506, voorhanden en/of gedragen heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18-272183-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde, gelet op de verklaringen van [naam] , Van [naam] , [naam] , [naam] en [naam] , het aantreffen bij verdachte van de verboden wapens, te weten een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een keukenmes, en de bekennende verklaring van verdachte.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het onder 2 ten laste gelegde, gelet op de aangifte namens [bedrijfsnaam] en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 18-224899-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het ten laste gelegde, gelet op de aangifte namens de vliegbasis Leeuwarden en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 18-299295-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het ten laste gelegde, gelet op het aantreffen bij verdachte van het verboden wapen en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van parketnummer 18-272183-21, feit 1, heeft de raadsvrouw partiële vrijspraak bepleit van de bedreiging met het mes. Ten aanzien van parketnummer 18-224899-21 heeft de raadsvrouw bepleit dat het feit is gepleegd op 9 juni 2021.
Het oordeel van de rechtbank

Parketnummer 18-272183-21 1

De rechtbank acht de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Uit de verklaringen van [naam]
2, Van [naam]
3, [naam]
4, [naam]
5en [naam]
6, de aangifte van [naam] namens [bedrijfsnaam]
7, de kennisgeving van inbeslagneming
8, het proces-verbaal
9en de bekennende verklaring van verdachte
10blijkt genoegzaam dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard. De rechtbank acht onvoldoende bewijs aanwezig voor het oordeel dat verdachte met het keukenmes dat hij ten tijde van het feit bij zich droeg heeft gedreigd, zodat hij voor dit gedeelte van de tenlastelegging onder 1 zal worden vrijgesproken.

Parketnummer 18-224899-21 11

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Uit de aangifte van [naam] namens het Ministerie van Defensie (vliegbasis Leeuwarden)
12en de bekennende verklaring van verdachte
13blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.

Parketnummer 18-299295-21 14

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Uit het proces-verbaal van bevindingen
15, de kennisgeving van inbeslagneming
16, het proces-verbaal van bevindingen
17en de bekennende verklaring van verdachte
18blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het met parketnummer 18-272183-21 onder 1, 2, 3 en 4, het met parketnummer 18-224899-21 en het met parketnummer 18-299295-21 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-272183-21
1
hij op 7 oktober 2021 te Leeuwarden, meermalen, op verschillende tijdstippen, [naam] en [naam] en
[naam] en [naam] en [naam] , allen werkzaam als handhaver, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar bij de gemeente Leeuwarden heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door telkens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te richten op het hoofd en/of het lichaam van genoemde personen en dit voorwerp te tonen en daarbij tegen die
[naam] te roepen "kanker op, of ik schiet je voor je flikker" en/of woorden van soortgelijke bedreigende aard en/of strekking.
2
hij op 7 oktober 2021 te Leeuwarden, uit een winkel gevestigd aan de [adres] alhier, een pak/verpakking aluminiumfolie, dat geheel aan [bedrijfsnaam] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
3
hij op 7 oktober 2021 te Leeuwarden een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een veerdrukpistool, merk KWC, welke qua vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een bestaand vuurwapen, namelijk een semiautomatisch pistool, merk Colt M1991 cq Colt 1991 voorhanden heeft gehad en gedragen en vervoerd.
4
hij op 7 oktober 2021 te Leeuwarden een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een keukenmes van 32 cm zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen.
Parketnummer 18-224899-21hij op 9 juni 2021 te Leeuwarden opzettelijk en wederrechtelijk een elektronische bedienbare roldeur en verbandmaterialen en roldeuren en een grondmarker en houten rabatdelen, die geheel aan het Ministerie van Defensie (vliegbasis Leeuwarden), toebehoorden heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt.
Parketnummer 18-299295-21hij op 23 september 2021 te Leeuwarden een wapen van categorie I, onder 7º van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon voorkomen en dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een wapen welke voor wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een echt vuurwapen van het merk: Smith en Wesson 4505 en 4506, voorhanden heeft gehad en gedragen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Parketnummer 18-272183-21

1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
en
Bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd
2. Diefstal
3. Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
4. Handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Parketnummer 18-224899-21
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd en
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen en
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken
Parketnummer 18-299295-21
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan het reeds ondergane voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van drie jaren met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit een gevangenisstraf op te leggen conform het reeds door verdachte ondergane voorarrest (berekend op 189 dagen), alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal 60 dagen met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden met uitzondering van de kortdurende klinische opname. De raadsvrouw heeft bepleit dat alle feiten aan verdachte in verminderde mate toegerekend kunnen worden.
Ten aanzien van parketnummer 18-272183-21 feit 4 heeft de raadsvrouw bepleit toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht dan wel een voorwaardelijke geldboete.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Op 9 juni 2021 is verdachte over het hek met prikkeldraad van de vliegbasis in Leeuwarden geklommen. Hij liep (naakt) op het terrein van de vliegbasis en kwam bij een loods waar hij naar binnen kon. Daar wikkelde hij zich in verbandmateriaal om zich warm te houden. Aan de achterkant van de loods stond een voertuig met de sleutels er in. Vervolgens reed verdachte daarmee over de vliegbasis en veroorzaakte hij een spoor aan vernielingen. Uit de bij de aangifte bijgevoegde offertes zou blijken van materiële schade van € 33.549,00.
Een dergelijk feit, waar een gebrek aan eerbied voor andermans eigendom uit spreekt, veroorzaakt in het algemeen voor de slachtoffers hinder, schade en ergernis.
Op 23 september 2021 is door een getuige de politie gebeld. De getuige zag vanuit een pand tegenover het appartement van verdachte dat er een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op een tafel lag en dat verdachte het voorwerp pakte en bekeek. Uiteindelijk werd verdachte op straat aangehouden met in zijn rugtas een nepwapen.
Het dragen van een nepwapen vormt een bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde, omdat met een dergelijk nepwapen mensen angst kan worden aangejaagd.
Op 7 oktober 2021 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal bij een supermarkt van aluminiumfolie. Verdachte verklaarde deze nodig te hebben om zich tegen 5g-straling te beschermen. Niettemin zijn winkeldiefstallen ergerlijke feiten en zorgen voor overlast bij slachtoffers. Ook in dit geval heeft verdachte getoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
Na de winkeldiefstal volgde een achtervolging door de binnenstad van Leeuwarden. Verdachte bedreigde daarbij meerdere handhavers met een nepvuurwapen dat hij bij zich droeg. Verdachte droeg ook een mes bij zich. De handhavers verrichten met hun werk een publieke taak. Dat dient te worden gerespecteerd.
Een dergelijke bedreiging vormt een inbreuk op de psychische integriteit van de slachtoffers en heeft in het algemeen een grote impact op (het leven van) slachtoffers, onder meer in de vorm van gevoelens van angst en onveiligheid. De achtervolging met bedreiging heeft plaatsgevonden op de openbare weg. Daarmee draagt dit bij aan in de samenleving levende gevoelens van angst, onrust en onveiligheid.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 13 april 2022. Hieruit blijkt enkel van strafbeschikkingen vanwege overtreding van de APV.
Persoon van de dader
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de verdachte betreffende pro justitia rapport, te weten het psychiatrische onderzoek (in de strafzaak met parketnummer 18-272183-21) van 18 maart 2022 opgesteld door R. Kuiper, psychiater in opleiding, onder supervisie van D.T. van der Werf, psychiater.
De deskundigen hebben, samengevat, geconcludeerd dat er bij verdachte al jarenlang sprake is van een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis en (in mindere mate) van alcohol. Annex daaraan hebben zich gaandeweg sluimerend psychotische verschijnselen ontwikkeld, die voor nu het best te classificeren zijn binnen een ongespecificeerde schizofreniespectrum stoornis en die steeds meer het functioneren van verdachte zijn gaan beïnvloeden. Differentiaal diagnostisch kan worden gedacht aan een psychotische stoornis door roesmiddelen, maar ondertussen lijkt het klinisch beloop meer geëvolueerd te zijn richting schizofrenie.
Ten tijde van het ten laste gelegde was er naar alle waarschijnlijkheid sprake van intoxicatie met cannabis en een verergering van de onderliggende paranoïde-hallucinatoire psychose. Gedreven door psychotische motieven en belevingen is verdachte zijn huis ontvlucht met medeneming van een nepvuurwapen en een mes ter zelfbescherming; en heeft hij daarom ook nog aluminiumfolie gestolen. Benadering door ambtenaren in functie voedden zijn paranoïde angsten, waardoor hij zich genoodzaakt voelde hen met dreigementen op afstand te houden en voor ze weg te vluchten. Zijn keuzevrijheid en vrijheid van handelen werd toen in heel verregaande mate ingeperkt door zijn psychose. Voorafgaand aan de feiten had verdachte cannabis geconsumeerd wetende dat dit bij hem gemakkelijk een paranoïde-hallucinatoire psychose kan opwekken. Dit was enkele maanden eerder ook gebeurd na het gebruik van cannabis. Geadviseerd is om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met voornoemde inhoud en conclusies verenigen en concludeert dat het bewezen verklaarde met parketnummer 18-272183-21 onder 1, 2, 3 en 4 aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Nadien is in de strafzaken met parketnummers 18-224899-21 en 18-229295-21 eveneens een pro justitie rapport uitgebracht, te weten het psychiatrische onderzoek van 31 maart 2022 opgesteld door D.T. van der Werf, psychiater.
De deskundige heeft ten aanzien van het bestaan van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens gewezen naar de rapportage van 18 maart 2022. Daarbij is opgemerkt dat de aard van de psychotische decompensatie en het klinische beloop nadien de ontwikkeling van een procespsychose (schizofrenie) nog aannemelijker maken.
Ten tijde van de strafzaak met parketnummer 18-224899-21 was er naar alle waarschijnlijkheid sprake van intoxicatie met cannabis (en mogelijk ook met alcohol) waardoor een floride paranoïdehallucinatoire psychose werd uitgelokt. Het feit is volledig verklaarbaar vanuit verdachtes regelmatig opspelende psychotische belevingen en motieven.
Geadviseerd is om het met parketnummer 18-224899-21 ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met voornoemde inhoud en conclusies verenigen en concludeert dat het bewezen verklaarde met parketnummer 18-224899-21 aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De deskundige concludeert dat het feit met parketnummer 18-299295-21 was ingegeven door paranoïde angsten. Mede gelet op de grote gelijkenis met de feiten 3 en 4 van parketnummer 18272183-21 en de conclusies van de deskundigen ten aanzien van die feiten, ziet de rechtbank, anders dan de deskundige, wel voldoende aanwijzingen voor doorwerking van het geconstateerde ziektebeeld in het feit. De rechtbank zal aan verdachte het feit onder parketnummer 18-299295-21 ook in verminderde mate toerekenen.
De deskundigen hebben, in alle zaken, voorts geconcludeerd dat de kans op delict recidive zonder adequate behandeling van de psychotische kwetsbaarheid en verslavingsgevoeligheid kan worden ingeschat als matig-hoog. De kans wordt als zeer reëel ingeschat dat verdachte zonder behandeling en bescherming opnieuw terugval in misbruik van roesmiddelen en daarmee psychotische exacerbaties uitlokt; en daarmee de kans op soortgelijke delicten aanzienlijk verhoogt.
Geadviseerd is de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzonder voorwaarde een opname van maximaal één jaar in een gesloten forensisch psychiatrische kliniek (FPA) met na afloop waarschijnlijk een vorm van beschermd wonen en een ambulante vervolgbehandeling door een Forensisch FACT.
Uit het (meest recente) reclasseringsrapport van 6 april 2022, opgesteld door R. Wubs, reclasseringswerker van het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering te Groningen, blijkt onder meer als volgt.
Geconcludeerd is dat het delictgedrag voortkomt uit de psychische problematiek geconstateerd door de deskundigen. Deze problematiek heeft de afgelopen jaren geleid tot een verslechtering van het functioneren van verdachte op vrijwel alle leefgebieden. Verdachte komt op de reclassering over als een bovengemiddeld intelligente man die de weg is kwijt geraakt door chronische hoofdpijn, overmatig cannabis- en alcoholgebruik en psychoses die lijken te zijn begonnen in 2019.
De risico’s op recidive en letselschade worden ingeschat als hoog. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld.
De deskundigen adviseren een klinische behandeling, waarna de reclassering een indicatie heeft aangevraagd en gekregen voor opname in de FPA Franeker per 13 april 2022 om 15.00 uur. De reclassering heeft schorsing van de voorlopige hechtenis geadviseerd, alsmede oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen en het meewerken aan middelencontrole.
Conclusie
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte in de zaak met parketnummer 18-224899-21 op 9 juni 2021 in verzekering is gesteld en later diezelfde dag is heengezonden. De rechtbank constateert dat sprake is van 1 dag aftrek.
In de zaak met parketnummer 18-272183-21 is de verdachte op 8 oktober 2021 in verzekering gesteld. De bewaring is op 11 oktober 2021 bevolen. De voorlopige hechtenis is per 13 april 2022 geschorst, gelet op voornoemd advies van de reclassering teneinde verdachte te doen opnemen in de FPA Franeker. De rechtbank constateert dat sprake is van 188 dagen aftrek.
De rechtbank is van oordeel dat (conform artikel 27 Wetboek van Strafrecht) in totaal rekening moet worden gehouden met 189 dagen aftrek.
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf miskend zouden worden. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 309 dagen passend en geboden is. Ten aanzien van de hoogte van de vrijheidsstraf heeft de rechtbank de duur van de aftrek meegewogen, het gegeven dat verdachte zich gemotiveerd heeft getoond voor een klinische opname en de verminderde toerekenbaarheid. De voornaamste overweging is dat een langere onvoorwaardelijke vrijheidsstraf dan het voorarrest de bij de schorsing van de voorlopige hechtenis per 13 april 2022 ingezette klinische behandeling te zeer zou doorkruisen.
De rechtbank zal een gedeelte van 120 dagen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om te voorkomen dat verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit en om oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, met uitzondering van de kortdurende klinische opname. Uit bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt immers dat enkel de rechter bevoegd is om te beslissen over vrijheidsbeneming.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal de rechtbank bevelen dat de op grond van artikel 14c Wetboek van Strafrecht en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank zal verdachte ten aanzien van de overtreding met parketnummer 18-272183-21 feit 4 met toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht schuldig verklaren zonder oplegging van een straf op maatregel. Gezien de voor de misdrijven op te leggen straf met de bijzondere voorwaarden, waaronder de klinische opname, is de rechtbank van oordeel dat geen strafdoel is gediend met oplegging van een (voorwaardelijke) straf voor de enkele overtreding.

Beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onttrekking aan het verkeer van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich onthouden van een standpunt omtrent het beslag.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst vermelde voorwerpen 1 en 2 (een veerdrukpistool en een keukenmes) doen onttrekken aan het verkeer nu met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Benadeelde partij

De Koninklijke Luchtmacht (vliegbasis Leeuwarden)
vertegenwoordigd door [naam] – heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 33.619,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd van de gehele vordering van de benadeelde partij, te weten € 33.619,00 aan materiële schade, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat niet blijkt dat de indiener bevoegd is om namens de benadeelde partij de vordering in te dienen. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de vordering af te wijzen, omdat de vordering enkel is onderbouwd met offertes en onduidelijkheid bestaat omtrent de BTW.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van de ontvankelijkheid van de benadeelde partij als volgt. De rechtbank overweegt dat het de voorkeur verdient dat een rechtspersoon, optredend als benadeelde partij, een uittreksel uit het Handelsregister dan wel andere stukken in het geding brengt aan de hand waarvan de bevoegdheid om als benadeelde partij aan de procedure deel te nemen kan worden beoordeeld. Indien de rechtspersoon zich laat vertegenwoordigen verdient het voorts de voorkeur dat stukken waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid genoegzaam blijkt, in het geding worden gebracht. Het enkele ontbreken van een dergelijke stukken leidt niet zonder meer tot de nietontvankelijkheid van de benadeelde partij. Onder omstandigheden kan immers op basis van de in het dossier aanwezige stukken beoordeeld worden of de juiste rechtspersoon schadevergoeding vordert en of de vertegenwoordiger daartoe namens die rechtspersoon bevoegd is.
De rechtbank stelt vast dat uit de aangifte door [naam] kan worden afgeleid dat hij, uit naam van zijn functie, namens het Ministerie van Defensie bevoegd is om aangifte te doen van vernieling van eigendommen van het Ministerie van Defensie. Uit de bijgevoegde begroting voor het herstel van de (gedeeltelijke) schade door ‘Van Wijnen’ volgt echter dat de opdrachtgever het Rijksvastgoedbedrijf is.
De rechtbank leidt hieruit een mogelijke betrokkenheid van verschillende entiteiten af, te weten de
Koninklijke Luchtmacht, de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie) en het
Rijksvastgoedbedrijf. Of en zo ja welke van deze entiteit als rechtspersoon de gestelde schade heeft geleden valt uit die stukken niet af te leiden.
Daarbij komt dat geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat [naam] gemachtigd is om namens de entiteit die hij stelt te vertegenwoordigen een vordering tot vergoeding van schade in te dienen.
De rechtbank zal, gelet op voorgaande, de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 36b, 36c, 57, 285, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 27, 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het met parketnummer 18-272183-21 onder 1, 2, 3 en 4, met parketnummer 18-224899-21 en met parketnummer 18-299295-21 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Ten aanzien van parketnummer 18-272183-21 feit 1, 2 en 3, parketnummer 18-224899-21 en parketnummer 18-299295-21:
Een gevangenisstraf voor de duur van 309 dagen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 120 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich telefonisch meldt bij reclassering Leger des Heils op telefoonnummer 0503144211. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
dat de veroordeelde zich laat opnemen, op basis van de door het NIFP-IFZ afgegevenindicatiestelling, in de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) in Franeker of soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname is gestart op 13 april 2022. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
3. dat de veroordeelde zich laat behandelen door het FACT team van de GGZ Friesland dan wel deVerslavingszorg Noord Nederland (VNN) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
4. dat de veroordeelde verblijft, indien geïndiceerd, in een nader te bepalen instelling voor beschermdwonen of maatschappelijk opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de klinische behandeling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
5. dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en/of drugs om hetmiddelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van parketnummer 18-272183-21, feit 4:
Bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Ten aanzien van de Koninklijke Luchtmacht, parketnummer 18-224899-21:

Verklaart de vordering van de Koninklijke Luchtmacht niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de Koninklijke Luchtmacht haar eigen proceskosten draagt.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde op de beslaglijst onder 1 en 2 vermelde voorwerpen, te weten:
1) een veerdrukpistool (omschrijving: 1426512, zwart, merk: Colt M1991al); 2) een mes (omschrijving: 1426513, keukenmes 32,5 cm).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2022.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2021276069Z, doorgenummerd 1 tot en met 109.
Pagina’s 48 en 49.
Pagina’s 53 en 54.
Pagina’s 56 tot en met 58.
Pagina’s 60 tot en met 62.
Pagina’s 63 en 64.
Pagina 17.
Pagina 14.
Pagina’s 77 en 78.
Pagina’s 100 tot en met 103 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 april 2022.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL27NW/21001776, doorgenummerd 4 tot en met 83.
Pagina’s 25 en 26.
Pagina’s 32 tot en met 34, 36 en 37 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 april 2022.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL01002021261025, doorgenummerd 1 tot en met 30.
Pagina 1.
Pagina 20. 17 Pagina 15.
18 Pagina 27 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 april 2022.