ECLI:NL:RBNNE:2022:1300

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
181396
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van huwelijk en namenrecht in het kader van Syrisch recht en verblijfsstatus

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 april 2022 een beschikking gegeven inzake de erkenning van een huwelijk en de geslachtsnaam van een kind. De zaak betreft een moeder die in Syrië is gehuwd en die nu in Nederland verblijft. De rechtbank heeft eerder op 22 december 2021 de zaak naar een nadere zitting verwezen in afwachting van informatie van de officier van justitie. Tijdens de zitting op 21 maart 2022 heeft de rechtbank vragen gesteld over de rechtsgeldigheid van het huwelijk, vooral omdat de vrouw ten tijde van de huwelijksvoltrekking minderjarig was. De officier van justitie heeft de vragen niet naar behoren beantwoord, maar de rechtbank heeft op basis van de beschikbare informatie geconcludeerd dat het huwelijk rechtsgeldig is en dat de moeder instemt met de erkenning van het huwelijk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het kind, geboren in de gemeente Súdwest-Fryslân, een verblijfsvergunning heeft en dat het Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vermoedelijke nationaliteit van het kind Syrisch is, en dat de geslachtsnaam van het kind moet worden vastgesteld volgens het Syrische recht. De rechtbank heeft besloten dat de geslachtsnaam van het kind moet worden aangepast in de geboorteakte, zodat deze overeenkomt met de geslachtsnaam van de vader, zoals vereist door het Syrische recht. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de geboorteakte te verbeteren en aan te vullen, en heeft de procedure voor hoger beroep uiteengezet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/181396 / FA RK 21-1255
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 22 april 2022
inzake
de officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland,
zetelend te Groningen,
hierna ook te noemen de officier van justitie,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de moeder] ,
wonende te Sneek,
verder te noemen de moeder,
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Súdwest-Fryslân,
zetelend te Sneek,
hierna ook te noemen de ABS.

1.Procesverloop

1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 22 december 2021, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd, is de zaak naar een nadere zitting verwezen in afwachting van de nadere informatie van de officier van justitie.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een brief met bijlagen van de officier van justitie, ontvangen op 6 februari 2022.
1.3.
Ter zitting van 21 maart 2022 is de zaak pro forma behandeld.

2.Motivering

2.1.
De rechtbank heeft de officier van justitie vragen gesteld over het huwelijk van partijen. Dit huwelijk is geregistreerd in de BRP. Om te kunnen beoordelen of het huwelijk rechtsgeldig is, is informatie gevraagd over de documenten op basis waarvan de inschrijving in de BRP heeft plaatsgevonden. Voor de beoordeling of het huwelijk erkend kan worden, is verder van belang of sprake is geweest van een vrijwillig huwelijk, nu de vrouw ten tijde van de huwelijksvoltrekking minderjarig was. Tenslotte heeft de rechtbank gevraagd om te onderbouwen wat de vreemdelingenstatus van het kind is.
2.2.
De officier van justitie heeft de vragen van de rechtbank onsamenhangend en weinig concreet beantwoord. Uit de overgelegde stukken en passages uit een e-mailbericht van 2 februari 2022 van de officier van justitie aan de ABS heeft de rechtbank de volgende antwoorden gereconstrueerd. De vrouw heeft op 19 augustus 2021 een verklaring onder ede ingevolge artikel 2.8. tegenover de gemeente Westerwolde afgelegd, waarin zij verklaart op [dag 1] 2001 in [plaats 2] (Syrië) te zijn gehuwd met [de vader] , geboren op [dag 2] 1977 te [plaats 1] , Syrië. Zij heeft verder verklaard te zijn geboren op [geboortedag] 1984. De rechtbank begrijpt dat de officier van justitie zich op het standpunt stelt dat omdat de inschrijving in de BRP is gebaseerd op deze verklaring onder ede en de vrouw ten tijde van de afgelegde verklaring meerderjarig was, ervan moet worden uitgegaan dat de huwelijksvoltrekking vrijwillig was. Verder begrijpt de rechtbank uit de overgelegde stukken dat het kind een vreemdelingenstatus heeft, te weten een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd vanaf 3 september 2021.
Huwelijk
2.3.
De rechtbank gaat op basis van de verklaring onder ede ervan uit dat er sprake is van een huwelijk dat in Syrië rechtsgeldig is gesloten. In deze zaak ligt als voorvraag voor de vraag naar de erkenning van het huwelijk in verband met de minderjarigheid van de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting. De rechtbank is van oordeel dat het afleggen van een verklaring onder ede niet op één lijn kan worden gesteld met een verzoek om erkenning van het huwelijk. Nu de moeder echter in het kader van onderhavige procedure de ABS bij verklaring van 6 oktober 2021 toestemming heeft gegeven om de geslachtsnaam in de geboorteakte van het kind te verbeteren en de geboortegegevens van de vader op te nemen, impliceert dit naar het oordeel van de rechtbank dat zij instemt met de rechtsgevolgen die het huwelijk tussen haar en de vader heeft en hieruit leidt de rechtbank af dat zij erkenning van het huwelijk wenst. De rechtbank is van oordeel dat het huwelijk gelet op artikel 10:32 onder c Burgerlijk Wetboek (BW) voor erkenning in aanmerking komt, nu de vrouw op dit moment meerderjarig is.
Vadergegevens
2.4.
De rechtbank gaat, gelet op het voorgaande, uit van een rechtsgeldig huwelijk tussen partijen dat voor erkenning in aanmerking komt. Partijen waren dus gehuwd ten tijde van de geboorte van het kind. Nu de moeder ten tijde van de geboorte een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had, wordt de persoonlijke staat van de moeder op grond van artikel 10:17 BW beheerst door het recht van haar woonplaats. Artikel 10:17 lid 2 BW bepaalt dat de rechten die de vrouw vroeger heeft verkregen en welke uit de persoonlijke staat voortvloeien, in het bijzonder de rechten voortvloeiende uit het huwelijk, worden geëerbiedigd. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van vroeger uit het huwelijk of anderszins verkregen rechten ten aanzien van het kind, nu het kind in Nederland is geboren en de vrouw op dat tijdstip reeds over een verblijfsvergunning beschikte als bedoeld in artikel 10:17 lid 1 BW. Het voorgaande betekent dat voor de toepassing van artikel 10:92 BW niet kan worden aangesloten bij de gemeenschappelijke nationaliteit van de vader en de moeder. Ten tijde van de geboorte van het kind hadden de vader en de moeder evenmin een gemeenschappelijke gewone verblijfplaats, zodat dient te worden aangesloten bij de gewone verblijfplaats van het kind ten tijde van zijn geboorte.
2.5.
Het kind is in de gemeente Súdwest-Fryslân geboren en hij had ten tijde van zijn geboorte zijn gewone verblijfplaats in Nederland. Gelet op het voorgaande is Nederlands recht van toepassing.
2.6.
Ingevolge artikel 1:199 onder a BW, is vader van een kind de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren, is gehuwd. Het voorgaande betekent dat de heer [namen] de juridische vader van het kind is. De rechtbank zal bepalen dat zijn gegevens als vadergegevens, zoals hieronder in het dictum weergegeven, in de geboorteakte van het kind dienen te worden opgenomen.
Geslachtsnaam van het kind
2.7.
De rechtbank stelt vast dat in dit geval geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 10:17 BW, nu het kind met ingang van 3 september 2021 een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft. Artikel 10:17 BW is dus niet van toepassing.
Artikel 10:19 BW bepaalt dat de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling worden bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Onder recht zijn mede begrepen de regels van internationaal privaatrecht. Uitsluitend voor de vaststelling van de geslachtsnaam en de voornaam worden de omstandigheden waarvan deze afhangen beoordeeld naar dat recht.
2.8.
In dit geval overweegt de rechtbank dat er voldoende aanknopingspunten zijn dat de vermoedelijke nationaliteit van de minderjarige de Syrische is. De moeder heeft de Syrische nationaliteit, de vader is in ieder geval geboren in Syrië en blijkens de BRP hebben de oudere kinderen van de vader en de moeder de Syrische nationaliteit. In dit geval moet dus het Syrische recht worden toegepast
2.9.
Volgens artikel 40 van het Syrische Burgerlijk Wetboek moet iedereen een voor- en een achternaam hebben en krijgt een wettig kind de geslachtsnaam van de vader. De geslachtsnaam van het kind luidt [naam] . De vrouw heeft aangegeven met deze geslachtsnaam in te stemmen.
2.10.
Aangezien het kind in de geboorteakte met de geslachtsnaam van de vrouw is vermeld, bevat de geboorteakte in zoverre een misslag, zodat aanleiding is voor verbetering daarvan, zoals het openbaar ministerie heeft verzocht.
2.11.
Gelet op het voorgaande beslist de rechtbank als volgt.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Súdwest-Fryslân om de akte nr. 100685 van het jaar 2021 van het onder hem berustende register van geboorten te verbeteren en aan te vullen, en wel als volgt:
Geslachtsnaam/Skaainamme : [naam]
Geslachtsnaam vader/Skaainamme heit: [naam]
Voornamen vader/Foarnammen heit : [naam]
Plaats van geboorte vader/Plak van Berte heit : [geboorteplaats] , Syrië
Dag van geboorte vader/Dei fan berte heit : [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld een afschrift daarvan zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Súdwest-Fryslân, zodat de ambtenaar aan de geboorteakte van verzoekster een latere vermelding betreffende de door de rechtbank gelaste verbeteringen toevoegt.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J. Teertstra, rechter, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
22 april 2022in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 679