ECLI:NL:RBNNE:2022:1299

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
180562
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van de geboorteakte en toepassing van het Eritrese en Ethiopische namenrecht in een familierechtelijke kwestie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 april 2022 een beschikking gegeven inzake de verbetering van de geboorteakte van een kind, waarbij de juridische status van de ouders en de toepasselijkheid van het namenrecht aan de orde kwamen. De zaak werd behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het personen- en familierecht. De rechtbank ontving eerder informatie van de officier van justitie en heeft vragen gesteld over de huwelijksstatus van de ouders, de nationaliteit van de vader en de vreemdelingenstatus van de moeder en het kind. De rechtbank concludeerde dat het huwelijk van de ouders rechtsgeldig was en dat de moeder op het moment van de geboorte van het kind een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had. Dit leidde tot de toepassing van Nederlands recht op de naamgeving van het kind.

De rechtbank stelde vast dat het kind vermoedelijk zowel de Eritrese als de Ethiopische nationaliteit had, gezien de nationaliteit van de ouders en de omstandigheden van de geboorte. De rechtbank oordeelde dat de naam van het kind moest worden aangepast in de geboorteakte, omdat deze onvolledig was opgemaakt. De ambtenaar van de burgerlijke stand werd gelast om de akte te verbeteren en aan te vullen met de juiste gegevens van de vader, die in Ethiopië was geboren. De beschikking bevatte ook informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing, waarbij belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak hun beroep konden indienen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/180562 / FA RK 21-1036
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 22 april 2022
inzake
de officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland,
zetelend te Groningen,
hierna ook te noemen de officier van justitie,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de moeder],
wonende te Edam,
hierna ook te noemen de moeder,
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Súdwest-Fryslân,
zetelend te Sneek,
hierna ook te noemen de ABS.

1.Procesverloop

1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 december 2021, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd, is de zaak naar een nadere zitting verwezen in afwachting van de nadere informatie van de officier van justitie.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een brief met bijlagen van de officier van justitie, ontvangen op 16 februari 2022.
1.3.
Ter zitting van 21 maart 2022 is de zaak pro forma behandeld.

2.Motivering

2.1.
De rechtbank heeft de officier van justitie vragen gesteld over het huwelijk van partijen. Dit huwelijk is geregistreerd in de BRP. Om te kunnen beoordelen of het huwelijk rechtsgeldig is, is informatie gevraagd over de documenten op basis waarvan de inschrijving in de BRP heeft plaatsgevonden. Verder heeft de rechtbank gevraagd om informatie over de nationaliteit van de vader en de vreemdelingenstatus van de vrouw en het kind. Tenslotte heeft de rechtbank de officier van justitie verzocht zich uit te laten over de gevolgen van het toepassen van Nederlands recht (voor zover dit van toepassing zou zijn) op de te verbeteren namenreeks van het kind.
2.2.
De officier van justitie heeft de vragen van de rechtbank weinig concreet beantwoord. Uit de overgelegde stukken en uit een e-mailbericht van 2 februari 2022 van de officier van justitie aan de ABS heeft de rechtbank de volgende antwoorden gereconstrueerd. De vrouw heeft op 16 december 2020 een verklaring onder ede ingevolge artikel 2.8. Wet BRP tegenover de gemeente Westerwolde afgelegd, waarin zij verklaart op [datum] in [plaats] (Ethiopië) te zijn gehuwd met [de vader] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Ethiopië. Op basis van deze verklaring is het huwelijk geregistreerd in de BRP. Ten aanzien van de vraag over de nationaliteit van de vader heeft de officier van justitie verwezen naar de gegevens over de vader in de door de vrouw afgelegde verklaring onder ede. Hierin is geen nationaliteit of verblijfplaats van de vader vermeld. Verder begrijpt de rechtbank uit de overgelegde stukken dat de vrouw en het kind een vreemdelingenstatus hebben, te weten een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Het kind heeft deze vergunning vanaf 1 juli 2020. Over de gevolgen hiervan voor het toepasselijk namenrecht heeft de officier van justitie zich niet uitgelaten en evenmin over wat het betekent voor de namenreeks van kind als het Nederlands recht van toepassing is.
Vadergegevens
2.3.
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de gegevens over het huwelijk van partijen, zoals deze in de BRP zijn opgenomen. Partijen waren dus gehuwd ten tijde van de geboorte van het kind. Nu de moeder ten tijde van de geboorte een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had, wordt de persoonlijke staat van de moeder op grond van artikel 10:17 BW beheerst door het recht van haar woonplaats. Artikel 10:17 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de rechten die de vrouw vroeger heeft verkregen en welke uit de persoonlijke staat voortvloeien, in het bijzonder de rechten voortvloeiende uit het huwelijk, worden geëerbiedigd. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van vroeger uit het huwelijk of anderszins verkregen rechten ten aanzien van het kind nu het kind in Nederland is geboren en de vrouw op dat tijdstip reeds over een verblijfsvergunning beschikte als bedoeld in artikel 10:17 lid 1 BW. Het voorgaande betekent dat voor de toepassing van artikel 10:92 BW niet kan worden aangesloten bij de gemeenschappelijke nationaliteit van de vader en de moeder, voor zover zij deze al hadden. Ten tijde van de geboorte van het kind hadden de vader en de moeder evenmin een gemeenschappelijke gewone verblijfplaats, zodat dient te worden aangesloten bij de gewone verblijfplaats van het kind ten tijde van zijn geboorte.
2.4.
Het kind is in de gemeente Súdwest-Fryslân geboren en hij had ten tijde van zijn geboorte zijn gewone verblijfplaats in Nederland. Gelet op het voorgaande is Nederlands recht van toepassing.
2.5.
Ingevolge artikel 1:199 onder a BW, is vader van een kind de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren is gehuwd. Het voorgaande betekent dat de heer [namen] de juridische vader van het kind is. De geboorteakte is dan ook onvolledig opgemaakt.
Geslachtsnaam van het kind
2.6.
De rechtbank stelt vast dat geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel
10:17 BW, nu het kind ten tijde van zijn geboorte geen verblijfsvergunning asiel had. Ingevolge artikel 10:19 lid 1 BW (voorheen opgenomen in artikel 1 van de Wet conflictenrecht namen) wordt de naam van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft.
2.7.
De rechtbank overweegt dat het kind ten tijde van zijn geboorte op grond van artikel 2 lid 1 van de Eritrese nationaliteitwetgeving net als zijn moeder (vermoedelijk) de Eritrese nationaliteit had. De vermoedelijke nationaliteit van de vader is Ethiopisch, gelet op het land waar hij geboren en gehuwd is. De rechtbank vermoedt dat de minderjarige ook de Ethiopische nationaliteit heeft verkregen, als zijnde de vermoedelijke nationaliteit van de vader. Artikel 3, lid 1 van de Ethiopische nationaliteitswetgeving bepaalt dat Ethiopisch onderdaan door afstamming is, degene wiens ouders of van wie een ouder Ethiopisch onderdaan is. Op grond van deze bepaling had de minderjarige ten tijde van de geboorte net als de vader (vermoedelijk) de Ethiopische nationaliteit. Daarom heeft de minderjarige vermoedelijk zowel de Ethiopische als de Eritrese nationaliteit.
2.8.
Artikel 10:19 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat indien de vreemdeling de nationaliteit van meer dan een staat bezit en hij in een van deze staten zijn gewone verblijfplaats heeft, het recht van die staat als zijn nationale recht geldt. Heeft de betrokken persoon zijn gewone verblijfplaats niet in een van deze staten, dan geldt als zijn nationale recht het recht van de staat van zijn nationaliteit waarmee hij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, het nauwst is verbonden.
2.9.
Nu de minderjarige in Nederland is geboren uit een Eritrese moeder en de vader niet in Nederland is geweest, en onbekend is of de vader de biologische vader is, is de rechtbank van oordeel dat de minderjarige het nauwst verbonden is met de Eritrese nationaliteit.
2.10.
Uit artikel 2 lid 2 van het Eritrese namenrecht blijkt dat de volledige namen van een persoon bestaan uit een voornaam, de naam van de vader en de naam van de grootvader. De naam van het kind luidt dan [namen] . De vrouw heeft aangegeven met deze naam in te stemmen.
2.11.
Aangezien het kind in de geboorteakte met de namen van de vrouw is vermeld, bevat de geboorteakte in zoverre een misslag, zodat aanleiding is voor verbetering daarvan, zoals het openbaar ministerie heeft verzocht.
2.12.
Gelet op het voorgaande beslist de rechtbank als volgt.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Súdwest-Fryslân om de akte nr. 100602 van het jaar 2020 van het onder hem berustende register van geboorten te verbeteren en aan te vullen, en wel als volgt:
Naam / Namme : [namen]
Voornamen kind / Foarnamme bern: -
Geslachtsnaam vader / Skaainamme heit: [namen]
Voornamen vader / Foarnammen heit : -
Plaats van geboorte vader / Plak van berte heit : [geboorteplaats] , Ethiopië
Dag van geboorte vader / Dei fan berte heit : [geboortedatum] .
3.2.
bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld een afschrift daarvan zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Súdwest-Fryslân, zodat de ambtenaar aan de geboorteakte van verzoekster een latere vermelding betreffende de door de rechtbank gelaste verbeteringen toevoegt.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J. Teertstra, rechter, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
22 april 2022in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 679