In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 8 april 2022 een beschikking gegeven in een familiekwestie tussen een man en een vrouw, die sinds 2013 een relatie hadden en in 2016 zijn gehuwd. De echtscheiding werd in 2021 uitgesproken. Uit hun relatie is een minderjarige zoon geboren, die bij de vrouw woont. De man verzoekt om een omgangsregeling met zijn zoon, terwijl de vrouw zich verzet tegen dit verzoek en het contact met de man wil verbieden. De rechtbank heeft de zaak mondeling behandeld op 11 maart 2022, waarbij beide partijen en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De man heeft aangegeven dat hij openstaat voor hulp en een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, terwijl de vrouw zich zorgen maakt over de veiligheid van hun zoon, gezien de geschiedenis van mishandeling en de huidige therapie die de minderjarige ondergaat. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende informatie is om een beslissing te nemen en vraagt de Raad voor de Kinderbescherming om een onderzoek in te stellen naar de situatie van de minderjarige en de mogelijkheden voor contact met de man. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot het advies van de Raad voor de Kinderbescherming is ontvangen.