Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primaire feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, waarvan 17 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft bij haar strafeis meegewogen dat aangever onverhoeds door verdachte is aangevallen met een groot mes, waarbij aangever gewond is geraakt aan zijn hand, en naar aanleiding waarvan aangever nog steeds kampt met de gevolgen van het incident. Bij haar strafeis heeft de officier rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het feit dat verdachte uiterlijk op 1 juli 2022 opgenomen kan worden bij [instelling] voor een klinische behandeling, waardoor de strafeis lager uitvalt dan gebruikelijk.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een zo kort mogelijke gevangenisstraf, waarbij verdachte op de eerst mogelijke beschikbare datum klinisch wordt opgenomen. De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering en de psycholoog, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag. Hij heeft meerdere malen met zijn, naar eigen zeggen, grootste keukenmes richting de buik en het lichaam van aangever gestoken, geroepen dat hij aangever dood zou steken en hem uiteindelijk geraakt in zijn hand/duim met peesen zenuwletsel tot gevolg. Dit is een zeer ernstig feit en door op deze wijze te handelen heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever. Een feit als dit zorgt bovendien voor maatschappelijke onrust. Het incident speelde zich af op straat en verschillende getuigen zijn geconfronteerd met het gewelddadige handelen van verdachte. Dit moet zowel voor de aangever als voor de getuigen een zeer beangstigende ervaring zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak in beginsel slechts oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij zich weliswaar eerder, maar niet recentelijk schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijk feit.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het psychologisch Pro Justitiarapport van
N. van der Weegen, GZ-psycholoog, opgemaakt op 7 januari 2022. Uit dit rapport blijkt dat verdachte lijdt aan een lichte verstandelijke ontwikkelingsstoornis en aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline trekken. Door zijn stoornissen is verdachte impulsief, heeft hij een gebrekkig functionerend geweten, externaliseert hij en ontbreekt het hem aan sociale- en probleemoplossende vaardigheden. De psycholoog concludeert dat de vastgestelde problematiek aanwezig was ten tijde van het ten laste gelegde en dat deze verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloedde. De psycholoog adviseert daarom om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt bovenstaande conclusie over, maakt die tot de hare en verklaart verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Dit heeft een matigende invloed op de strafmaat.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op de rapporten van Reclassering Nederland van 5 november 2021 en 10 januari 2022 alsook van het aanvullende rapport van 31 maart 2022. Hieruit blijkt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat, gezien verdachtes psychosociale functioneren, zijn justitiële verleden en zijn middelengebruik. Om het recidiverisico te kunnen inperken adviseert de reclassering om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, een contactverbod en meewerken aan middelencontrole. Het wordt wenselijk geacht om de klinische opname aansluitend aan de detentie plaats te laten vinden.
De rechtbank acht het, gelet op al het voorgaande, van belang dat verdachte spoedig, direct na zijn detentie, klinisch behandeld wordt. Verdachte heeft ter zitting te kennen gegeven dat hij bereid is mee te werken aan een klinische behandeling. De rechtbank constateert dat de officier van justitie ter zitting heeft aangegeven dat de uiterste opnamedatum bij [instelling] 1 juli 2022 betreft.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank, in lijn met de eis van de officier van justitie, aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 17 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Hierbij zullen de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals door de reclassering geadviseerd.