Op 14 mei 2017 werd aan de [straatnaam] te Veelerveen een hennepkwekerij aangetroffen. Op 15 mei 2017 hebben wij een buurtonderzoek ingesteld bij de bewoners van de [straatnaam] . Het betreft hier de woningen die in de directe omgeving staan van de [straatnaam] .
Perceel [straatnaam] te Veerleveen
Wij hebben gesproken met de bewoonster. De nieuwe huurder zou er rond oktober/november 2016 in zitten. Ook had zij eerder contact met de vorige eigenaren. Deze wonen nu op nummer [nummer] aan
[straatnaam] . Bij hen zou al bekend zijn dat er een wietkwekerij zat en dat de politie al was ingeschakeld. Op de vraag of er ook voertuigen op het perceel [nummer] kwamen gaf ze aan dat er verschillende auto's kwamen. Zo kwam er onder andere een wit busje zonder reclame opdruk, een donkere/zwarte auto en een zwarte bestelwagen met rode opdruk met iets van [naam bedrijf]. Afgelopen weekend stonden er 3 auto's.
Perceel [straatnaam] te Veelerveen
De bewoner gaf het volgende aan: Anderhalf jaar geleden is de woning verkocht en vanaf augustus/september is een man daar gaan wonen, die zich had voorgesteld als [verdachte] . Op het terrein waren altijd veel bestelbusjes. Rond eind februari, begin maart dit jaar heeft hij weleens een hennepgeur geroken. Rond die tijd had hij ook gezien dat er 5 auto's bij de woning stonden, namelijk bestelauto's, de BMW's en die nieuwe witte auto, een nieuwe KIA. Ook vertelde hij dat er verschillende mensen sliepen in [straatnaam] .
Perceel [straatnaam] te Veelerveen
Wij hebben gesproken met de bewoner. Samenvattend verklaarde hij het volgende:
Hij wist niet dat er zo'n grote wietkwekerij zat, hij zag wel afgeplakte ramen en dacht toen wel dat er wiet was. De bewoner van [straatnaam] heeft zich aan hem voorgesteld als [verdachte]. In het begin heeft hij de buurman wel horen timmeren in de schuur, maar dit was later niet meer zo. Hij zag dat er regelmatig veel auto's bij de woning stonden. Zo zag hij regelmatig een grijs busje en een Mini Cooper met Duits kenteken. Op nieuwjaarsdag heeft de vriendin van de bewoner wiet geroken. Op een gegeven moment had de bewoner ook een elektricien gezien. [verdachte] had hem verteld dat er nieuwe lampen en stroom moest worden aangelegd in de schuur. Hij wist niet wie die elektricien was. Zijn ouders zijn gebeld door de elektriciteitsmaatschappij, omdat er niet werd betaald.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft na zijn aanhouding tegenover de politie verklaard dat de kwekerij van hem is en dat hij daarbij geen hulp van anderen krijgt. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat deze verklaring niet klopt en dat hij dit van medeverdachte [medeverdachte 1] tegen de politie had moeten zeggen.
Verdachte heeft ter terechtzitting tevens verklaard dat hij de boerderij moest huren van [medeverdachte 1] en dat hij niets wist van de hennepkwekerij. Deze laatste verklaring acht de rechtbank echter niet geloofwaardig. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte niet alleen wist dat er een hennepkwekerij werd geëxploiteerd in zijn schuur, maar dat hij aan die exploitatie ook een bijdrage heeft geleverd van zodanig gewicht dat kan worden gesproken van medeplegen van hennepteelt.
Verdachte was degene die een huurcontract en een elektriciteitscontract sloot voor de boerderij. Het heeft er alle schijn van dat de boerderij is gehuurd met het enkele doel er een hennepkwekerij te vestigen, gezien de korte tijd tussen de ingang van het huurcontract en de bouw van de kwekerij, alsmede gelet op de situatie zoals de politie die in de woning heeft aangetroffen: door de gehele woning zijn hennep en hennep gerelateerde voorwerpen aangetroffen. Verdachte verbleef dag en nacht in de woning en had volgens zijn eigen verklaring als enige de sleutels van de woning en de schuur. Dat er bij de kweek ook anderen betrokken waren blijkt onder meer uit het aantreffen van werkhandschoenen met daarop DNA van medeverdachte [medeverdachte 2] in de schuur. Ook de hoeveelheid stoelen, gebruikte scharen en voorraad plastic handschoenen in verschillende maten in de knipruimte duiden op betrokkenheid van meerdere personen, terwijl de verklaringen van buurtbewoners over de vele, verschillende auto’s die voortdurend op het terrein kwamen deze betrokkenheid van meerdere personen alleen maar bevestigen. Verdachte heeft deze personen kennelijk toegang tot zijn woning en kwekerij verschaft, aangezien hij als enige over de sleutels
daarvan beschikte. Onder meer heeft hij [naam] werkzaamheden laten verrichten aan hennepmachines en hem hiervoor betaald. Naar eigen zeggen zou verdachte “beuren” als er geoogst zou worden.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte de verantwoordelijkheid had voor de kwekerij en anderen in staat stelde er werkzaamheden te verrichten. Bovendien deelde hij mee in de opbrengst en kan daarmee als medepleger van de hennepteelt worden aangemerkt.
Daarnaast heeft hij een grote hoeveelheid hennep aanwezig gehad in zijn woning. In totaal is er ruim 25 kilogram hennep aangetroffen. Op de eerste verdieping was een droogruimte (waar ook hennep is aangetroffen) waar een blikje frisdrank en een peuk van een sigaar zijn aangetroffen met daarop DNA-sporen van verdachte. Tevens zijn in de ruimtes, waarvan verdachte naar eigen zeggen gebruik maakte, hennep gerelateerde goederen aangetroffen. Volgens zijn eigen verklaring ter terechtzitting wist hij hier niets van en was deze hennep niet afkomstig van de kwekerij in zijn eigen schuur. De hennep zou van [medeverdachte 1] zijn en naar de boerderij zijn gebracht. Dat de hennep aan iemand anders zou toebehoren laat – wat hier ook van zij – onverlet dat verdachte de hennep in zijn woning aanwezig heeft gehad. Uit hetgeen hiervoor is overwogen blijkt dat de hennep zich in zijn machtssfeer bevond en dat het, gelet op de plaatsen waar het is aangetroffen, niet anders kan dan dat hij zich ook bewust was van de aanwezigheid van de hennep.