ECLI:NL:RBNNE:2022:1229

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
18/850074-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk telen van hennepplanten en illegale elektriciteitsafname

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 april 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1993, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk telen van een grote hoeveelheid hennepplanten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 24 december 2016 tot en met 7 juni 2017 in Bellingwolde, gemeente Bellingwedde, hennepplanten heeft geteeld in een pand aan de [straatnaam]. De verdachte is ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. L.J.H. Kortz, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de strafvervolging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tweede tenlastelegging, die betrekking had op de illegale afname van elektriciteit, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte hiervan op de hoogte was.

De rechtbank heeft in haar oordeel de bewijsmiddelen en verklaringen van de verdachte en medeverdachten gewogen. De verdachte heeft ontkend in de kwekerij te zijn geweest, maar het DNA van de verdachte werd aangetroffen op een blikje en sigarettenpeuken in de kwekerij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, in de kwekerij aanwezig moet zijn geweest. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de maatschappelijke gevolgen van hennepteelt in haar overwegingen meegenomen. De rechtbank heeft de straf bepaald op basis van de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de omstandigheden van de zaak, waaronder de overschrijding van de redelijke termijn en de rol van de verdachte in vergelijking met medeverdachten.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/850074-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 april 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , [straatnaam]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 maart 2022, 30 maart 2022 en 14 april 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 24 december 2016 tot en met 7 juni 2017 te Bellingwolde, gemeente Bellingwedde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, in een pand aan de [straatnaam] , heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (telkens) (in totaal) ongeveer 1258 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, althans (telkens) een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet; 2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 24 december 2016 tot en met 7 juni 2017 te Bellingwolde, gemeente Bellingwedde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit, althans enig goed, onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van beide feiten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet is gebleken dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan het medeplegen van de ten laste gelegde feiten. Het aangetroffen blikje cola met zijn DNA kan op allerlei manieren binnen de loods zijn gebracht. Hetzelfde geldt voor de sigarettenpeuk. Er zijn geen specifieke omstandigheden kenbaar waaruit blijkt dat deze omstandigheden, zowel op zichzelf als in onderling verband bezien, een wezenlijke bijdrage leveren aan de feiten waaruit strafwaardig handelen te destilleren is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van feit 1 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 14 april 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[medeverdachte 1] had tegen mij gezegd dat hij werk voor mij had. Ik heb klusjes verricht op het adres [straatnaam] te Bellingwolde en heb daar geld voor gekregen. Ik ben er drie keer geweest, samen met [medeverdachte 2] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2017 metbijlagen (AH-035-01), opgenomen op pagina 338 e.v. (zaakdossier 1) van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016333372 van 18 augustus 2018, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van de MMA-melding op 23-11-2016 “Hennepplantage adres [straatnaam] in Bellingwolde” is er onderzoek ingesteld. Op 24 november 2016 zag ik dat het [straatnaam] bleek te zijn. Het betrof een perceel met een drietal loodsen en een vrijstaande woning.
Uit de kadastrale gegevens bleek dat het pand in eigendom toebehoort aan [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] heeft antecedenten in het kader van de Opiumwet.
Door netbeheerder [benadeelde partij] is een onderzoek ingesteld naar een afwijkend belastingpatroon in het elektriciteit kabelnet, waar het perceel [straatnaam] te Bellingwolde is aangesloten.
De netmeting heeft in de periode 24 december 2016 tot en met 27 december 2016 gemeten. Het gemeten patroon duidt wel op een mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij. Gemeten waarde uit de meting:
  • hoeveelheid : 110 Ampère
  • cyclus : 12 uur
  • schakeltijd : in 19.00 uur en uit 07.00 uur
Op 7 juni 2017 is er binnengetreden in loods 2 en de vrijstaande woning. In loods 2 (de middelste) bleek een hennepkwekerij aanwezig te zijn. In de kruipruimte van de woning bleek een hennepkwekerij aanwezig te zijn. In de loodsen 1 en 3 lagen meerdere goederen die gebruikt worden voor het telen van hennep. Tevens lag er op meerdere plekken in de loodsen hennepafval, bestaande uit potgrondresten met startersblokken en wortelresten.
Na het betreden van de kruipruimte bleek dat er een tweetal ruimtes waren ingericht als hennepkweekruimte. In de loods waren twee afgetimmerde ruimtes aanwezig en ingericht als hennep-kweekruimtes, nader genoemd als ruimte A en ruimte B.
Ruimte A: Oppervlakte van deze ruimte was 37 m2. Er stonden 400 lege en gebruikte zwarte potten met potgrondresten. In de kweekruimte stonden 1258 hennepstekken, verpakt in dozen.
Ruimte B: Oppervlakte van deze ruimte was 26 m2. In de ruimte stonden 480 lege en gebruikte zwarte plastic potten met potgrondresten.
Kruipruimte woning: In totaal stonden in de beide ruimtes 474 zwarte plastic potten met afgeknipte planten.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door de fraude inspecteur van netbedrijf [benadeelde partij] . Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgenomen. De meterkast was geplaatst in een ruimte voorin loods 2. De toegang tot deze ruimtes was via de voorzijde van de loods. Op aanwijzing van de fraude inspecteur zag ik dat in de meterkast van genoemd perceel de stroom voor de elektriciteits-meter werd omgeleid.
Er is door mij gedurende het verblijf in de hennepkwekerij geconstateerd dat het aannemelijk is dat er sprake is geweest van een of meerdere eerdere oogsten van hennep. Dit bleek mij uit de navolgende feiten of omstandigheden:
In loods 2 zijn in meerdere paardenboxen vuilniszakken aangetroffen met daarin aarde en groeiblokken met plantenresten en wortelresten. In een paardenbox stonden drie grote plastic tonnen met daarin zwarte plastic potten met aarde en wortelresten. In totaal 172 gebruikte potten. Er stond een aanhangwagen met daarin 565 zwarte plastic potten. Deze potten waren gebruikt en er zaten nog restanten in van aarde. Tevens lagen er plastic zakken op de aanhangwagen met hennepresten erin. Ook lag er een strijkijzer en sealbags (plastic zakken) voor het verpakken van hennep. De aanhangwagen lag vol met goederen die gebruikt worden voor het telen van hennep en of inrichten van een hennepkwekerij. In een paardenbox lagen 12 kartonnen dozen met resten van hennep. De dozen waren hetzelfde als de dozen die zijn aangetroffen in de hennepruimte. Deze dozen worden gebruikt voor het verpakken/ vervoeren van hennepstekken.
In loods 1 lag in het midden een grote hoop oude potgrond en links in de loods lagen meerdere kapotte groeitenten. Links in de loods stond een witte bestelbus en die was gevuld met afzuigbuizen. Deze aangetroffen goederen zijn afkomstig van de eerdere aangetroffen hennepkwekerij verwerkt in het politiesysteem onder nummer 2013061033. In het proces wordt ook genoemd dat er een hennepkwekerij heeft gezeten in de kruipruimte van de woning. Destijds zijn de afzuigboxen en koolstoffilters gevuld met purschuim. De goederen die nu zijn aangetroffen in de kruipruimte waren purschuim vrij, dus recentelijk nog gebruikt.
Uit eigen waarneming kon ik vaststellen dat het ging om de vrouwelijke hennep.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 12 juli 2017,opgenomen op pagina 436 e.v. (zaakdossier 1) van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 4] :
[medeverdachte 3] bemoeide zich met Bellingwolde. Daar moest werk gebeuren. Hij wilde dat ik me er niet mee ging bemoeien. Hij heeft er zelfs een omheining van 2 meter om gezet. Ik investeerde er ook wel in. Rond die tijd is ook weer die wiet ellende opnieuw begonnen. [medeverdachte 3] is toen daar ook mee begonnen. Dat heeft zich vervolgens ontwikkeld tot hedendag. Ik kocht het perceel met panden [straatnaam] te Bellingwolde in 2010. Alleen [medeverdachte 3] heeft een sleutel van het pand.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 maart 2017 metpagina nr. 205, voorin opgenomen in de map ‘Samenvatting Abyrgo, Overzicht v/h beslag, Aanvull. Zaakdossier 1’ van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik was belast met het bekijken en uitwerken van camerabeelden die waren opgenomen aan de [straatnaam] te Bellingwolde.
Ik zag de foto die was opgevraagd bij de gemeente Stadskanaal ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek. Ik zag dat deze persoon betrof: [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1989. Ik herkende [medeverdachte 2] als de persoon die ik zag op de camerabeelden die waren opgenomen op 18 februari 2017 omstreeks 10:08 uur, 19 februari 2017 omstreeks 17:06 uur
1en 27 februari 2017 omstreeks 09:01 uur
2. Ik zag dat hij op genoemde datums reed in een voertuig van het merk Mercedes Vito, voorzien van kenteken [kenteken] en in een voertuig van het merk BMW, voorzien van kenteken [kenteken].
Ik zag de politiefoto van een persoon welke betrof: [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] 1974. Ik herkende [medeverdachte 3] als de persoon die ik zag op de camerabeelden die waren opgenomen op 26 januari 2017 omstreeks 15:20 uur
3, 7 februari 2017 omstreeks 16:09 uur en 9 februari 2017 omstreeks 14:00 uur
4. Ik zag dat hij op genoemde datums reed in een voertuig van het merk Dodge Ram VAN, voorzien van kenteken [kenteken] en in een voertuig van het merk Mercedes Vito, voorzien van kenteken [kenteken] .
Ik herkende de beide personen als zijnde de personen die ik ook op camerabeelden had gezien aan het adres [straatnaam] te Bellingwolde. Ik heb beide heren afzonderlijk van elkaar gezien. Ik heb gezien dat beide heren het terrein aan de [straatnaam] te Bellingwolde betraden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 21 maart 2017, opgenomen op pagina166 e.v. (zaakdossier 1) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik bekeek voor het onderzoek genaamd Abyrgo de opgenomen camerabeelden, gemaakt van de ingang van de [straatnaam] te Bellingwolde. Op de camerabeelden zag ik het volgende:
Datum
Tijd
Omschrijving
09-
32017
18:36
Verscheen de eerder geziene BMW, voorzien van kenteken [kenteken]. Uit dit voertuig stapte een persoon die ook eerder gezien is met dit voertuig. Deze persoon is ambtshalve herkend als zijnde [medeverdachte 2] . Omstreeks 18:58 uur verliet [medeverdachte 2] het terrein weer.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 mei 2017,opgenomen op pagina 284 e.v. (zaakdossier 1) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb de camerabeelden bekeken, gemaakt van de ingang van het terrein [straatnaam] te Bellingwolde. Op de camerabeelden zag ik het volgende:
Datum
Tijd
Omschrijving
12-
42017
18.21
Donkere BMW, voorzien van het kenteken [kenteken] komt aanrijden en rijdt de oprit op tot het hekwerk. Na 24 seconden rijdt de BMW naar binnen terwijl er een NN-man bij het geopende hek staat. Vervolgens sluit NN-man het hek werk. De NN-man draagt een beige jas.
12-
42017
19.48
Donkere BMW, voorzien van het kenteken [kenteken] rijdt van het erf af de oprit op. Het hekwerk wordt geopend en gesloten door NN-man met de beige jas en hoge boots. De BMW rijdt er ondertussen door. Enkele seconden erna rijdt de BMW rechts de weg op.
13-
42017
18.17
Man, gezien de kleding die hij draagt en het postuur gelijkend op de mij ambtshalve bekende [medeverdachte 2] , opent het hekwerk en loopt het erf op.
16-
42017
16.17
NN-man in beige jas en hoge boots, gelijkend op NN-man op 12-04-2017, loopt de oprit op. Man, gezien de kleding die hij draagt en het postuur gelijkend op de mij ambtshalve bekende [medeverdachte 2] , komt achter NN-man aan en draagt een rugzak op zijn rug. Hij opent het hekwerk.
16-
42017
18.19
De mij ambtshalve bekende [medeverdachte 2] en NNman voornoemd gaan door het hekwerk dat door [medeverdachte 2] wordt geopend en gesloten. NN-man draagt nu een rugzak over zijn rechter schouder. Ze lopen de oprit links af.
16-
42017
18.2
De donkere BMW, voorzien van het kenteken [kenteken], rijdt voorbij.
18-
42017
21.02
De mij ambtshalve bekende [medeverdachte 2] en NNman voornoemd, lopen richting het hekwerk.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 21 september2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 47 e.v. van het aanvullend proces-verbaal van 30 oktober 2018 (map ‘Samenvatting Abyrgo, Overzicht v/h beslag, Aanvull. Zaakdossier 1’) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 17 mei 2018 bezocht ik perceel [straatnaam] te Nieuw Buinen. Bij deze woning trof ik een jongeman die zich aan mij voorstelde als [verdachte] . De juiste personalia luiden: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1993.
Ik herkende [verdachte] van camerabeelden die op 16 april 2017 te 18:19:37 en 18:19:44 uur werden gemaakt bij perceel [straatnaam] te Bellingwolde. Hij was gekleed in een bruine jas en een spijkerbroek. Voorts droeg hij laarzen en over zijn rechter schouder droeg hij een zwarte tas. De opgenomen en uitgewerkte camerabeelden werden gerelateerd in proces-verbaal AH-002-13.
Voorts herkende ik [verdachte] van camerabeelden die op 11 maart 2017 te 15:47:46 uur waren gemaakt bij de [straatnaam] te Bellingwolde. Ook hier was hij gekleed in een bruine jas, blauwe spijkerbroek en droeg hij laarzen. Deze camerabeelden werden vastgelegd in proces-verbaal AH002-10 en wordt eveneens als bijlage bijgevoegd.
Ook herkende ik [verdachte] van camerabeelden die op 22 maart 2017 te 18.29.16 uur waren gemaakt bij de [straatnaam] te Bellingwolde. Hier was hij onder andere gekleed in een vermoedelijke grijze trui. Deze camerabeelden werden bij proces-verbaal AH-002-11 vastgelegd. Ook dit proces-verbaal wordt als bijlage hierbij overgelegd.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek van 12 juli 2017, opgenomen op pagina 426 e.v. (zaakdossier 1) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 7 juni 2017 werd door mij als forensisch onderzoeker onderzoek verricht in een bedrijfsterrein/pand (loods), [straatnaam] , Bellingwolde. Links van de woning waren drie loodsen gesitueerd. In de middelste loods waren aan de voorzijde twee kweekruimten ingericht als hennepkwekerij (ruimte A en ruimte B).
Rechts van de deur van het voorportaal naar ruimte A, gezien vanaf de achterzijde, zat een luik in de muur. Tussen het luik en de kweekbak in de kwekerij zag ik twee aangebroken blikjes Coca-cola op de vloer staan. De drinkopening van deze blikjes heb ik bemonsterd op de eventuele aanwezigheid van speeksel, veiliggesteld en gewaarmerkt. Bij deze blikjes op de vloer zag ik vier sigarettenpeuken liggen, waarvan drie van het merk Marlboro. De sigarettenpeuken heb ik veiliggesteld op de eventuele aanwezigheid van speeksel en gewaarmerkt.
De volgende sporen/stukken van overtuiging werden veiliggesteld:
Spoornummer : PL0100-2016333372-33771
SIN : AAKP7481NL
Spooromschrijving : peuk
Plaats veiligstellen : op de vloer in kweekruimte A tussen luik en kweekbak
Bijzonderheden : Marlboro
Spoornummer : PL0100-2016333372-33769
SIN : AAKP7477NL
Spooromschrijving : peuk
Plaats veiligstellen : op de vloer in kweekruimte A tussen luik en kweekbak
Bijzonderheden : Marlboro
Spoornummer : PL0100-2016333372-33768
SIN : AAKC8593NL
Spooromschrijving : speeksel
Plaats veiligstellen : drinkopening blikje coca cola
Bijzonderheden : op de vloer in kweekruimte A tussen luik en kweekbak
Spoornummer : PL0100-2016333372-33786
SIN : AAKP7479NL
Spooromschrijving : peuk
Plaats veiligstellen : tussen luik en kweekruimte A
Bijzonderheden : op de vloer
Spoornummer : PL0100-2016333372-33767
SIN : AAKC8592NL
Spooromschrijving : speeksel
Plaats veiligstellen : drinkopening blikje cola
Bijzonderheden : op de vloer in kweekruimte A tussen luik en kweekbak
Spoornummer : PL0100-2016333372-33770
SIN : AAKP7478NL
Spooromschrijving : peuk
Plaats veiligstellen : op de vloer in kweekruimte A tussen luik en kweekbak Bijzonderheden : Marlboro.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen van 9 oktober 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 6 e.v. van het aanvullend proces-verbaal van 30 oktober 2018 (map ‘Samenvatting Abyrgo, Overzicht v/h beslag, Aanvull. Zaakdossier 1’) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat de hieronder genoemde sporen zijn geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia: [medeverdachte 2] .
Spoornummer : PL0100-201633372-33769
SIN : AAKP7477NL
Spoornummer : PL0100-201633372-33768
SIN : AAKC8593NL
Spoornummer : PL0100-201633372-33771 SIN : AAKP7481NL.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen van 10 juli 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 622 e.v. (zaakdossier 1) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat de hieronder genoemde sporen zijn geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1993.
Spoornummer : PL0100-2016333372-33767
SIN : AAKC8592NL
Spoornummer : PL0100-2016333372-33770
SIN : AAKP7478NL
Spoornummer : PL0100-2016333372-33786 SIN : AAKP7479NL.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij een aantal keren met [medeverdachte 2] bij het pand aan de [straatnaam] is geweest. Hij heeft echter uitdrukkelijk ontkend dat hij in de kwekerij is geweest en stelt dat het hem door [medeverdachte 2] verboden was het pand binnen te gaan. Hij zou alleen buiten zijn geweest om gras te maaien en een auto te repareren.
De rechtbank stelt echter vast dat in één van de kweekruimtes in het pand een aangebroken blikje en twee peuken zijn aangetroffen met daarop DNA van verdachte. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte in de kweekruimte moet zijn geweest. Verdachte heeft geen andere, aannemelijke, verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op die plek. Het gaat om DNA op drie afzonderlijke voorwerpen. Dat het zou gaan om rommel van buiten die door medeverdachte [medeverdachte 2] zou zijn opgeruimd, zoals verdachte heeft gesuggereerd, acht de rechtbank onaannemelijk, alleen al gelet op de plaats waar de drie voorwerpen door de politie zijn aangetroffen: achter een luik op de vloer van de kweekruimte, nabij de kweekbak.
De rechtbank hecht dan ook geen geloof aan de verklaring van verdachte en acht bewezen dat verdachte – die naar eigen zeggen naar de [straatnaam] kwam om klusjes te verrichten voor geld – samen met [medeverdachte 2] , wiens DNA is aangetroffen op een blikje en peuken in diezelfde kweekruimte, in de kwekerij heeft gewerkt. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat naast [medeverdachte 2] ook medeverdachte [medeverdachte 3] (als (mede)eigenaar/-beheerder) betrokken was bij de kwekerij. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte samen met anderen heeft geteeld.
Naar het oordeel van de rechtbank kan bewezen worden dat de stroom ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal is afgenomen. Het dossier bevat echter geen enkel bewijsmiddel waaruit afgeleid kan worden dat verdachte hiervan op de hoogte was. Daarom zal de rechtbank verdachte van feit 2 vrijspreken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 24 december 2016 tot en met 7 juni 2017 te
Bellingwolde, gemeente Bellingwedde, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk, in een pand aan de [straatnaam] , heeft geteeld, telkens een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden. De officier van justitie heeft bij het formuleren van zijn eis rekening gehouden met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. In verband met de overschrijding van de redelijke termijn heeft de officier van justitie zijn aanvankelijke eis van 8 maanden gematigd met 20%.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, in verband met de door hem bepleite vrijspraak, geen standpunt ingenomen over de op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van het Leger des Heils van 2 maart 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het opzettelijk telen van een grote hoeveelheid hennepplanten. Hennepteelt levert een softdrug op die bij langdurig gebruik kan leiden tot schade voor de gezondheid. De hennepteelt is echter niet alleen uit het oogpunt van de volksgezondheid maatschappelijk onaanvaardbaar, maar ook omdat de handel in hennep, vanwege de grote winsten die daarmee worden gemaakt, allerlei andere vormen van criminaliteit in de hand werkt.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de soort en de omvang van de aan verdachte op te leggen straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin is voor gevallen van het kweken van een hoeveelheid van 500 tot 1.000 hennepplanten een taakstraf van 180 uren in combinatie met 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf opgenomen. Op grond van de bevindingen in het financieel dossier gaat de rechtbank ervan uit dat er in dit geval per oogst tussen de 880 en 1.008 planten in de kwekerij hebben gestaan. Voormeld oriëntatiepunt gaat uit van het min of meer bedrijfsmatig of in ieder geval met een zekere professionaliteit kweken van hennepplanten in ruimtes zoals een (woon)huis, loods of andere soortgelijke ruimte met als kennelijk doel de verkoop van de geoogste planten, hetgeen in deze zaak het geval is. De rechtbank neemt daarom een taakstraf van 180 uren in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden als uitgangspunt.
Gelet op het tijdsverloop dient de rechtbank bij de strafoplegging rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafvervolging op grond van artikel 6 EVRM tot een berechting moet komen. Vanaf het moment waarop verdachte is gehoord en er gelet op de inhoud van het verhoor van uit mocht gaan dat hij strafrechtelijk zou worden vervolgd, tot aan deze uitspraak van de rechtbank is meer dan vier jaar verstreken. De forse overschrijding van de redelijke termijn met meer dan twee jaren, komt slechts voor een gering deel voor rekening van de verdediging en dient dus tot strafvermindering te leiden.
Tot slot heeft de rechtbank rekening gehouden met de straf die aan medeverdachte [medeverdachte 2] is opgelegd, een taakstraf van 180 uren. [medeverdachte 2] had naar het oordeel van de rechtbank een grotere rol bij de kwekerij dan verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf van 100 uren passend en geboden.
Oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank, gelet op het tijdsverloop, niet meer op zijn plaats.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 100 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. M.B.W. Venema, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 april 2022.
Proces-verbaal van 8 maart 2017, pagina 143 e.v. (zaakdossier 1).
Proces-verbaal van 8 maart 2017, pagina 158 e.v. (zaakdossier 1).
Proces-verbaal van 2 maart 2017, pagina 92 e.v. (zaakdossier 1)
Proces-verbaal van 7 maart 2017, pagina 127 e.v. (zaakdossier 1)