ECLI:NL:RBNNE:2022:1211

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
18/830053-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugslaboratoriumzaak wegens onvoldoende bewijs en geen onherstelbaar vormverzuim

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 maart 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs in een drugslaboratorium. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. De verdachte was aangeklaagd voor het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken van MDMA en amfetamine, maar de rechtbank kon niet ondubbelzinnig vaststellen dat er sprake was van een operationeel drugslaboratorium. De rechtbank concludeerde dat de aangetroffen materialen en goederen mogelijk tweedehands waren en dat er geen DNA-sporen van de verdachte in het laboratorium waren gevonden. Bovendien was er onvoldoende bewijs voor een nauwe samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte.

De rechtbank heeft ook het verweer van de verdediging over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie verworpen. De verdediging had betoogd dat er sprake was van excessief geweld door de politie tijdens de aanhouding van de verdachte, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet leidde tot een onherstelbaar vormverzuim of schending van het recht op een eerlijk proces. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen, waaronder een motorfiets en een mobiele telefoon, aan de verdachte. Het geldbedrag van € 2.150,-- werd bewaard ten behoeve van de onbekend gebleven rechthebbende.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/830053-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 maart 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 maart 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.J.M.J. Damen, advocaat te Arnhem.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 22 maart 2018, te [plaats] , althans in de gemeente Tynaarlo, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, en/of heeft vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 22 maart 2018, in [plaats] , althans in de gemeente Tynaarlo, althans in Nederland, in en/of nabij een woning gelegen aan de [straatnaam] , (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doenplegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
  • zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/diefeit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijnmededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
hebbende hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s)
  • genoemde woning en/of een schuur en/of een opslagruimte, althans één of meer ruimtes behorendebij die woning, ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen, en/of
  • aanpassingen/verbouwingen aan/bij die woning en/of schuur en/of opslagruimte, althans aan/bij dieéén of meer ruimtes behorende bij die woning, aangebracht en/of laten aanbrengen ten behoeve van de opslag van chemicaliën en/of grondstoffen en/of materialen en/of ten behoeve van de inrichting van een productieruimte, en/of
  • een productieopstelling ten behoeve van de productie van amfetamine en/of
MDMA voorhanden gehad, en/of
- hoeveelheden vloeistoffen/materialen voorhanden gehad, bevattende (onder meer)
. zoutzuur, en/of
. BMK (benzylmethylketon), en/of
. PMK (piperonylmethylketon), en/of
. piperonal, en/of
. APAA (alfafenylacetoacetamide, 3-oxo-2-fenylbutanamide), en/of
. methylammoniumchloride, en/of
. natriumboorhydride, en/of
. methylester van PMK-glycidezuur, en/of
. magnesiumchloride, en/of
. olieachtige vloeistof bevattende amfetamine en/of BMK (benzylmethylketon), en/of
- meerdere materialen/goederen voorhanden gehad, te weten (onder meer)
. een RVS ketel met koeler in destillatie opstelling, en/of
. een tot stoomgenerator gemodificeerd bierfust, en/of
. (lege) flessen zonnebloemolie, en/of
. meerdere jerrycans, en/of
. 2 speciekuipen, en/of
. 3 waterstofgas cilinders, en/of
. een vacuümpomp, en/of
. een mixer, en/of . handschoenen;
3.
hij op of omstreeks 21 maart 2018, in de gemeente Marum, althans in Nederland, in een voertuig ( [kenteken] ), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal (telkens) bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
(een) voorwerp(en) en/of een vervoermiddel en/of stoffen en/of gelden voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die voorwerpen en/of stoffen en/of gelden bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk daartoe:
  • een auto (merk Honda, type Civic, kenteken [kenteken] ) aangeschaft en/of verstrekt en/of terbeschikking gesteld en/of voorhanden gehad, en/of
  • hoeveelheden vloeistoffen/materialen bevattende (onder meer)
. methanol, en/of
. aceton, en/of
. PMK (piperonylmethylketon), en/of
. piperonal, en/of
. methylester van PMK-glycidezuur, en/of
- meerdere materialen/goederen, te weten (onder meer)
. een slang met daaraan 2 koppelstukken, en/of
. een branderkop en/of
. een betonmixer, en/of
. 4 koppelringen, en/of
. een litermaatje, en/of
. emmers met flessen met daarin een hoeveelheid zonnebloemolie, en/of
. trechters, en/of
. een hoeveelheid geld, te weten 2150 euro, aangeschaft en/of vervoerd en/of doen vervoeren en/of opgeslagen en/of overgeladen en/of voorhanden gehad.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft -zakelijk weergegeven- bepleit dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging op grond van de artikelen 3 en 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Volgens de raadsman hebben de verbalisanten vlak voor de aanhouding van verdachte op 18 maart 2018 excessief geweld toegepast door met de politieauto doelbewust tegen de fiets van verdachte aan te rijden, waardoor hij ten val is gekomen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich -zakelijk weergegeven- op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging. Uit het dossier is niet naar voren gekomen dat de politie vlak voor de aanhouding excessief geweld tegen verdachte heeft gebruikt.
Oordeel van de rechtbank
De Hoge Raad heeft zich bij arrest van 1 december 2020 (ECLI:NL:2020:1889 en 1890) opnieuw over het toetsingskader bij vormverzuimen uitgelaten. In het licht van deze recente rechtspraak komt nietontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging aan de orde, in het geval een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het versterkende oordeel kunnen dragen dat – in de bewoordingen van het EVRM – “the proceedings as a whole were not fair”. In het zeer uitzonderlijke geval dat op deze grond de nietontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in beeld komt, hoeft echter niet daarnaast nog te worden vastgesteld dat de betreffende inbreuk op het recht op een eerlijk proces doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte heeft plaatsgevonden. Daar kan onder andere wel aanleiding toe zijn in het geval dat gedragingen van politie en justitie er toe hebben geleid dat de waarheidsvinding door de rechter onmogelijk is gemaakt.
De rechtbank stelt vast dat de verbalisanten verdachte op 18 maart 2018 zagen fietsen en hem buiten heterdaad wilden aanhouden. De verbalisanten zijn met het onopvallende dienstvoertuig, waarvan inmiddels de optische- en geluidssignalen waren ingeschakeld omdat verdachte zich aan zijn aanhouding trachtte te onttrekken door snelheid te vermeerderen, naast verdachte gaan rijden terwijl ze riepen dat hij moest stoppen. Verdachte gaf hieraan geen gehoor en fietste door. Op het moment dat de politie het dienstvoertuig naar rechts stuurde om verdachte tot stilstand te brengen, stuurde verdachte naar links om een groep fietsers in te halen. Vervolgens zijn het dienstvoertuig en de fiets met elkaar in aanraking gekomen, waardoor verdachte ten val is gekomen. Verdachte heeft op dat moment direct tegenover de politie verklaard dat hij niet aangehouden wilde worden, omdat zijn vriendin zwanger is.
De rechtbank overweegt dat uit de verslaglegging van de politie niet volgt dat er sprake is geweest van het doelbewust veroorzaken van een aanrijding. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, die mede het gevolg is van de bewuste keuze van verdachte om niet te stoppen voor de politie, maar om snel door te fietsen. Van een onherstelbaar vormverzuim of schending van artikel 3 EVRM is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, noch is gebleken van een situatie waarin sprake is van een schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde dan wel zodanig handelen in strijd met de grondslagen van het strafproces dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en acht het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Uit het proces-verbaal van bevindingen van het Team Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) volgt dat in een tent achter de door medeverdachte [medeverdachte] gehuurde en bewoonde vakantiewoning in [plaats] amfetamine en MDMA is vervaardigd. Zo is onder meer een destillatie opstelling aangetroffen die karakteristiek is voor de productie, dan wel bewerking van amfetamine en MDMA. Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft geconcludeerd dat ook andere stoffen aanwezig waren die zijn bedoeld voor de (voorbereiding van de) productie van amfetamine en MDMA. Er is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
Verdachte heeft alle betrokkenheid bij het drugslaboratorium ontkend. Uit de bakengegevens van verdachtes’ auto (een Honda Civic met kenteken [kenteken] ) blijkt echter dat de auto in de periode van 7 februari 2018 tot en met 10 maart 2018 in totaal 11 keer bij het adres [straatnaam] in [plaats] is geweest. Ook de verhuurder van die vakantiewoning heeft de auto van verdachte meerdere keren geparkeerd zien staan. Na verdachtes’ aanhouding zijn in de kofferbak van zijn auto stoffen en goederen aangetroffen die passen bij de productie van synthetische drugs. Een andere link tussen de in de auto aangetroffen goederen en het drugslaboratorium in [plaats] is dat in één van de emmers drie flessen olie zijn aangetroffen. De olie is gelijk aan de olie die is aangetroffen in de verwarmingsmantel van de destillatieketel in de woning. Verdachte heeft verklaard dat hij de in de auto aangetroffen jerrycans met aceton nodig had voor zijn schilderwerk en van hem waren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft hij -zakelijk weergegevenaangevoerd dat geen bewijs voorhanden is dat verdachte betrokken is geweest bij de productie van synthetische drugs. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte bij de locatie
[straatnaam] in [plaats] is geweest. Er is geen DNA van verdachte in het drugslaboratorium aangetroffen. Ook medeverdachte [medeverdachte] ontkent dat verdachte betrokken is geweest.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman -zakelijk weergegevenaangevoerd dat in de tenlastelegging goederen zijn opgenomen waarvan niet duidelijk is of zij in het voertuig zijn aangetroffen. De auto van verdachte is na zijn aanhouding naar het politiebureau gebracht voor onderzoek. Op het moment dat verbalisanten De [verbalisant 1] en [verbalisant 2] met het onderzoek wilden beginnen, was een deel van de goederen al uit de auto gehaald. Omdat de auto naar [straatnaam] in [plaats] is gebracht, zijn de goederen weer in de auto gezet. Ter plaatse zijn de goederen opnieuw uit de auto gehaald en in het drugslaboratorium neergelegd. Onduidelijk is gebleven welke goederen uit de auto zijn gehaald en op welke wijze dit is gebeurd. Niet kan worden uitgesloten dat sprake is geweest van contaminatie. Bovendien blijkt uit het forensisch onderzoek dat er lage concentraties stoffen op de goederen zijn aangetroffen. De onderzoeksresultaten kunnen geen bijdrage leveren aan het wettig bewijs.
Uit het schema op pagina 259 van het dossier volgt welke goederen in de auto zijn aangetroffen. Er wordt gesproken over een ‘mixer vervuild met zwart residu, geur MDMA’. Onduidelijk blijft of deze mixer hetzelfde voorwerp is als de aangetroffen betonmixer in de woning. Ook kan niet worden vastgesteld dat de mixer in de auto is gevonden, omdat er geen goednummer aan is gekoppeld.
Ten slotte kan niet worden vastgesteld dat verdachte goederen voorhanden heeft gehad die konden dienen voor het opzettelijk bereiden van amfetamine en/of MDMA. Verdachte heeft zijn auto vaak uitgeleend. Hierdoor was hij zich niet bewust van welke goederen er in de kofferbak lagen. Verdachte dient ook te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. In de door medeverdachte [medeverdachte] gehuurde vakantiewoning aan de [straatnaam] in [plaats] en op het terrein aanwezige tent met opslaghokje zijn restanten amfetamine en MDMA, maar ook goederen aangetroffen die volgens het LFO karakteristiek zijn voor de productie dan wel bewerking van amfetamine en MDMA. Hoewel het NFI in haar rapport van 28 mei 2018 heeft geconcludeerd dat er ook grondstoffen zijn gevonden die kunnen worden gebruikt voor de productie van amfetamine en MDMA, kan naar het oordeel van de rechtbank niet ondubbelzinnig worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een ter plaatse werkend drugslaboratorium waar synthetische drugs zijn vervaardigd. Zo is er slechts een geringe hoeveelheid residu op de goederen aangetroffen, waarbij de exacte hoeveelheden onbekend zijn gebleven. Bovendien kan op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet worden uitgesloten dat de aangetroffen materialen en goederen tweedehands zijn en/of mogelijk zijn gebruikt bij een ander drugslaboratorium.
Evenmin kan op grond van het dossier worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij (de voorbereiding van) de productie van synthetische drugs in een drugslaboratorium in [plaats] . Zo zijn op de in [plaats] aangetroffen goederen geen DNA sporen van verdachte gevonden en er zijn geen telefoongegevens beschikbaar waaruit de betrokkenheid van verdachte volgt. Hoewel verdachtes’ auto 11 keer in [plaats] is gezien, is dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om verdachtes betrokkenheid bij een (in werking zijnd) drugslaboratorium vast te stellen.
Tot slot is er onvoldoende bewijs voorhanden dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
Feit 3
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt. Uit het dossier volgt dat de politie op 21 maart 2021 verdachte heeft aangehouden en daarop de inhoud van de auto heeft onderzocht. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 22 maart 2018 (p. 182 van het dossier) volgt dat een aantal goederen op het politiebureau uit de auto is gehaald, kennelijk weer in de auto zijn gelegd en de auto naar de [straatnaam] in [plaats] is gereden alwaar de goederen zijn bemonsterd, gefotografeerd en deels afgevoerd. De verslaglegging van de inventarisatie en het onderzoek naar de goederen is naar het oordeel van de rechtbank onoverzichtelijk en incompleet. Zo ontbreken van verschillende goederen, zoals de branderkop en 4 koppelringen, de kennisgeving van inbeslagname. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat de stoffen PMK, Piperonal en Methylester zijn aangetroffen op de mixer die in verdachtes auto is gevonden. Het rapport van het NFI bevat daarvoor onvoldoende aanknopingspunten, nu het SIN-nummer van de bemonstering (AAHU0876NL) niet kan worden gekoppeld aan de inbeslagname van de mixer. In dit verband wordt opgemerkt dat blijkens de betreffende kennisgevingen van inbeslagname in de auto bovendien twee mixers zouden zijn aangetroffen.
1Los van het feit dat vraagtekens kunnen worden gezet bij de betrokkenheid van verdachte ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde, is er naar het oordeel van de rechtbank op grond van het voorgaande onvoldoende bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het geldbedrag van € 2.150,-- bewaard moet worden ten behoeve van de rechthebbende. De inbeslaggenomen motorfiets en Nokia telefoon kunnen worden teruggegeven aan verdachte. Verdachtes auto, de Honda Civic, moet verbeurd worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het geldbedrag van €2.150,-- gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De motorfiets, Nokia telefoon en de Honda Civic moeten worden teruggegeven aan verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het geldbedrag van € 2.150,-- moet worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
  • 1 motorfiets (mgxl121) Honda CB 500, kleur zwart;
  • 1 mobiele telefoon, Nokia, kleur wit; en
  • 1 STK Personenauto, [kenteken] , Honda Civic, kleur: groen
moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de bewaringvan het in beslag genomen geldbedrag van € 2.150,-- ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen motorfiets (mgxl121) Honda CB 500, kleur zwart en mobiele telefoon, Nokia, kleur wit en personenauto met kenteken [kenteken], Honda Civic, kleur: groen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. van der Kuijl, voorzitter, en mr. J. Edgar en mr. L.B. Bartels-van Goor, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2022.
mr. L.B. Bartels-van Goor is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Goednummer PL0100-2017196244-990041 en goednummer: PL0100-2017196244-990896.