ECLI:NL:RBNNE:2022:1205

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
C/18/212564 FT RK 22/190
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Homologatie van een onderhands akkoord en toestemming voor het opzeggen van overeenkomsten in faillissementsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 april 2022 een beschikking gegeven in het kader van de homologatie van een onderhands akkoord van een onderneming, aangeduid als [verzoekster]. De procedure begon met een startverklaring die op 12 januari 2021 werd ingediend. De rechtbank had eerder mr. J.C.M. Silvius aangewezen als herstructureringsdeskundige. Op 4 maart 2022 werd het onderhands akkoord aan de schuldeisers voorgelegd, waarbij alle klassen van schuldeisers instemden met het akkoord. De herstructureringsdeskundige verzocht om homologatie van het akkoord en om toestemming voor het opzeggen van overeenkomsten met twee wederpartijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluitvormingsproces zuiver is verlopen en dat de schuldeisers voldoende tijd hebben gehad om zich over het akkoord te beraden. De rechtbank concludeerde dat er geen afwijzingsgronden waren en dat de nakoming van het akkoord voldoende gewaarborgd was. De rechtbank heeft het akkoord gehomologeerd en toestemming verleend voor het opzeggen van de overeenkomsten met de wederpartijen.

Uitspraak

Rechtbank NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Beschikking op het verzoek tot homologatie van een onderhands akkoord
rekestnummer: C/18/212564 FT RK 22/190
uitspraakdatum: 14 april 2022
beschikking in de besloten akkoordprocedure van
[verzoekster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer],
hierna te noemen: [verzoekster],
advocaat: mr. R.P. van Boven, kantoorhoudende te Assen.
waarin is aangewezen als herstructureringsdeskundige: mr. J.C.M. Silvius, advocaat te Groningen.

1.De procedure

1.1. [
verzoekster] heeft op 12 januari 2021 een startverklaring ex artikel 370 lid 3
Faillissementswet (Fw) ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd.
1.2.
Bij beschikking van 19 januari 2021 heeft de rechtbank mr. J.C.M. Silvius aangewezen als herstructureringsdeskundige in de besloten akkoordprocedure van [verzoekster].
1.3.
Bij beschikking van 26 maart 2021 heeft de rechtbank een machtiging gegeven tot het aangaan van rechtshandeling, te weten het aangaan een kredietovereenkomst van € 60.000,00 onder het verstrekken van zekerheid in de vorm van vestiging van een hypotheekrecht;
1.4.
De herstructureringsdeskundige heeft op 25 maart 2022 een verzoekschrift met bijlagen ingediend, met een verzoek tot homologatie van een namens [verzoekster] aangeboden onderhands akkoord. Daarbij is tevens verzocht om toestemming voor het opzeggen van een tweetal overeenkomsten met [wederpartij 1] en [wederpartij 2]. Dezelfde dag heeft de herstructureringsdeskundige het in artikel 382 Fw bedoelde stemverslag ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd.
1.5.
Bij beschikking van 28 maart 2022 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoekschrift strekkende tot homologatie van het akkoord bepaald op dinsdag 5 april 2022 om 10:00 uur door middel van een videoverbinding. Daarbij is de herstructureringsdeskundige opgedragen de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders onverwijld schriftelijk in kennis te stellen van de beschikking en hen te wijzen op de mogelijkheid om digitaal deel te nemen aan de zitting.
1.6.
Het homologatieverzoek is op 5 april 2022 door middel van een videoverbinding behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • mr. J.C.M. Silvius, herstructureringsdeskundige;
  • mr. D.P. Schildknecht, advocaat van de herstructureringsdeskundige;
  • mr. R.P. van Boven, advocaat van [verzoekster];
  • [bestuurder], bestuurder van [verzoekster];
  • [accountant], accountant (ingeschakeld door de herstructureringsdeskundige);
  • [vertegenwoordiger], namens ABN AMRO Bank N.V.;
  • [vertegenwoordiger], namens ABN AMRO Bank N.V.;
  • [vertegenwoordiger], namens ABN AMRO Bank N.V.;
  • [vertegenwoordiger], namens [financier];
  • [vertegenwoordiger], namens [financier];
  • [vertegenwoordiger], namens ABN AMRO Asset Based Finance N.V.;
  • [vertegenwoordiger], namens ABN AMRO Asset Based Finance N.V.;
  • [schuldeiser], namens [schuldeiser] (schuldeiser).
1.7.
De rechtbank heeft ter zitting de uitspraak bepaald op 14 april 2022 met aankondiging dat indien mogelijk de uitspraak bij vervroeging zal worden gedaan.

2.Het verzoek

2.1.
De herstructureringsdeskundige verzoekt homologatie van het onderhands akkoord dat op 4 maart 2022 namens [verzoekster] aan de betrokken schuldeisers is aangeboden, alsmede toestemming voor het opzeggen van de overeenkomsten met [wederpartij 1] en [wederpartij 2]. Daartoe stelt de herstructureringsdeskundige dat alle klassen met het akkoord hebben ingestemd, en dat [wederpartij 1] en [wederpartij 2] hebben ingestemd met de opzegging van de overeenkomst. De herstructureringsdeskundige stelt dat geen sprake is van algemene afwijzingsgronden zoals opgenomen in artikel 384 lid 2 Fw. Alle informatie om een geïnformeerd oordeel te kunnen vormen over het akkoord is gedeeld met alle betrokken schuldeisers. De herstructureringsdeskundige baseert zich daarbij op het volgende.
2.2.
De herstructureringsdeskundige heeft de schuldenpositie van [verzoekster] per 12 januari 2021, de datum waarop de startverklaring is gedeponeerd, gefixeerd. Vorderingen die na deze datum zijn ontstaan, vallen buiten het akkoord en worden volledig voldaan. De aandeelhouder van [verzoekster] wordt buiten het akkoord gehouden omdat haar rechten niet worden gewijzigd. De bestaande financiering bij ABN AMRO Bank en [financier] alsmede de vordering van Pensioenfonds Metaal en Techniek worden buiten het akkoord gehouden.
2.3.
Onder het akkoord worden de rechten van 26 schuldeisers (althans: 25 individuele schuldeisers, maar één daarvan komt in twee klassen voor) gewijzigd. Deze schuldeisers zijn door de herstructureringsdeskundige als volgt in 5 klassen verdeeld, met de volgende uitkering onder het akkoord:
Klasse
Vorderingen
Uitkering (€)
Uitkering (%)
1 - Lease
€ 195.263,00
€ 1,00
0 %
2 - Belastingdienst
€ 849.426,00
€ 239.659,00
28,21 %
3 - Intercompany
€ 1.116.602,00
€ 3,00
0 %
4 - Handelscrediteuren
€ 347.779,24
€ 69.555,85
20 %
6 - Schadevergoeding
€ 2.425.000,00
€ 242.500,00
10 %
Totaal
€ 4.934.070,24
€ 551.718,85
2.4.
Klasse 1 ontvangt geen uitkering in geld (althans: een symbolische € 1,00), maar het akkoord houdt in een wijziging van de leaseovereenkomsten in die zin dat de achterstand per 12 januari 2021 wordt kwijtgescholden en dat de resterende leasetermijn wordt verlengd onder verlaging van het maandbedrag.
2.5.
Klasse 5 betreft de schadevorderingen van [wederpartij 1] en [wederpartij 2], waarvan de omvang in onderling overleg is vastgesteld. Omdat naast de opzegging van de overeenkomsten tevens de schadevorderingen middels het akkoord worden gewijzigd, behoren [wederpartij 1] en [wederpartij 2] tot de stemgerechtigde schuldeisers.
2.6.
Het akkoord wordt gefinancierd door ABN AMRO Bank en [financier] (de huidige financiers van [verzoekster]). Zij stellen elk een bedrag van € 380.000,00 ter beschikking, waarvan € 280.000,00 (in totaal derhalve € 560.000,00) aangewend wordt voor het akkoord. Het aandeel van [financier] in de financiering van het akkoord is op de derdenrekening van de herstructureringsdeskundige ontvangen, en ABN AMRO Bank heeft toegezegd dat zij zullen overgaan tot betaling nadat het akkoord is gehomologeerd.
2.7.
Door de bestuurder van [verzoekster] heeft een waardering plaatsgevonden van de reorganisatiewaarde van de onderneming. Deze bedraagt € 3.630.000,-. De herstructureringsdeskundige heeft een onafhankelijke partij (in de persoon van [accountant]) ingeschakeld om deze waardering te beoordelen. Tevens is de liquidatiewaarde vastgesteld, deze bedraagt € 292.000,-.
2.8.
In geval van faillissement is (blijkens punt 20 van het akkoord) de verwachting dat naast de bestaande financieringsvorderingen van ABN AMRO Bank en [financier] (die door zekerheid gedekt worden en buiten het akkoord blijven), uitsluitend ABN AMRO Asset Based Finance voldaan zal worden voor wat betreft de achterstallige maandbedragen. Geen der overige crediteuren zal in geval van faillissement een betaling ontvangen.
2.9.
Het akkoord is op 4 maart 2022 met instemming van [verzoekster] door de herstructureringsdeskundige voorgelegd aan de schuldeisers van wie de rechten worden gewijzigd. Op 16 december 2021 was bovendien reeds een concept van het akkoord aan de schuldeisers verstrekt. Bij het aangeboden akkoord zijn de volgende bijlagen gevoegd:
1) de lijst van stemgerechtigde schuldeisers;
2) een organogram van de groep van vennootschappen ([de groep]);
3) de jaarrekening over 2020, opgesteld door Accon avm accountants B.V.;
4) het businessplan, opgesteld door het management van [verzoekster];
5) een samenvatting/review van het businessplan door UNO Bedrijfsadviseurs B.V.;
6) het waarderingsrapport m.b.t. de reorganisatiewaarde, opgesteld door [bestuurder],
bestuurder van [verzoekster];
7) de beoordelingsverklaring over het onder 6 genoemde waarderingsrapport door
accountant [accountant], in opdracht van de herstructureringsdeskundige.
2.10.
Tegelijk met het voorleggen van het akkoord zijn de stemgerechtigde schuldeisers in kennis gesteld van de (digitale) stemprocedure. Op 7 en 8 maart 2022 heeft de herstructureringsdeskundige alle crediteuren uit klasse 4 telefonisch benaderd om de ontvangst van het ontwerpakkoord en het begrip van de stemprocedure te verifiëren. Op 14 maart 2022 om 23.59 uur was de stemprocedure afgerond. De uitslag van de stemming was als volgt. In klasse 1, 2, 3 en 5 hebben alle schuldeisers vóór het aannemen van het akkoord gestemd. In klasse 4 hebben 16 schuldeisers een stem uitgebracht, zij vertegenwoordigen in totaal een bedrag van € 62.719,19. Van deze 16 schuldeisers hebben 15 schuldeisers, een bedrag van € 58.766,80 aan vorderingen (93,5%) vertegenwoordigend, vóór het aannemen van het akkoord gestemd. Alle klassen hebben derhalve met het akkoord ingestemd.
2.11.
Het stemverslag is op 16 maart 2022 aan de schuldeisers toegezonden waarbij tevens reeds kennis is gegeven van de zitting op 5 april 2022.

3.De beoordeling

Rechtsmacht en bevoegdheid, soort akkoordprocedure
3.1.
In de beschikking van 19 januari 2021 heeft de rechtbank reeds overwogen dat gekozen is voor een besloten akkoordprocedure, dat aan haar rechtsmacht toekomt en dat zij relatief bevoegd is om van de verzoeken in de besloten akkoordprocedure van [verzoekster] kennis te nemen.
Bevoegdheid tot homologatieverzoek
3.2.
De herstructureringsdeskundige kan om homologatie van een akkoord verzoeken als ten minste één klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd (artikel 383 lid 1 Fw). Dit dient een klasse te zijn die bestaat uit schuldeisers die bij faillissement van de schuldenaar naar verwachting een uitkering tegemoet kunnen zien (die zogezegd ‘
in the money’ zijn). Ziet een akkoord uitsluitend op schuldeisers die bij een faillissement geen uitkering te verwachten hebben, dan geldt deze laatste eis niet. In het onderhavige geval is door alle klassen van schuldeisers ingestemd met het akkoord, zodat per definitie aan deze voorwaarden is voldaan.
Algemene afwijzingsgronden
3.3.
Op grond van artikel 384 lid 1 Fw wijst de rechtbank de verzoeken tot homologatie van het akkoord en de toestemming voor de opzegging van overeenkomsten toe, tenzij zich één of meer van de afwijzingsgronden voordoen. De afwijzingsgronden worden onderverdeeld in algemene afwijzingsgronden (artikel 384 lid 2 Fw) en aanvullende afwijzingsgronden (artikel 384 lid 3 en 4 Fw). De algemene afwijzingsgronden van artikel 384 lid 2 Fw zien onder meer op de vraag of het besluitvormingsproces zuiver is geweest. De rechtbank toetst deze gronden ambtshalve. Als een (tegenstemmende) schuldeiser of aandeelhouder tegen homologatie bezwaar maakt, toetst de rechtbank ook aan de aanvullende afwijzingsgronden uit artikel 384 lid 3 en 4 Fw. Geen van de schuldeisers heeft een verzoek tot afwijzing van het homologatieverzoek ingediend. De rechtbank komt daarom alleen aan de beoordeling van de algemene afwijzingsgronden toe.
3.4.
De rechtbank stelt vast dat [verzoekster] voldoende aannemelijk heeft gemaakt en
gedocumenteerd heeft onderbouwd dat zij verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schulden niet zal kunnen voortgaan (indien haar schulden niet worden geherstructureerd).
3.5.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van een zuiver besluitvormingsproces. De herstructureringsdeskundige heeft de stemgerechtigde schuldeisers op de juiste wijze in kennis gesteld van het akkoord en voldoende tijd geboden tussen het toezenden van het ontwerpakkoord en de stemming. Daarbij weegt de rechtbank in het bijzonder mee dat de schuldeisers al op 16 december 2021 in kennis zijn gesteld van het concept ontwerpakkoord, voordat het op 4 maart 2022 in definitieve vorm is voorgelegd. De schuldeisers hebben op die wijze lang de tijd gehad zich over het akkoord te beraden. Het ontwerpakkoord bevat naar het oordeel van de rechtbank alle informatie (zoals genoemd in artikel 375 Fw) die de stemgerechtigde schuldeisers nodig hebben om zich een geïnformeerd oordeel te kunnen vormen over het akkoord. De rechtbank stelt vast dat de klassenindeling voldoet aan de eisen van artikel 374 Fw, en dat in alle klassen unaniem dan wel in overgrote meerderheid vóór het akkoord is gestemd. De stemgerechtigde schuldeisers zijn op correcte wijze op de hoogte gesteld van de behandeling van het onderhavige homologatieverzoek.
3.6.
Namens schuldeiser [schuldeiser] is ter zitting opgemerkt dat er twee stemverslagen zijn, waarbij [schuldeiser] op één van de lijsten niet staat vermeld. Ter zitting is dit door de herstructureringsdeskundige opgehelderd: dit vindt zijn oorzaak in het feit dat er twee akkoordprocedures tegelijk lopen, één voor [verzoekster] en één voor het gelieerde [zustervennootschap]. Voor beiden is een eigen stemverslag is opgesteld, en [schuldeiser] is géén schuldeiser van [zustervennootschap], zodat diens naam niet op dat stemverslag voorkomt. Overigens merkt de rechtbank op dat [schuldeiser], hoewel zij heeft aangedrongen op volledige betaling, geen verzoek heeft ingediend tot afwijzing van de homologatie van het akkoord.
3.7.
De nakoming van het akkoord is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gewaarborgd, nu de daarvoor benodigde gelden van [financier] zijn ontvangen op de derdenrekening van de herstructureringsdeskundige en ABN AMRO Bank zich schriftelijk verbonden heeft tot betaling na homologatie van het akkoord. [verzoekster] gaat voor de uitvoering van het akkoord nieuwe financiering aan, maar naar het oordeel van de rechtbank worden de belangen van de gezamenlijke schuldeisers daardoor niet geschaad. Daartoe overweegt de rechtbank dat de schuldeisers na uitvoering van het akkoord beter af zijn dan in geval van een (zonder akkoord waarschijnlijk) faillissement, en het akkoord niet tot stand heeft kunnen komen zonder het aangaan van deze financiering. De voorschotten van de herstructureringsdeskundige zijn naar diens genoegen voldaan.
3.8.
De rechtbank zijn tot slot geen andere redenen gebleken die zich tegen homologatie van het akkoord verzetten. De rechtbank merkt nog wel op dat het aangeboden bedrag niet lijkt te zijn gebaseerd op de reorganisatiewaarde van [verzoekster]. De herstructureringsdeskundige heeft hierover ter zitting verklaard dat de reorganisatiewaarde niet bepalend maar richtinggevend is geweest, en dat het aangeboden bedrag uiteindelijk is gebaseerd op het maximale bedrag dat de financiers bereid waren te verstrekken. Daarbij zijn de financiers -in de woorden van de herstructureringsdeskundige- niet over één nacht ijs gegaan, maar is uitgebreid onderzocht wat de maximaal haalbare financieringslast is voor [verzoekster]. De rechtbank acht dit in de gegeven omstandigheden voldoende. Daarbij is mede redengevend dat alle stemgerechtigde schuldeisers al vanaf 16 december 2021 toegang hebben gehad tot het concept van het akkoord, zodat de schuldeisers ruimschoots de tijd hebben gehad om zich te beraden over eventuele bezwaren, en uiteindelijk slechts één schuldeiser tegen het aangeboden akkoord heeft gestemd.
3.9.
Nu er geen gronden zijn het homologatieverzoek af te wijzen, zal de rechtbank het
akkoord homologeren en toestemming verlenen tot het opzeggen van de overeenkomsten met [wederpartij 1] en [wederpartij 2].

4.De beslissing

De rechtbank:
  • homologeert het namens [verzoekster] aangeboden akkoord;
  • verleent de herstructureringsdeskundige toestemming voor het opzeggen van de overeenkomsten met [wederpartij 1] en [wederpartij 2].
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Idzenga, voorzitter, mr. M.C. Bosch en
mr. R.P. van Eerde, rechters en in aanwezigheid van mr. M. van den Heuvel, griffier, in het openbaar uitgesproken door mr. H.J. Idzenga op 14 april 2022.