ECLI:NL:RBNNE:2022:1198

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
18/297051-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel van Syriërs naar Nederland met als doel asielaanvraag

Op 12 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel, meermalen gepleegd. De verdachte heeft op 15 juli 2021 twee uit Syrië afkomstige personen, die in Duitsland verbleven, van Duitsland naar Nederland vervoerd om daar asiel aan te vragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot en het verblijf in Nederland van deze personen wederrechtelijk was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet handelde uit winstbejag, maar enkel een vriendendienst wilde verlenen. De rechtbank heeft de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van de verdachte in aanmerking genomen bij de strafoplegging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op het samen met anderen plegen van het feit, omdat dit niet bewezen kon worden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/297051-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 april 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , [straatnaam] , Bondsrepubliek Duitsland.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 maart 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Hanna, advocaat te Lemmer. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juli 2021, te Ter Apel, in de gemeente Westerwolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten [naam 1] (geboren [geboortedatum] 1987) en/of [naam 2] (geboren [geboortedatum] 1986) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door bovengenoemde persoon, afkomstig uit Duitsland, in een auto van het merk Fiat, type Punto (voorzien van het Duitse kenteken:
[kenteken] ), van Duitsland naar Nederland te vervoeren en/of over de grens te brengen en/of (vervolgens) naar Ter Apel te brengen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde feit gevorderd. De officier van justitie acht het feit te bewijzen op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de toegang tot en doorreis door Nederland van de in de ten laste gelegde genoemde personen wederrechtelijk was. Op grond van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 hadden deze uit Syrië afkomstige vluchtelingen recht op verblijf in Nederland waar hun asielaanvraag hoogstwaarschijnlijk zou worden gehonoreerd. Verdachte heeft niet gehandeld uit winstbejag maar heeft enkel een vriend en diens vriendin willen helpen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 29 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
Ik blijf bij mijn verklaring die ik bij de koninklijke marechaussee heb afgelegd. [naam 1] is een vriend van mij en [naam 2] is zijn vrouw. Ik wist dat ze in Nederland asiel wilden aanvragen en ik heb ze op hun verzoek van Duitsland naar Nederland vervoerd.
Ze hadden geen verblijfsstatus.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding, d.d. 28 juli 2021,opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Oostgrens-Noord, met nummer PL27NN/21-002192, ongedateerd, inhoudend als verklaring van verbalisanten:
(p. 16) Op donderdag 15 juli 2021, omstreeks 13:20, zagen wij een personenauto van het merk Fiat, type Punto (p. 2), voorzien van het Duitse kenteken, [kenteken] , rijden op de Ter Apelervenen, nabij het aanmeldcentrum in Ter Apel.
Wij zagen dat de bestuurder het voertuig ter hoogte van het aanmeldcentrum parkeerde. De bijrijder en inzittende liepen naar de kofferbak en haalde hier een tweetal koffers uit.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb de inzittenden vervolgens gecontroleerd op identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie.
De bestuurder van het voertuig overhandigde mij een Duitse Aufenhaltstitel voorzien van een goedgelijkende pasfoto. Naam : [verdachte]
Achternaam : [verdachte]
(p. 17) Ik, verbalisant, [verbalisant 1] , zag dat de bijrijder van het bovengenoemde voertuig mij een
Syrische paspoort overhandigde voorzien van een goedgelijkende pasfoto. Ik, verbalisant, [verbalisant 1] , zag dat dit document geldig was tot 28-11-2018. Dit Syrische paspoort was op het moment van controleren niet meer geldig.
Naam : [naam 1]
Achternaam : [naam 1]
Nationaliteit : SYRISCHE
Geboortedatum : [geboortedatum] -1987.
Ik, verbalisant, [verbalisant 1] , zag dat een vrouwelijke passagier, van het bovengenoemde voertuig, mij een Syrische paspoort overhandigde voorzien van een goedgelijkende pasfoto.
Naam : [naam 2]
Achternaam : [naam 2]
Nationaliteit : SYRISCHE
Geboortedatum : [geboortedatum] -1986.
Ik, verbalisant, [verbalisant 2] vroeg aan de bestuurder van het voertuig wat ze in Ter Apel zouden gaan doen. Ik, [verbalisant 2] , hoorde dat de bestuurder van het voertuig zei: 'dat deze twee mensen vroegen of hij ze naar Ter Apel kon brengen, omdat ze asiel wilden aanvragen'.
Ik, [verbalisant 2] , hoorde [verdachte] zeggen dat hij ze in Duitsland heeft opgehaald. Bijrijder [naam 1] en [naam 2] waren niet in het bezit van een geldig 4,21 Vreemdelingenbesluit 2000 document.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 16 juli 2021, opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
(p. 42) [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) en ik zijn samen naar Düsseldorf gegaan, daar hebben we mijn vrouw opgehaald. Hierna zijn we richting Nederland gegaan, om vervolgens onze weg naar Ter Apel voor te zetten.
V: Wat was uw status tijdens het verblijf in Europa?
A: Illegaal.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 16 juli 2021, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
(p. 46) V: U bent gecontroleerd toen u in een auto zat. Met wie zat in deze auto?
A: Met een Syrische jongen en met mijn echtgenoot.
V: Van wie is dit voertuig?
A: Die was van een Syrische jongen die ons gebracht heeft.
(p. 48) A: Ik ben in Duitsland op 04-07-2021 binnengekomen en daar ben ik verbleven tot 15-07-2021.
V: Wat was uw status tijdens het verblijf in Europa?
A: Ik had geen verblijfsvergunning.
(p. 50) V: Waar zou u verblijven in Nederland?
A: Ter Apel.
Bewijsoverwegingen
Wederrechtelijke toegang en verblijf
De rechtbank overweegt dat het begrip “wederrechtelijk” in de delictsomschrijving van artikel 197a Wetboek van Strafrecht (Sr) gelet op de wetsgeschiedenis dient te worden uitgelegd als “zonder enig subjectief recht of enige bevoegdheid”. De in artikel 197a Sr bedoelde hulp moet zijn verleend aan iemand die voor de toegang tot, de doorreis door of het verblijf in Nederland aan geen rechtsregel van nationale of internationale herkomst - enige titel kan ontlenen.
In welke gevallen een vreemdeling het recht heeft om in Nederland te verblijven, is bepaald in de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Artikel 8 Vw bepaalt, voor zover hier van belang, dat een vreemdeling rechtmatig verblijf heeft indien hij een verblijfstitel heeft dan wel in afwachting is van een beslissing op
een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, oftewel van de uitkomst van een rechtsmiddel daartegen. Daarvan was ten aanzien van de Syrische personen die door verdachte werden vervoerd geen sprake, zo blijkt uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen.
Dit betekent dat de toegang tot en het verblijf in Nederland van deze personen wederrechtelijk was. De omstandigheid dat een eventuele asielaanvraag van deze personen in Nederland waarschijnlijk zou worden gehonoreerd, doet aan voornoemde wederrechtelijkheid niet af. Het verweer van de raadsvrouw wordt daarom verworpen.
Wetenschap
Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat hij wist of in ieder geval ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot en het verblijf in Nederland van deze personen wederrechtelijk was. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde mensensmokkel schuldig heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd zodat hij van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 juli 2021, te Ter Apel, in de gemeente Westerwolde, anderen, te weten [naam 1] (geboren [geboortedatum] 1987) en [naam 2] (geboren [geboortedatum] 1986) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, door bovengenoemde persoon, afkomstig uit Duitsland, in een auto van het merk Fiat, type Punto, voorzien van het Duitse kenteken: [kenteken] , van Duitsland naar Nederland te vervoeren en over de grens te brengen en vervolgens naar Ter Apel te brengen, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd. Hij heeft twee uit Syrië afkomstige personen die in Duitsland verbleven, van Duitsland naar Nederland vervoerd om daar asiel te kunnen aanvragen. Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit.
Gelet hierop alsmede op de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters plegen te worden opgelegd en het signaal dat daarvan uit het oogpunt van generale preventie dient uit te gaan, acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per gesmokkelde in beginsel gerechtvaardigd.
De rechtbank heeft ook gelet op de omstandigheid dat verdachte niet heeft gehandeld uit eigen belang maar dat hij gesmokkelden een vriendendienst wilde verlenen. Er lijkt sprake te zijn geweest van een eenmalige gebeurtenis zoals ook kan blijken uit zijn blanco strafblad. Verder heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid genomen door vanuit Duitsland ter terechtzitting te verschijnen om bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak aanwezig te zijn.
Alles overwegende zal de rechtbank de officier van justitie volgen in zijn strafeis en aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr S.T. Kooistra en mr. O.J. Bosker, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2022.
Mr. Bosker en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.