ECLI:NL:RBNNE:2022:1196

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
18/317781-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel en het opzettelijk voorhanden hebben van een vals rijbewijs

Op 12 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensensmokkel en het opzettelijk voorhanden hebben van een vals rijbewijs. De verdachte heeft in de periode van 28 tot 29 juli 2021 twee personen van Wit-Rusland, die al in Duitsland verbleven, van Duitsland naar Nederland vervoerd met de bedoeling dat zij daar asiel zouden aanvragen. Tijdens de controle door de Koninklijke Marechaussee werd een vals Oekraïens rijbewijs aangetroffen dat de verdachte voorhanden had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de toegang van de twee personen tot Nederland wederrechtelijk was en dat hij opzettelijk een vals document voorhanden had. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het medeplegen van mensensmokkel, waar de verdachte van werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte had geen eerdere veroordelingen in Nederland, wat in zijn voordeel werd meegewogen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de artikelen 57, 197a en 225 van het Wetboek van Strafrecht toepaste.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/317781-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 april 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats], zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 maart 2022.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 juli 2021 tot en met 29 juli 2021, te Ter Apel, in de gemeente Westerwolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten [naam 1] (geboren [geboortedatum] 1995) en/of [naam 2] (geboren [geboortedatum] 2002), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door bovengenoemde perso(o)n(en), die via Duitsland naar Nederland was/waren gereisd, in een personenauto van het merk Seat, type Leon (voorzien van het Poolse kenteken [kenteken]) naar Ter Apel te brengen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was; 2.
hij op of omstreeks 29 juli 2021 te Ter Apel, in de gemeente Westerwolde, in elk geval in Nederland, opzettelijk een valselijk opgemaakt, en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Oekraïens rijbewijs, voorzien van het documentnummer [[nummer]], voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was om gebruik van te maken als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat (onder meer)
  • de basisbedrukking van het rijbewijs niet is aangebracht middels een druktechniek maar isaangebracht middels een printtechniek en
  • de persoons- en afgiftegegevens zijn aangebracht middels een afwijkende printtechniek en
  • het rijbewijs niet is voorzien van functionerende optisch variabele inkt en
  • de fluorescentie van het rijbewijs bij ultravioletlicht afwijkt en
  • de kinegrafische beveiliging welke door de autoriteiten van Oekraïne over de voor- en achterzijdewordt aangebracht, niet functioneert.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 en 2, met uitzondering van het onder feit 1 ten laste gelegde medeplegen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2021, opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Oostgrens-Noord met nummer PL27NN/21-002364 d.d. 26 augustus 2021, inhoudend als relaas van verbalisant:
(p. 16) Op donderdag 29 juli 2021, omstreeks 00:05 uur, zagen wij, verbalisant en personeel van bovengenoemde brigade, een personenauto van het merk Seat (type Leon, p. 3), voorzien van een Pools kenteken met letter-cijfer combinatie [kenteken], stilstaan op de Provincialeweg N366, nabij het asielzoeker centrum Ter Apel. Ik zag een bestuurder in het voertuig zitten en twee voor ons onbekende personen uit het voertuig stappen en het naast gelegen bos in lopen. Hierop heb ik hen aangeroepen en hen gevorderd stil te blijven staan.
(p. 17) Tijdens de controle van de bestuurder, kwamen er voor mij twee personen in onze richting lopen. Ik herkende deze twee personen als de eerder genoemde inzittenden van het voertuig, die waren weggelopen in het naastgelegen bosperceel.
Hierop hebben wij onze controle eerst gericht op deze 2 personen die net kwamen aanlopen.
Beide personen verklaarden dat hun documenten in het voornoemde voertuig lagen.
Hierop heb ik het voertuig doorzocht en de volgende documenten aangetroffen:
Rijbewijs Belarus op naam gesteld van: [naam 2], Nationaliteit: Belarus, Geboortedatum: [geboortedatum]-2002. Dit document was voorzien van een goed gelijkende foto van een van de voorgenoemde personen dit document trof ik aan op de achterbank van het eerder genoemde voertuig. Echter is dit geen geldig grensoverschrijdend document volgens 4.21 van het vreemdelingen besluit.
Paspoort Belarus op naam van: [naam 1], Nationaliteit: Belarus, Geboortedatum: [geboortedatum]-1995. Dit document was voorzien van een goed gelijkende foto van een van de voorgenoemde personen, dit document betrof ik aan op de achterbank van het eerder genoemde voertuig. Echter is dit geen geldig grensoverschrijdend document volgens 4.21 van het vreemdelingen besluit.
(p. 18) De bestuurder overhandigde mij een paspoort van Wit-Rusland voorzien van een goedgelijkende foto op naam van: [verdachte].
Na bevraging GGC bleek dat [naam 1] en [naam 2] asiel hebben aangevraagd in Duitsland maar dat deze procedure is afgewezen en dat ze sinds februari 2021 in Duitsland staan geregistreerd als "vertrokken met onbekende bestemming". Zowel [naam 1] als [naam 2] heeft geen verblijfrechtelijke status.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2021, opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door mij is het volgende onderzoek gedaan:

AANGEBODEN DOOR:

Koninklijke Marechaussee, Brigade Oostgrens Noord, Mobiel Toezicht Veiligheid, op 29 juli 2021.

ONDERZOCHT DOCUMENT:

Hoedanigheid: fysiek document
Document: rijbewijs
Land: Oekraïne
Nummer: [nummer] Ten name van:
Naam: [verdachte]
Voornamen [verdachte]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1992
Geslacht: mannelijk

VASTGESTELDE AFWIJKENDE KENMERKEN T.O.V. EEN ORIGINEEL DOCUMENT:

  • de basisbedrukking van het rijbewijs is niet aangebracht middels een druktechniek maar isaangebracht middels een printtechniek;
  • de persoons- en afgiftegegevens zijn aangebracht middels een afwijkende printtechniek;
  • het rijbewijs is niet voorzien van functionerende optisch variabele inkt;
  • de fluorescentie van het rijbewijs bij ultravioletlicht wijkt af;
  • de kinegrafische beveiliging welke door de autoriteiten van Oekraïne over de voor- en achterzijdewordt aangebracht, functioneert niet.

CONCLUSIE:

Het onderzochte rijbewijs van Oekraïne is een nabootsing van een origineel exemplaar. Het rijbewijs is vals.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 29 juli 2021, opgenomen op pagina 40 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
(p. 41) V: Hoe ben je in het bezit gekomen van dit rijbewijs ?
A: Die is mij cadeau gegeven toen ik in wit Rusland was.
(p. 42) V: Was je je ervan bewust dat dit rijbewijs vals is?
A: Ja.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. [geboortedatum] juli 2021, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
(p. 51) V: Waarom wouden [naam 1] en [naam 2] naar Ter Apel?
A: Zoals ik het begrepen heb, zouden ze asiel willen aanvragen.
V: Wanneer hebben ze dat aan u kenbaar gemaakt?
A: Toen wij elkaar nog telefonisch spraken, heb ik het wel vernomen van hem. Toen we elkaar troffen, heeft hij dat bevestigd.
(p. 52) V: Toen zowel [naam 1] en [naam 2] naar het adres kwamen in Duitsland wat u gestuurd heeft, hoe is dat verder gegaan?
A: Ik kwam naar huis, ging douchen, omkleden. [naam 1] heeft het adres ingesteld en toen gingen wij.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 29 juli 2021, opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[naam 1]:
(p. 79) V: Wat is uw geboortedatum?
A: [geboortedatum]-1995.
V: Welke nationaliteiten bezit u?
A: Belarus, Wit-Rusland.
(p. 80) V: Waarom wilde u hier naar toe gaan?
A: Om asiel aan te vragen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 29 juli 2021, opgenomen op pagina 90 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2]:
(p. 91) V: Wat is uw geboorte datum?
A: [geboortedatum]-2002.
V: Welke nationaliteiten bezit u?
(p. 92) A: Belarus
(p. 94) V: Wat was uw doel in Nederland?
A: Asiel aanvragen.
Bewijsoverwegingen
Feit 1
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde personen, in de auto van verdachte, vanuit Duitsland naar Nederland heeft vervoerd en dat de toegang tot en de doorreis door Nederland van deze personen wederrechtelijk was.
De rechtbank acht daarbij tevens bewezen dat verdachte wetenschap had van deze wederrechtelijkheid en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte wist blijkens zijn verklaring bij de Koninklijke Marechaussee dat beide personen naar Nederland wilden om asiel aan te vragen. Dat had hij van één van hen voorafgaand aan de reis vanuit Duitsland telefonisch al vernomen en dat werd door hem bevestigd toen zij elkaar troffen.
De rechtbank hecht daarbij weinig geloof aan de verklaring van verdachte dat hij desondanks niet wist dat beide personen “illegaal waren” (p. 51), onder meer nu verdachte aanvankelijk een aantoonbaar onjuiste - en kennelijk met getuigen afgestemde - verklaring heeft afgelegd over hun plaats van ontmoeting en reis naar Ter Apel. Eerst nadat verdachte is geconfronteerd met het berichtenverkeer uit zijn telefoon waaruit van de onjuistheid van zijn verklaring bleek, heeft hij toegegeven dat hij beide personen vanuit Duitsland naar Ter Apel heeft vervoerd, wetende dat zij asiel wilden aanvragen.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte op zijn minst genomen ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot of doorreis door Nederland van genoemde personen wederrechtelijk was en acht bewezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd zodat hij van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Feit 2
Op grond van het proces-verbaal over het onderzoek van het betreffende document en de verklaring van verdachte dat hij wist dat het rijbewijs vals was, acht de rechtbank bewezen dat verdachte een vals rijbewijs voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat dit rijbewijs bestemd was om te gebruiken als echt en onvervalst.
De verklaring van verdachte bij de Koninklijke Marechaussee dat hij het rijbewijs nooit heeft gebruikt of getoond (p. 42), doet hier niet aan af.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 28 juli 2021 tot en met 29 juli 2021, te Ter Apel, in de gemeente Westerwolde, anderen, te weten [naam 1] (geboren [geboortedatum] 1995) en [naam 2] (geboren [geboortedatum] 2002), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, door bovengenoemde personen, die via Duitsland naar Nederland waren gereisd, in een
personenauto van het merk Seat, type Leon (voorzien van het Poolse kenteken [kenteken] ) naar Ter Apel te brengen, terwijl hij, verdachte, ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was; 2.
hij op 29 juli 2021 te Ter Apel, in de gemeente Westerwolde, opzettelijk een valselijk opgemaakt geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Oekraïens rijbewijs, voorzien van het documentnummer [nummer], voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was om gebruik van te maken als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat (onder meer)
  • de basisbedrukking van het rijbewijs niet is aangebracht middels een druktechniek maar isaangebracht middels een printtechniek en
  • de persoons- en afgiftegegevens zijn aangebracht middels een afwijkende printtechniek en
  • het rijbewijs niet is voorzien van functionerende optisch variabele inkt en
  • de fluorescentie van het rijbewijs bij ultravioletlicht afwijkt en
  • de kinegrafische beveiliging welke door de autoriteiten van Oekraïne over de voor- en achterzijdewordt aangebracht, niet functioneert.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Opzettelijk voorhanden hebben van een vals geschrift als bedoeld inartikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het dossier en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel, meermalen gepleegd. Hij heeft twee uit
Wit-Rusland afkomstige personen die al enige tijd in Duitsland verbleven, van Duitsland naar Nederland vervoerd om daar asiel te kunnen aanvragen. Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vals rijbewijs. Daarmee heeft verdachte het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften gesteld moet kunnen worden geschaad.
Deze feiten rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft daarbij tevens in aanmerking genomen dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank acht, alles afwegende, een straf als gevorderd door de officier van justitie passend en geboden en heeft daarbij ten aanzien van feit 1 gelet op de straffen die voor mensensmokkel plegen te worden opgelegd, te weten drie maanden gevangenisstrafstraf per gesmokkelde. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarvan in deze zaak af te wijken.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 197a en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. S.T. Kooistra en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2022.
Mr. Bosker en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.