ECLI:NL:RBNNE:2022:116

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
21 januari 2022
Zaaknummer
C/18/208825 / KG ZA 21-205
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming overeenkomst tot gebruik van de schietbaan door schietsportvereniging

In deze zaak heeft de vereniging Sportschietvereniging [eiseres] een kort geding aangespannen tegen de Stichting tot Instandhouding van een Jacht- en Sportschietbaan te Delfzijl. De eiseres vordert nakoming van een overeenkomst die hen het gebruik van de schietbaan op donderdagavonden garandeert. De Stichting had de overeenkomst per direct beëindigd, wat leidde tot een geschil over de rechtsgeldigheid van deze beëindiging. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen klemmende redenen waren voor de opzegging van de overeenkomst en dat de Stichting de schietbaan weer moet openstellen voor de leden van [eiseres]. De rechter heeft de Stichting veroordeeld om de overeenkomst na te komen, onder de voorwaarde dat [eiseres] twee leden aanwijst als baanbeheerders. Tevens is een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van deze uitspraak. De proceskosten zijn voor rekening van de Stichting, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/208825 / KG ZA 21-205
Vonnis in kort geding van 14 januari 2022
in de zaak van
de vereniging
SPORTSCHIETVERENIGING [eiseres],
gevestigd te Delfzijl,
eiseres,
advocaat mr. R.G. Jengibarjan te Assen,
tegen
de stichting
STICHTING TOT INSTANDHOUDING VAN EEN JACHT-EN SPORTSCHIETBAAN TE DELFZIJL,
gevestigd te Delfzijl,
gedaagde,
advocaat mr. B.M.B. Gruppen te Groningen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de Stichting genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de akte overlegging producties 1 tot en met 17 van de Stichting;
  • de akte overlegging productie 18 van de Stichting;
  • de akte overlegging productie 19 van de Stichting;
  • de mondelinge behandeling en de aantekeningen daarvan van de griffier;
  • de pleitnota van de Stichting.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een door de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie erkende en gecertificeerde schietsportvereniging, met een meerderheid van leden die in het bezit zijn van een wapenvergunning.
2.2.
De Stichting is opgericht op 3 juni 1986 en exploiteert het schietsportcentrum aan de [adres 1] te Delfzijl. De Stichting is opgezet om de schietaccommodatie voor de verenigingen [eiseres] , Sportschietvereniging [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en Sportschietvereniging [naam 2] (hierna: [naam 2] ) te beheren.
2.3.
[eiseres] , [naam 1] en [naam 2] maken sinds jaar en dag gebruik van de schietbaan van de Stichting om met hun leden een vast aantal keer per jaar te komen schieten, tegen betaling van een jaarlijkse vergoeding. [eiseres] schiet iedere donderdagavond van de week, zijnde in 2021 44 schietavonden tegen een jaarlijkse vergoeding van € 7.243,92 (incl. btw).
2.4.
In de “Standaard overeenkomst schietbaangebruikers” die geldt bij het gebruik van de schietbaan door de verenigingen staat – voor zover relevant – het volgende:

Gebruik van de Schietbaan door S.V.’s
Een S.V. kan door het betalen van een bepaalde huursom het recht verwerven op het gebruik van bepaalde dagdelen van de faciliteiten die de schietbaan biedt, onder extra gunstige condities. Gedurende deze dagdelen hebben de leden van die S.V. voorrang bij het gebruik van de faciliteiten maar geen recht op exclusief gebruik van alle faciliteiten.
(…)
Gedurende de genoemde (ingehuurde) dagdelen is het bestuur van de S.V. in eerste instantie verantwoordelijk voor het schietgedrag en etiquette van de leden en gasten, alsmede voor het opvolgen van de algemene veiligheidseisen in samenhang met de voorschriften van onder andere de Wapenwetgeving.
2.5.
Wegens de verstoorde verhoudingen in het bestuur van de Stichting is in mei 2020 de heer mr. Peter [naam 3] (hierna: [naam 3] ) benaderd om de bestuursvergaderingen van de Stichting te leiden en de structuur van de Stichting te veranderen. In de bestuursvergadering van 11 mei 2020 is besloten de statuten zodanig te wijzigen dat iedere deelnemende vereniging één afgevaardigde in het bestuur zou hebben.
2.6.
In de bestuursvergadering van 29 juni 2021 is unaniem besloten de statuten van de Stichting te wijzigen. Op 22 juli 2021 zijn vervolgens de statuten van de Stichting gewijzigd. De statuten bepalen onder meer het volgende:

DOEL
Artikel 3
De stichting heeft ten doel: het beheer en de exploitatie van een schietaccommodatie en horecagelegenheid, en al hetgeen in de ruimste zin van het woord daarmee verband houdt.
(…)
BESTUUR
Artikel 5
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur te bepalen oneven aantal van ten minste drie (3) en maximaal zeven (7) leden en wordt als volgt samengesteld:
a. de rechtspersonen:
- de vereniging: Schietsportvereniging “ [naam 1] ”, statutair gevestigd te Bad Nieuweschans, (…);
- de vereniging: Schietsportvereniging “ [naam 2] ”, statutair gevestigd te Norg (…);
- de vereniging: Schietsportvereniging [eiseres] , statutair gevestigd te Delfzijl (…)
hebben ieder het recht één bestuurslid te benoemen. Een door gemelde rechtspersonen benoemd bestuurslid kan te allen tijde door de betreffende rechtspersoon worden ontslagen.
b. de eventule andere bestuurders worden benoemd door de bestuursleden als bedoeld in sub a.
(…)
Artikel 6
(…)
b. Bestuursleden worden benoemd voor een periode van drie jaar. Zij treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster. Een volgens het rooster afgetreden bestuurder is onmiddellijk, doch ten hoogste tweemaal) herbenoembaar. De in een tussentijdse vacature benoemde bestuurder neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd.
(…)
EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP
Artikel 7
Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts door:
a. opzegging, overlijden, faillissement of aanvraag van surseance van betaling van/door de desbetreffende persoon;
b. ontbinding of anderszins ophouden te bestaan van de rechtspersoon die het desbetreffende bestuurslid heeft benoemd;
c. een ontslagbesluit door een rechtspersoon als in artikel 5 sub a bedoeld;
d. schriftelijke ontslagneming (bedanken);
e. ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek;
f. door periodiek aftreden;
g. een besluit van het bestuur tot beëindiging van het bestuurslidmaatschap mits genomen met tenminste twee/derde van de stemmen van alle overige bestuursleden.
(…)
BESTUURSVERGADERINGEN
Artikel 9
a. Het bestuur vergadert ten minste twee keer per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of degene die hem als zodanig vervangt, of wel ten minste twee bestuursleden, dit gewenst acht(en).
b. De secretaris roept op tot de vergaderingen en maakt daarvan een verslag.
c. De leden van het bestuur zijn bevoegd zich van geval tot geval door een schriftelijk gevolmachtigd ander bestuurslid ter vergadering te doen vertegenwoordigen. Een bestuurslid kan daarbij slechts voor één medebestuurslid als gevolmachtigde optreden.
d. Het bestuur kan in een vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van zijn in functie zijnde leden in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
Een bestuurdild neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming of organisatie.
Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit zou kunnen worden genomen, wordt het besluit desalniettemin genomen door het bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
Artikel 10
a. Het bestuur is bevoegd zowel in als buiten vergadering besluiten te nemen. In dat laatste geval is daartoe vereist dat alle bestuursleden hun stem schriftelijk uitbrengen. Indien bij stemming over personen geen meerderheid verkregen wordt, zal bij een tussenstemming worden beslist tussen welke personen zal worden herstemd. Staken bij een tussenstemming of een herstemming de stemmen, dan beslist het lot.
b. Indien een voorstel zaken betreft, wordt het voorstel bij staking van stemmen als verworpen beschouwd.
2.7.
Op 22 juli 2021 is het bestuur van de Stichting in functie getreden. Het bestuur bestaat dan uit [naam 3] , als voorzitter, de heer [naam 4] (voorzitter [naam 1] , hierna: [naam 4] ), de heer [naam 5] (voorzitter [naam 2] , hierna: [naam 5] ) en de heer [naam 6] (penningmeester [eiseres] , hierna: [naam 6] ). Bij bestuursvergadering van 23 juli 2021 is mevrouw [naam 7] (namens [naam 2] , hierna: [naam 7] ) als vijfde bestuurslid benoemd.
2.8.
Op 1 augustus 2021 heeft de bij de Stichting in dienst zijnde gecertificeerde wapenhandelaar (de erkenninghouder), de heer [naam 8] , zijn ontslag genomen. In zijn brief heeft hij als reden aangegeven dat hij zich niet kan vinden in de wijze waarop de laatste jaren met hem is omgegaan en dat het jammer is dat het door de bestuursleden van [eiseres] zo moet lopen.
2.9.
[naam 4] en [naam 5] hebben op 10 augustus 2021, zonder overleg met de overige bestuursleden, besloten de schietbaan dicht te houden.
2.10.
In de bestuursvergadering van 25 augustus 2021 heeft [naam 3] de vertrouwenskwestie tussen (met name) [naam 5] en [naam 4] enerzijds en [naam 6] anderzijds aan de orde gesteld. [naam 5] en [naam 4] hebben kenbaar gemaakt niet meer met [naam 6] samen te willen werken en hebben voorgesteld [naam 6] te ontslaan. Vervolgens is [naam 6] met 2/3 meerderheid ontslagen en is mevrouw [naam 9] (vanuit [eiseres] , hierna: [naam 9] ) toegereden tot het bestuur van de Stichting. In de vergadering zijn verder de problemen in de Stichting nogmaals besproken. In de notulen van de vergadering staat daarover onder meer het volgende:

Iedereen is het er over eens dat de baan voor de verenigingen zo snel als mogelijk weer open moet. Praktisch zou dat al wel kunnen, maar van de verenigingen moet eerst de bevestiging komen dat er strikt volgens de regels veilig en zoveel als mogelijk schade vrij zal worden geschoten. Daarvoor is minimaal nodig dat er op de verenigingsavonden een baanbeheerder (overall verantwoordelijk) en baancommandanten aanwezig zijn, die niet alleen de juiste papieren maar ook het nodige overwicht hebben. Anders gezegd: er moet naar hen worden geluisterd. [naam 1] en [naam 2] hebben reeds functionarissen die daaraan voldoen genoemd; [eiseres] doet dat in de vergadering. Besloten wordt de baan zo mogelijk reeds in de week van 30 augustus maar anders in de week van 6 september te heropenen.
2.11.
In de bestuursvergadering van 2 september 2021 is besproken dat de voorgestelde baanbeheerders van [eiseres] niet aanvaardbaar zijn voor [naam 1] en [naam 2] . Verder staat in de notulen het volgende:

Voorstel om vertrouwen te winnen van [eiseres] , ze komen met een draaiboek met wie welke functie heeft op de verenigingsavond en hoe alles geregeld is om alles veilig en volgens de regels te laten verlopen.
2.12.
Bij e-mail van 11 september 2021 gericht aan alle bestuursleden van de Stichting heeft [naam 5] het volgende medegedeeld:

Geachte bestuursleden,
(…)
Doordat het merendeel van het bestuur, zich in de laatste vergadering heeft uitgesproken geen vertrouwen te hebben in het bestuur van [eiseres] , en de door hen aangewezen baanbeheerders, en dit bestuur hen heeft gevraagd dit op te lossen, heeft het bestuur tot nu toe nog niets gehoord hoe men dit gaat doen of wanneer.
Tot dit duidelijk is blijft de schietbaan voor [eiseres] gesloten.
Het bestuur hoort graag tijdig wanneer dit gaat wijzigen.
Namens het bestuur,
[naam 5] .
2.13.
Op 12 september 2021 heeft [naam 9] namens [eiseres] het draaiboek ‘Safety en Security Procedures [eiseres] ’ per e-mail aan de Stichting toegezonden. In de e-mail heeft [naam 9] kenbaar gemaakt dat zij de haanbeheerder is namens [eiseres] . Verder geeft zij aan dat zij ervan uitgaat dat [eiseres] donderdagavond kan schieten en verzoekt zij daarom ervoor zorg te dragen dat de schietbaan de komende donderdag open is.
2.14.
[naam 3] heeft bij e-mail van 15 september 2021 aan de overige bestuursleden van de Stichting laten weten zijn ontslag in te dienen als voorzitter. In zijn e-mail heeft [naam 3] uiteengezet wat zijn redenen daarvoor zijn. Kort weergegeven heeft [naam 3] kenbaar gemaakt dat hij geen zin heeft om zijn tijd te besteden aan een vechtbestuur, zoals dat van de Stichting waarbij [naam 1] en [naam 2] tegenover [eiseres] staan. en waarin tot tweemaal toe een bestuursbesluit is genomen waarbij hij als voorzitter niet betrokken is geweest en zonder de statutair bepaalde daarbij behorende besluitvorming te volgen.
2.15.
[naam 9] heeft op 15 september 2021 telefonisch contact opgenomen met [naam 5] om te vernemen of [eiseres] na het insturen van het draaiboek weer kon komen schieten. [naam 5] heeft aangegeven dat uitsluitend mogelijk zou zijn indien twee door hem genoemde leden van [eiseres] zouden worden aangesteld als baanbeheerder.
2.16.
Op 20 september 2021 heeft wederom een bestuursvergadering plaatsgevonden. In de notulen van die vergadering staat onder meer het volgende:

1. Opening
[naam 9] [ [naam 9] – vzr.] neemt het woord, ze zegt dat ze [naam 6] meegenomen heeft als haar adviseur. Ze geeft aan dat dit volgens de statuten mag.
De rest van het bestuur geeft aan dat ze hier niet mee akkoord gaan en dat [naam 6] gezien zijn verleden bij de Stichting niet welkom is op de bestuursvergadering, hij is weggestemd wegens voortdurend dreigen met kortgedingen. Ook geven de overige bestuursleden aan dat dit niet van tevoren is aangekondigd ondanks dat hier alle tijd voor was geweest (…)
[naam 9] geeft aan dat ze dan opstappen en hier een schriftelijke bevestiging van zullen sturen. [naam 4] geeft nogmaals aan dat [naam 9] zeker welkom is op de vergadering (…). Nadat dit gezegd is stappen [naam 9] en [naam 6] op.
2.17.
Bij e-mail van 21 september 2021 heeft [naam 9] aan de overige bestuursleden van de Stichting kenbaar gemaakt dat haar de toegang tot de vergadering is ontzegd, waarbij haar als reden is medegedeeld dat [naam 6] haar niet mocht vergezellen. [naam 9] heeft aangegeven dat de overige leden hiermee voor de derde keer in korte tijd in strijd met de statuten handelen. De eerste keer was het besluit van [naam 5] en [naam 4] tot het sluiten van de schietbaan en de tweede keer was de e-mail van 9 september 2021 van [naam 5] waarin hij zegt namens het bestuur de te handelen, terwijl [naam 9] als bestuurslid daarvan niet op de hoogte is. [naam 9] heeft de overige bestuursleden erop gewezen dat deze drie besluiten niet rechtsgeldig zijn.
2.18.
Bij brief van 29 september 2021 heeft de Stichting het volgende aan [eiseres] medegedeeld:

Onderwerp: Beëindiging baanhuur schietbaan
Geacht bestuur SSV [eiseres] ,
Middels deze brief delen wij u mede dat de Stichting tot Instandhouding van een Jacht- en Sportschietbaan te Delfzijl het baanhuur contract per direct beëindigt.
De redenen hiervoor zijn als volgt:
1 Uw bestuur brengt bewust de Stichting in diskrediet bij uw leden.
2 Uw bestuur brengt bewust leden van het bestuur van de stichting in diskrediet.
3 Uw bestuur deelt bewust zaken met uw leden die binnen het bestuur behoren te blijven, totdat anders besloten is binnen het bestuur van de Stichting.
4 Uw bestuur brengt bewust onwaarheden en aannames over op uw leden waardoor leden van andere verenigingen mentale schade kunnen oplopen.
De Stichting is, met uw bestuur, en wij betreuren dit ten zeerste voor uw leden, door bovenstaande redenen tot een onwerkbare situatie gekomen.
2.19.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 1 oktober 2021 aan de Stichting kenbaar gemaakt dat de Stichting geen beëindigingsmogelijkheid heeft voor het contract dat zij heeft met [eiseres] voor de baanhuur, laat staan voor een beëindiging per direct. Verder heeft de advocaat van [eiseres] aangegeven dat de redenen die de Stichting noemt in haar brief van 29 oktober 2021 geen redelijke rechtvaardiging zijn voor een eventuele beëindiging van een
overeenkomst tussen partijen, aangezien deze gebaseerd zijn op aannames en een oordeel namens de Stichting. Bovendien is de beslissing om eventueel tot een beëindiging van de overeenkomst over te gaan, geen rechtsgeldig bestuursbesluit met de daarbij behorende besluitvormingsvereisten en is daarmee nietig. De Stichting wordt gesommeerd [eiseres] per direct weer toegang te verlenen tot de schietbaan op de afgesproken donderdagavonden.
2.20.
De Stichting heeft bij brief van 4 oktober 2021 aangegeven dat alle aangedragen punten feiten zijn en dat, indien [eiseres] twee baanbeheerders had aangesteld die geen lid waren van het bestuur van [eiseres] , er gewoon geschoten had kunnen worden.
2.21.
Op 12 oktober 2021 heeft een bijeenkomst van enkele bestuursleden van de Stichting plaatsgevonden. In de notulen van deze bijeenkomst staat het volgende:

1. Opening
Besproken wordt de situatie rondom [eiseres] en de juridische stappen die ze inmiddels hebben ondernomen. Vastgesteld wordt dat [naam 9] [ [naam 9] – vzr.] niet langer deel uit kan maken van het bestuur van de Stichting nu het bestuur van [eiseres] een advocaat heeft ingehuurd en een kort geding zal beginnen tegen het bestuur van de Stichting, het is voor de overige bestuursleden een onwerkbare situatie geworden daar ze ook niet verder kunnen met de dagelijkse gang van zaken binnen de stichting zoals de aanvraag van nieuwe bankpassen e.d., ze zal worden uitgeschreven bij de KvK. Bestuur stelt ook vast dat een ander lid van [eiseres] benoemd zou kunnen worden mits dit lid geen lid is van het huidige bestuur van [eiseres] en met goedkeuring van het bestuur van de Stichting.
2.22.
Op 12 oktober 2021 is [naam 9] bij de Kamer van Koophandel uitgeschreven als bestuurder van de Stichting.
2.23.
[eiseres] heeft tot op heden van de Stichting geen toegang gekregen tot de schietbaan. Bij creditfactuur van 30 oktober 2021 heeft de Stichting een bedrag van € 2.927,67 (incl. btw) aan [eiseres] gecrediteerd.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad de Stichting te veroordelen om:
I. de overeenkomst met [eiseres] ten aanzien van de baanhuur behoorlijk na te komen (ex artikel 3:296 BW), zodat de leden van [eiseres] op de overeengekomen donderdagavonden kunnen schieten;
II. aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere overtreding van het onder I. gevorderde, te vermeerderen met een bedrag van € 1.000,00 voor iedere dag(deel) dat de overtreding voortduurt;
met veroordeling van de Stichting in de proceskosten en de nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW met ingang van 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot de dag van volledige voldoening.
3.2.
[eiseres] heeft gesteld dat tussen partijen sinds jaar en dag een overeenkomst bestaat op grond waarvan [eiseres] als deelnemende vereniging de schietbaan van de Stichting jaarlijks mag afhuren, zodat haar leden kunnen schieten. Partijen hebben, mede gezien de totstandkoming van de Stichting en de aard van de overeenkomt, geen mogelijkheid voor beëindiging van de huurovereenkomst afgesproken.
3.3.
Voor zover de overeenkomst toch tussentijds opgezegd zou kunnen worden, dan is de opzegging van de Stichting niet rechtsgeldig. Er is geen sprake van een zwaarwegende reden van de Stichting op grond waarvan zij de tussen partijen gesloten (duur)overeenkomst tot baanhuur zou mogen opzeggen. De redenen die de Stichting heeft genoemd in haar brief van 29 september 2021 zijn geen zwaarwegende gronden die een tussentijdse opzegging c.q. beëindiging van de overeenkomst met [eiseres] zouden rechtvaardigen. Verder ligt aan de opzegging geen bestuursbesluit ten grondslag, zoals is bepaald in de statuten van de Stichting. Daarnaast heeft [eiseres] een draaiboek opgesteld waaruit blijkt dat [eiseres] veilig kan schieten op de overeengekomen avonden. Het is niet aan de Stichting om te bepalen wie de baanbeheerders van [eiseres] zullen worden. Bovendien stelt de Stichting aan [eiseres] zwaardere eisen om te mogen komen schieten, zonder dit te motiveren, terwijl [eiseres] op gelijke voet staat met [naam 1] en [naam 2] .

4.Het verweer

4.1.
De Stichting heeft aangevoerd dat geen sprake is van een huurovereenkomst. Volgens de Stichting kan de contractuele relatie met de schietverenigingen worden gekwalificeerd als een abonnement c.q. gebruiksovereenkomst waarbij geen sprake is van een exclusief gebruiksrecht. Verder heeft de Stichting zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een overeenkomst voor onbepaalde tijd met jaarlijkse inroostering. Aan de verenigingen wordt een financiële vergoeding voor de gereserveerde dagdelen in rekening gebracht, alsook een vergoeding van stroomkosten voor de verwarming van een wapenkamer. Een dergelijke overeenkomst kan volgens de Stichting middels opzegging worden beëindigd. De Stichting heeft gesteld dat zij recht en belang had bij een beëindiging per direct op basis van de in haar opzeggingsbrief van 29 september 2021 genoemde gronden. De afgelopen jaren zijn de spanningen tussen de Stichting en de besturen van [naam 2] en [naam 1] enerzijds en [eiseres] anderzijds opgelopen als gevolg van een aantal incidenten.

5.De beoordeling

5.1.
[eiseres] heeft gesteld dat er sprake is van een huurovereenkomst tussen partijen op grond waarvan zij c.q. haar leden gebruik kunnen maken van de schietbaan die door de Stichting wordt beheerd. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat niet zonder meer kan worden vastgesteld of tussen partijen sprake is van een huurovereenkomst. De Stichting heeft immers onweersproken aangevoerd dat [eiseres] niet het exclusieve gebruiksrecht heeft op een voldoende bepaald gedeelte van de schietbaan. In dat geval is volgens de Stichting sprake van een abonnement c.q. gebruiksovereenkomst. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan echter in het midden worden gelaten of tussen partijen sprake is van een huurovereenkomst dan wel een abonnement. Ook als er sprake zou zijn van een abonnement, zoals door de Stichting is aangevoerd, kan deze overeenkomst naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet per direct en om de in de brief van 29 september 2021 genoemde redenen worden opgezegd. De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt.
5.2.
De Stichting heeft in haar brief als redenen voor de opzegging vermeld dat het bestuur van [eiseres] de Stichting en leden van het bestuur van de Stichting in diskrediet brengt bij haar leden, het bestuur van [eiseres] zaken met haar leden deelt die binnen het bestuur van de Stichting hadden behoren te blijven en dat het bestuur van [eiseres] onwaarheden en aannames uit tegen haar leden waardoor leden van andere verenigingen mentale schade kunnen oplopen. Deze door de Stichting opgegeven redenen voor beëindiging van de overeenkomst zijn geen redenen die in verband staan met het gebruik van de schietbaan, waar de overeenkomst tussen partijen op ziet. Deze opgegeven redenen betreffen immers verwijten van de Stichting richting [eiseres] op het persoonlijke dan wel het bestuurlijke vlak. Op de mondelinge behandeling is door de Stichting ook erkend dat de blokkade van de schietbaan zich richt tot de bestuursleden van [eiseres] . Deze laatste zijn wegens een ernstig verstoorde verhouding niet meer welkom op de schietbaan. Hoewel de Stichting heeft aangevoerd dat [eiseres] in het verleden wel de aanwijzingen van de baanbeheerder naast zich heeft neergelegd, heeft [eiseres] dit betwist en is hiervan niet gebleken. Bovendien is dit niet als reden genoemd voor de opzegging van de overeenkomst tot gebruik van de baan, hoewel dat indien dat het geval zou zijn geweest wel in de reden zou hebben gelegen.
5.3.
Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter zijn de in de brief van 29 september 2021 genoemde redenen dan ook geen klemmende reden om de overeenkomst met betrekking tot het gebruik van de schietbaan (per direct) op te zeggen. Daar komt bij dat [eiseres] een draaiboek heeft opgesteld op grond waarvan zij c.q. haar leden de schietbaan veilig kunnen gebruiken. De Stichting heeft niet althans onvoldoende gesteld dat de in dit draaiboek door [eiseres] opgestelde protocollen niet zouden voldoen.
5.4.
Nu er echter geen verzoek voorligt het besluit tot opzegging van de overeenkomst tot gebruik van de schietbaan te vernietigen, zal de voorzieningenrechter moeten uitgaan van dit besluit. Door dit besluit tot opzegging worden naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de belangen van de leden van [eiseres] echter onredelijk benadeeld. Door de onenigheid in het bestuur van de Stichting tussen de leden van [naam 1] en [naam 2] enerzijds en [eiseres] anderzijds kunnen de leden van [eiseres] immers niet meer op de afgesproken donderdagavonden gebruik maken van de schietbaan. Dat terwijl, zoals hiervoor is overwogen, er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen klemmende redenen zijn tot opzegging van de overeenkomst tot het gebruik van de schietbaan door [eiseres] . Dat de individuele leden volgens de Stichting gebruik kunnen blijven maken van de schietbaan als gast dan wel als introducé van een van de twee andere schietverenigingen, maakt dat niet anders omdat zij daarmee afhankelijk zijn van de welwillendheid van de leden van de andere twee verenigingen.
5.5.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat het voldoende aannemelijk is geworden dat [eiseres] jarenlang op de donderdagavonden de vaste avond heeft waarop haar leden gebruik kunnen maken van de schietbaan. De Stichting heeft dit ook niet betwist. De voorzieningenrechter zal er daarom voorshands van uitgaan dat dit ook voor de komende periode het geval zou zijn geweest. Het enkele ontbreken van een aanvraagformulier voor het komende jaar (2022) is onvoldoende om anders te kunnen concluderen.
5.6.
Gezien het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de Stichting de schietbaan weer moet openstellen op de donderdagavonden voor de leden van [eiseres] . De vordering zal daarom worden toegewezen.
5.7.
Wel heeft te gelden dat de Stichting op de mondelinge behandeling onweersproken heeft aangevoerd dat in de eerste vergadering na de statutenwijziging al haar bestuursleden, waaronder [naam 6] die op dat moment namens [eiseres] in het bestuur van de Stichting zat, hebben ingestemd met het voorstel dat iedere schietvereniging twee baanbeheerders zal aanwijzen voor de schietavonden van de respectievelijke verenigingen. [eiseres] heeft dit niet betwist. Om gebruik te kunnen maken van de schietbaan op de donderdagavonden zal [eiseres] derhalve aan die voorwaarde moeten voldoen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de Stichting onvoldoende onderbouwd dat er grond zou bestaan om nadere voorwaarden te kunnen stellen aan de personen die door [eiseres] als baanbeheerders moeten worden aangewezen. Hierover is immers niets opgenomen in de statuten van de Stichting of de “Standaard overeenkomst schietbaangebruikers”. Het is derhalve aan [eiseres] om de personen aan te wijzen die namens haar zullen optreden als baanbeheerders.
5.8.
De voorzieningenrechter zal daarom de vordering toewijzen onder de voorwaarde dat [eiseres] twee van haar leden zal aanwijzen die op de donderdagavonden als baanbeheerder zullen optreden.
5.9.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen en worden gemaximeerd zoals in het dictum is bepaalt.
5.10.
De Stichting zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 112,19
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.804,19
5.11.
De nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna in het dictum is omschreven.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt de Stichting om de overeenkomst met [eiseres] ten aanzien van het gebruik van de schietbaan behoorlijk na te komen (ex artikel 3:296 BW), zodat de leden van [eiseres] op de overeengekomen donderdagavonden kunnen schieten, zulks onder de voorwaarde dat [eiseres] twee van haar leden zal aanwijzen die op de betreffende schietavonden als baanbeheerder zullen optreden;
6.2.
veroordeelt de Stichting om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere overtreding van hetgeen onder 6.1. is toegewezen terwijl door [eiseres] aan de gestelde voorwaarde is voldaan, te vermeerderen met een bedrag van € 1.000,00 voor iedere dag(deel) dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 100.000,00;
6.3.
veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding begroot op in totaal € 1.804,19, één en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis voor het geval de kosten alsdan niet zijn betaald;
6.4.
veroordeelt de Stichting in de nakosten begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, zonder betekening van dit vonnis, te vermeerderen met een bedrag van € 85,00 in geval van betekening, één en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis voor het geval de kosten alsdan niet zijn betaald;
6.5.
verklaard het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.B. Faber-Siermann en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2022.
c: 598