ECLI:NL:RBNNE:2022:1140

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
18/173266-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanwezig hebben van grote hoeveelheden amfetamine en MDMA

Op 12 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 53 kilogram amfetamine en ongeveer 8 kilogram MDMA. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek op 29 maart 2022, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.N.G.M. Starmans, en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

De tenlastelegging betrof het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs in een woning in Emmen op 28 oktober 2018. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij de voorbereiding van de verzending van deze drugs. De officier van justitie had veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat de verdachte niets met de inbeslaggenomen drugs te maken had. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, onderbouwd door observaties van de politie en chatberichten die de betrokkenheid van de verdachte aantoonden.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de hoeveelheid drugs en de maatschappelijke schade die daarmee gepaard gaat. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor druggerelateerde feiten, maar de rechtbank vond een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk. De straf werd gematigd tot 3 jaren vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank heeft de artikelen 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet toegepast.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/173266-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 april 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 maart 2022. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 oktober 2018 te Emmen, gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning en/of schuur aan de [straatnaam] ), ongeveer 53 kilogram ,in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 8 kilogram in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine), zijnde amfetamine en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) een of meer middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of een of meer (onbekend gebleven) personen, op of omstreeks 28 oktober 2018, te Emmen, gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning en/of schuur aan de [straatnaam] ), ongeveer 53 kilogram,in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 8 kilogram in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine), zijnde amfetamine en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) een of meer middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
tot en/of bij het plegen van voornoemd misdrijf verdachte, op of omstreeks 28 oktober 2018, te Emmen, in de gemeente Emmen, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (te helpen met) het wegen, verpakken, inpakken, sealen, etiketteren en/of labelen van een of meer hoeveelheden amfetamine en/of MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit. De officier van justitie acht daarbij - gelet op alle feiten en omstandigheden - wettig en overtuigend bewezen dat verdachte amfetamine en MDMA heeft bewerkt en heeft verwerkt en aanwezig heeft gehad.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van al het tenlastegelegde. Hij heeft daartoe - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat niet is gebleken dat verdachte iets te maken had met de inbeslaggenomen drugs.
Verdachte heeft verklaard dat hij tien minuten voor de inval van de politie de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] was binnengetreden, omdat hij koekjes van zijn moeder kwam brengen. Uit het dossier blijkt dat [naam 1] op dat moment al een uur geleden was vertrokken. De politie heeft op pagina 7 van het dossier geconcludeerd dat verdachte vermoedelijk niets met de feiten te maken heeft. De politie beschikte op dat moment al over de chatberichten. Voorts zijn de chatberichten onduidelijk, de berichten kunnen namelijk op willekeurige wijze geïnterpreteerd worden. Verdachte was daarnaast niet in de ruimtes waar uiteindelijk drugs zijn aangetroffen. Er heeft daarnaast geen DNA onderzoek plaatsgevonden waardoor verdachte niet gekoppeld kan worden aan de inbeslaggenomen drugs. De afbeeldingen op de telefoon van verdachte zijn daarnaast niet redengevend voor een bewezenverklaring. Verdachte heeft een eigen bedrijf en stuurt voor zijn bedrijf vaak pakketjes met PostNL. Gelet op het vorenstaande dient verdachte te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 29 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik een sleutel had van de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van observatie d.d. 29 oktober 2018 opgenomen op pagina 45 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R018090 onder de naam Syeniet d.d. 21 december 2018 inhoudende als relaas van verbalisanten:
Wij, verbalisanten, werkzaam bij de Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, verklaren het volgende: Wij hebben op zondag 28 oktober 2018 geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
• Omstreeks 16:15 uur: Ik zag dat de Volkswagen [kenteken] aan de [straatnaam] te Emmenparkeerde waarna [naam 1] uitstapte en contact maakte met een man welke ik herkende als [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats], nader te noemen
[medeverdachte 1] . Ik zag dat [naam 1] samen met [medeverdachte 1] Albert Heijn tassen uit de [kenteken] pakte en in richting van schuurtjes aan de achterzijde van de flat, gelegen aan de [straatnaam] te Emmen, liep.
• Omstreeks 16:21 uur: Ik zag dat [naam 1] en [medeverdachte 1] de flatwoning, gelegen aan de
[straatnaam] te Emmen, binnengingen. Ik zag dat [medeverdachte 1] een gevulde Albert Heijn tas bij zich droeg.
• Omstreeks 16:28 uur: Ik zag dat [naam 1] en [medeverdachte 1] in de Volkswagen [kenteken] ,welke aan de [straatnaam] te Emmen geparkeerd stond, stapten en vertrokken.
• Omstreeks 17:00 uur: Ik zag dat de Volkswagen [kenteken] voor de portiek 93-121 van de flat,gelegen aan de [straatnaam] te Emmen, stopte waarna [medeverdachte 1] uitstapte. Ik zag dat [medeverdachte 1] een gevulde, gele Jumbo tas in zijn hand had. Ik zag dat de Volkswagen [kenteken] vertrok vanaf de [straatnaam] te Emmen en dat [naam 1] de bestuurder was.
• Omstreeks 17:02 uur: Ik zag dat [medeverdachte 1] met de gevulde, gele Jumbo tas de flatwoning,gelegen aan de [straatnaam] te Emmen, binnenging.
• Omstreeks 19:28 uur: Ik zag dat meerdere opvallende collega's de woning, gelegen aan de[straatnaam] te Emmen, binnengingen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2018,opgenomen op pagina 131 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op zondag 28 oktober 2018 kreeg ik, verbalisant, kennis van een TCl-verbaal waarin stond vermeld dat er aan de [straatnaam] te Emmen een grote partij harddrugs zou liggen.
Wij zijn naar dit adres gegaan. Nadat ik meerdere keren op de bel had gedrukt, werd de deur opengedaan door een man. Ik hoorde een collega vragen of hij [medeverdachte 1] was en ik hoorde de man dit bevestigen. Omdat we geluiden uit de woning hoorden kregen we de indruk dat de bewoner ons aan het ophouden was bij de voordeur. Nadat de officier recherche [verbalisant 2] nogmaals had uitgelegd dat wij met de machtiging ook zonder zijn toestemming naar binnen zouden kunnen gaan, gaf de bewoner toestemming en liet ons binnen. In de woonkamer troffen wij nog een tweetal personen aan, één zittend op een bank die hier stond en één staand in het gedeelte van de woonkamer waar de keuken zich bevindt. Wij hoorden de bewoner [medeverdachte 1] zeggen dat we mochten zoeken. Wij zagen dat overal in de woonkamer langs de wanden en meubels dozen en boodschappentassen stonden. In het gedeelte van de keuken was een deur die toegang gaf tot een kast en waar tevens de verwarmingsketel was gemonteerd. Nadat ik deze deur opende zag ik dat vele dozen en boodschappentassen er op slordige wijze in lagen. Tevens zag ik diverse mengbekers met een aanslag van wit poeder. Op de grond zag ik een geopende witte plastic bak staan met daarin een wit poeder en een in werking zijnde elektronische weegschaal met oplichtend blauw display. De verdachte [medeverdachte 1] wees ons op een sleutel en gaf ons de uitdrukkelijke toestemming om in de schuur te kijken. In de genoemde kast in de keuken troffen wij verschillende tassen aan waarin in sommige tassen zich vele zogenaamde vacuüm gesealde zakjes in diverse formaten en met diverse opschriften (stift) bevonden. In combinatie met het aantreffen van het witte poeder in de plastic bak, de weegschaaltjes en de diverse attributen waarvan bekend is dat deze worden gebruikt bij de bereiding c.q. verpakking van verdovende middelen, konden wij aannemen dat deze zakjes verdovende middelen zouden bevatten met diverse hoeveelheden en soorten, afgaande op de opschriften waar diverse nummers en letters met stift op stonden geschreven. Zoekend in deze kast troffen wij zakken met pillen aan die gelijkend waren op zogenaamde Xtc-pillen, heel veel verpakkingsmateriaal zoals lege sealzakjes, enveloppen, plaketiketten en vellen met postzegels voor de Duitse Bundespost. Vrijwel alles in deze kast lag los, al dan niet in tassen, alsof het erin was gegooid. In het vriesgedeelte van de koelkast die in het keukengedeelte staat, naast bovengenoemde kast troffen wij vele afgesloten plastic bakken aan met een doorzichtig deksel waar zichtbaar een witte substantie in zat. In de woonkamer troffen wij vele verpakkingsmaterialen zoals nog meer enveloppen, sealzakken in diverse formaten, een aantal etiketteermachines en twee apparaten om zakken vacuüm te trekken. Een derde apparaat stond in de enige slaapkamer in deze woning. In de schuur die bij deze woning hoorde zagen wij opnieuw dozen vol met verpakkingsmateriaal zoals enveloppen.
Tevens stond in deze schuur een tafelmodel vrieskast waar zich dezelfde witte plastic bakken bevonden zoals wij die in de woning in de vriezer aantroffen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verslag binnentreden d.d. 29 oktober2018, opgenomen op pagina 143 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op zondag 28 oktober 2018 zijn wij, verbalisanten binnengetreden in de woning [straatnaam] te Emmen, bewoond door [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] -1997, met toestemming van de bewoner. In de woning waren tevens aanwezig: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1995, alsmede [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1995. In de woning werd in beslag genomen: een grote partij (vermoedelijk) harddrugs alsmede aan deze stoffen gerelateerde goederen, alsmede diverse communicatiemiddelen.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van uitslag voorlopige testresultaten d.d. 31 oktober 2018, opgenomen op pagina 236 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op dinsdag 30 oktober 2018 werd door de afdeling forensische opsporing van de politie Eenheid Noord Nederland een nader onderzoek ingesteld naar een deel van de aangetroffen en in beslag genomen middelen. Een deel van deze middelen betrof een wit poeder, verpakt in plastic bakjes. In totaal werden 55 bakjes getest. De testen vonden plaats middels een kleur-reactietest. Deze kleur reactietest gaf als resultaat dat het een mengsel betrof van de werkzame stof AMFETAMINE. De totale hoeveelheid geteste stof betrof circa 53 kilo.
Een overig deel van de inbeslaggenomen partij bestond uit gekleurde pillen alsmede kristalachtige poeder/brokken. Ook met betrekking tot deze stoffen werd een kleur-reactietest gehouden. Deze kleur-reactietest gaf als resultaat dat het een mengsel betrof van MDMA. De totale hoeveelheid bestond uit circa 6 kilo.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal NFIDENT (met als bijlage 13 x rapport NFiDENT van het NFI) d.d. 20 november 2018, opgenomen op pagina 245 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op 12 en 13 november 2018 werd door ons, op verzoek van de politie Eenheid Noord- Nederland, een onderzoek verricht aan een partij vermoedelijk verdovende middelen.
Alvorens over te gaan tot het onderzoeken van deze vermoedelijk verdovende middelen, werden deze voorzien van een S(poor) l(dentificatie) N(ummer). Alle vermoedelijk verdovende middelen werden getest conform het daarvoor bestemde protocol. Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende verricht, bevonden en waargenomen.
A:

10 witte plastic bakjes met een kleurloze deksel met in elk bakje een witte, vochtige

substantie.

Netto gewicht : 9709,02 gram SIN Monster : AAMD7070NL positief op amfetamine B:

1 plastic bak met daarin een lichtoranje, vochtige substantie

Netto gewicht (opgegeven) :181,94 gramSIN Monster : AAMD7059NL positief voor amfetamine
C:

4 plastic bakjes met een witte, vochtige substantie

Netto gewicht (opgegeven) : 3852,39 gram SIN Monster : AAMD7071NL positief voor amfetamine
D:

1 plastic bakje met een witte, vochtige substantie

Netto gewicht (opgegeven) : 770,83 gram
SIN Monster : AAMD7069NL
positief voor amfetamine
E:

24 plastic bakjes met een witte, vochtige substantie

Netto gewicht (opgegeven) : 24116,05 gram SIN Monster : AAMD7056NL positief voor amfetamine
F:

14 plastic bakjes met een witte, vochtige substantie

Netto gewicht (opgegeven) : 13860,56 gram SIN Monster : AAMD7055NL positief voor amfetamine
G:

1 plastic bakje met een witte, vochtige substantie

Netto gewicht (opgegeven) : 995,45 gram SIN Monster : AAMD7067NL positief voor amfetamine
--
A:
1.
gripzakje met 46 gleuftabletten "GOLD"
Netto gewicht (opgegeven) : 13,13 gram
SIN Monster:AAMD7057NL positief voor MDMA
B:
2
gripzakken met geelgroene tabletten "qp" (Philipp Plein)
Netto gewicht (opgegeven) :1783,85 gram
SIN Monster: AAMD7063NL positief voor MDMA
C:
1.
gripzak met beige tabletten "qp" (Philipp Plein)
Netto gewicht (opgegeven) : 752,03 gram SIN Monster : AAMD7061 NL positief voor MDMA
2
gripzakken met groengele, aardbeivormige tablettenNetto gewicht :2264, 18 gram SIN Monster :AAMD7068NL positief voor MDMA

A.

1 plastic zak met bruine brokken en poeder (kristallen)

Netto gewicht (opgegeven) : 1995,52 gram SIN Monster : AAMD7053NL positief voor MDMA
B:

1 emmer met bruine brokken en poeder (kristallen)

Netto gewicht (opgegeven) : 1243,76 gram
SIN Monster: AAMD7065NL positief voor MDMA
Als bijlage worden bij dit proces-verbaal gevoegd:
13 x rapport NFiDENT van het NFI
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 november 2018, opgenomen op pagina 13 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant M. Wichems:
Naar aanleiding van de onderstaande chats tussen UserlD
[naam 2]geïdentificeerd als
[naam 3] en
UserlD
[naam 4]geïdentificeerd als
[naam 5] telefoon enUserlD
[naam 6]geïdentificeerd als
[naam 7] ,waaruit blijkt dat
[naam 3] 50kg speedop zondag, 28 oktober 2018 wil afleveren bij UserlD
[naam 8]geïdentificeerd als
[naam 1] ,is het observatieteam ingezet. Datum Tijd afzender ontvanger bericht
27-10-2018 15:24:20 [naam 8] jo, morgen laat [naam 9]
50k S brengen, weet niet of die je heeft gemeld
28-10-2018 13:39:29 [naam 2] [naam 8] Die chaff staat op plek om 16:00
28-10-2018 16:54:55 [naam 2] [naam 8] Zijn 49 bakjes 28-10-2018 16:56:05 [naam 8] [naam 2] is wel 50 kilo?
28-10-2018 18:21:29 [naam 8] [naam 6] s is binnen 49 kilo 28-10-2018 18:21:43 [naam 8] [naam 4] s i binnen bro 49 kilo komt nog l na zei hij
28-10-2018 22:09:38 [naam 8] [naam 4] er is probleem bro
28-10-2018 22:10:40 [naam 8] [naam 4] volgens mij is inval geweest in die werkhuis
28-10-2018 22:10:50 [naam 8] [naam 4] ik ging heen om te printen allemaal popi
28-10-2018 22:10:58 [naam 8] [naam 4] en niemand reageert op de app
28-10-2018 22:18:06 [naam 4] [naam 8] hoeveel mensenM 28-10-2018 22:18:21 [naam 8] [naam 4] 3 ik weet niet hoeveel van de 3 er waren
28-10-2018 22:23:53 [naam 4] [naam 8] kan je ze vertrouwen, zijn ze matties van je?
28-10-2018 22:23:58 [naam 8] [naam 4] ja bro
28-10-2018 22:24:33 [naam 8] [naam 4] [straatnaam]
28-10-2018 22:24:43 [naam 8] [naam 4] is die adress 28-10-2018 22:38:25 [naam 4] [naam 6] inval werkhuis emmen 28-10-2018 22:38:25 [naam 6] [naam 4] mren je niet inval? 28-10-2018 22:38:25 [naam 4] [naam 6] ja, alleen werkers waren erin
28-10-2018 22:38:25 [naam 4] [naam 6] inpakkers
28-10-2018 22:38:25 [naam 4] [naam 6] inpakkers zijn sws meegenomen, reageren niet op tg zegt app
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 oktober2018, opgenomen op pagina 298 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: Wat is jouw aandeel nu in dit hele geheel?
A: Ik wil dat niet zeggen.
V: Als wij zeggen, jij verpakt het en vervolgens worden die pakketjes weer bij jou opgehaald, klopt dat dan?
A: Ja.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met bijlagen) d.d. 25 november 2019, opgenomen op pagina 399 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op donderdag 8 november 2018 is er een proces-verbaal samengesteld van de veiliggestelde gegevens van de telefoon van [verdachte] . Uit de veiliggestelde gegevens blijkt dat [verdachte] zijn GSM, vanaf 11 oktober 2018 tot en met 28 oktober 2018, contact heeft met het GSM toestel van [medeverdachte 1] , met telefoon nummer [telefoonnummer]. Uit de veiliggestelde gegevens zijn er in totaal 9320 foto's gemaakt/te zien. Het rapport wat bij dit proces-verbaal gevoegd word, staan alleen de foto's met geld, PostNL verzendt bonnen, postzegelvellen en CD-hoesjes afgebeeld. ik, verbalisant, heb voor deze labeling/rapport gekozen omdat er in de woning van [medeverdachte 1] veel verpakkingsmateriaal en cd-hoesjes zijn aangetroffen wat mogelijk voor het verzenden van verdoende middelen werd gebruikt. Om daadwerkelijk pakjes te kunnen verzenden, zijn er postzegels nodig of de mogelijkheid om via een postkantoorpunt middels PostNL een pakje in te leveren waarbij een PostNL verzendt bon in ontvangst wordt genomen ter bewijs van verzending. De foto's van deze verzendbewijzen dateren van 17 maart 2018 tot en met 11 september 2018.
Conclusie:
[verdachte] is een contact van [medeverdachte 1] .
[verdachte] is aangehouden in de woning van [medeverdachte 1] .
Op [verdachte] zijn telefoon zijn foto's aangetroffen van diverse PostNL verzendbewijs bonnen
Op [verdachte] zijn telefoon is een afbeelding aangetroffen van postzegels geplakt op een vel papier, zonder dat de zegels zijn afgestempeld.
Bewijsoverwegingen
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en de chatberichten in het dossier blijkt dat de woning aan de [straatnaam] fungeerde als locatie om pakketjes met drugs klaar te maken voor verzending naar het buitenland (het werkhuis). Uit de chatgesprekken tussen [naam 8]
(geïdentificeerd als [naam 1] ) en [naam 4] (geïdentificeerd als [naam 5] ) blijkt voorts dat verdachte in de woning aanwezig was als inpakker. [naam 1] schrijft namelijk dat mogelijk drie inpakkers ten tijde van de inval in de woning aan de [straatnaam] aanwezig waren. Dat komt overeen met de bevindingen van de politie, die, ten tijde van de inval, drie personen in de woning aantreft. De rechtbank is - anders dan de raadsman - van oordeel dat de chatberichten duidelijk zijn en niet op een andere manier geïnterpreteerd kunnen worden. De rechtbank acht daarnaast de verklaring van verdachte - dat hij tien minuten voor de inval de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] was binnengetreden - ongeloofwaardig. Uit het proces-verbaal observatie van zondag 28 oktober 2018 blijkt namelijk dat verdachte in de woning aanwezig was toen de drugs werden afgeleverd. De politie observeerde namelijk de woning aan de [straatnaam] toen de drugs werden afgeleverd tot aan het moment van de inval door de geüniformeerde collega’s. Uit de bevindingen van die observatie blijkt niet dat verdachte tien minuten voor de inval de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] is binnengetreden. Dat de politie op pagina 7 van het dossier heeft geconcludeerd dat verdachte vermoedelijk niets te maken heeft met de feiten, maakt dat niet anders. Die conclusie volgde namelijk na het laatste verhoor van verdachte op 31 oktober 2018. Op dat moment beschikte de politie niet over de bevindingen van de observatie en de chatberichten tussen [naam 1] en [naam 5] . Op pagina 12 van het dossier blijkt namelijk dat deze gegevens pas na 17 december 2018 zijn uitgewisseld. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte onderdeel was van de organisatie die de pakketjes met drugs klaarmaakte voor verzending naar het buitenland. Dat oordeel wordt ondersteund door het feit dat verdachte een sleutel had van de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] en dat verdachte een groot aantal afbeeldingen had op zijn telefoon die te maken hebben met het verzenden van pakketjes. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging opzettelijk ongeveer 53 kilogram amfetamine en ongeveer 8 kilogram MDMA voorhanden heeft gehad. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte op of omstreeks 28 oktober 2018 betrokken was bij het vervoeren dan wel verwerken van de inbeslaggenomen drugs. De rechtbank zal verdachte voor dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 28 oktober 2018 te Emmen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een woning aan de [straatnaam] , ongeveer 53 kilogram van een materiaal bevattende amfetamine en ongeveer 8 kilogram van een materiaal bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine), zijnde amfetamine en MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

primair:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - gelet op de ernst van het ten laste gelegde feit - gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met het tijdsverloop.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat - gelet op het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte - er geen ruimte is voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte samen met anderen opzettelijk ongeveer 53 kilogram van een materiaal bevattende amfetamine en ongeveer 8 kilogram van een materiaal bevattende MDMA aanwezig heeft gehad. Een hoeveelheid die een geschatte straatwaarde had van € 480.000. Gelet op de deze hoeveelheid, moeten de aangetroffen drugs wel bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Dit blijkt ook uit de chatberichten waaruit volgt dat de woning aan de [straatnaam] te Emmen fungeerde als locatie om pakketjes met drugs klaar te maken voor verzending naar het buitenland. Dit zijn ernstige feiten. Het is algemeen bekend dat harddrugs ernstige gezondheidsrisico’s opleveren voor gebruikers en dat de productie daarvan en handel daarin gepaard gaan met diverse andere vormen van ondermijnende criminaliteit, waaronder (zware) geweldsfeiten. Uit de handelswijze van verdachte blijkt niet dat hij zich heeft bekommerd om deze maatschappelijke schade. De exacte beweegredenen van verdachte zijn onbekend gebleven. Verdachte heeft bij de politie en ook op de terechtzitting geen openheid van zaken willen geven. Kennelijk was verdachte, naar mag worden aangenomen, enkel uit op eigen financieel gewin. Dat neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de hoogte daarvan heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Op grond van de oriëntatiepunten is in beginsel een gevangenisstraf van 3 tot 4 jaren op zijn plaats als er sprake is van meer dan 20 kilogram harddrugs. In het geval van verdachte is sprake van in totaal 61 kilogram aan verdovende middelen. Gelet hierop is naar oordeel van de rechtbank geen ruimte voor een taakstraf dan wel een voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf in het voordeel van verdachte meegewogen dat verdachte, niet eerder is veroordeeld voor druggerelateerde feiten.
De rechtbank stelt voorop dat in art. 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van verdachte door de politie heeft niet steeds als zodanige handeling te gelden. Wel dienen de inverzekeringstelling van verdachte en de betekening van de dagvaarding als een zodanige handeling te worden aangemerkt.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Overschrijding van de redelijke termijn wordt in beginsel gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Na afweging van alle daartoe in aanmerking te nemen belangen - waaronder de mate van overschrijding van de redelijke termijn - kan echter in bepaalde gevallen worden volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6, eerste lid, EVRM.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn in dit geval aanvang heeft genomen vanaf de inverzekeringstelling van verdachte op 29 oktober 2018. Daarmee is de redelijke termijn in aanzienlijke mate, te weten met 42 maanden overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de hierna te vermelden op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren passend en geboden, maar zal deze, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. R. Depping en mr. R. Baluah, rechters, bijgestaan door mr. J.D. Zwaagstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2022.