ECLI:NL:RBNNE:2022:1087

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
8 april 2022
Zaaknummer
18/245983-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf van 28 maanden voor aanranding en verkrachting

Op 8 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding en verkrachting. De zaak betreft twee slachtoffers, aangeduid als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 juni 2019 in Groningen [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen door haar tegen een muur te drukken en haar hoofd naar zijn ontblote penis te duwen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte in de periode van 18 tot en met 19 juni 2019 [slachtoffer 2] heeft verkracht door haar te dwingen tot seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank heeft de verklaringen van beide slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar hebben meegewogen in de strafmaat. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan [slachtoffer 2] voor zowel materiële als immateriële schade, in totaal € 12.163,80, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/245983-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 april 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 maart 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.H.G. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 2 juni 2019 te Groningen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
-het op de mond zoenen en/of
-het aanraken van de ontblote penis van verdachte en/of
-het meermalen drukken van het hoofd van die [slachtoffer 1] naar de ontblote penis van verdachte, en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte,
-een arm om die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] voor zich uit heeft geduwd en/of
meegevoerd en/of meegetrokken en/of tegen die [slachtoffer 1] aan is gaan staan en/of die
[slachtoffer 1] tegen een muur heeft gedrukt en/of
-zijn broek heeft opengemaakt en zijn penis heeft ontbloot en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd:" ja kan me wel even verwennen en/of je kan me wel pijpen en/of
je kan me toch wel even aftrekken en/of kom op je kan je handen toch wel even gebruiken" althans woorden gelijke strekking en/of
-een hand/arm van die [slachtoffer 1] naar zijn penis heeft getrokken en/of -meermalen het hoofd van die [slachtoffer 1] naar zijn ontblote penis heeft geduwd, waarbij die [slachtoffer 1] telkens heeft aangegeven dat ze dit niet wilde;
2
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2019 tot en met 19 juni 2019 te Groningen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het meermalen, althans eenmaal, duwen van een of meer vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of het duwen van zijn penis in de mond en/of de vagina van die [slachtoffer 2] en/of het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2] , en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin dat verdachte,
-het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft beetgepakt en naar zijn penis heeft geduwd en/of zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of het hoofd van die [slachtoffer 2] heen en weer heeft bewogen en/of
-aan de kleding van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en/of kleding van die [slachtoffer 2] heeft uitgetrokken en/of
-tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "dat ze niet naar huis ging en/of van hem was" en/of
-die [slachtoffer 2] bij de armen en/of haar middel en/of benen heeft vastgepakt en/of
-die [slachtoffer 2] heeft bespuugd en/of
-een honkbalknuppel aan die [slachtoffer 2] heeft getoond en/of -die [slachtoffer 2] wisselend op haar buik en/of rug heeft gelegd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Verdachte ontkent dat er seksuele gedragingen hebben plaatsgevonden met aangeefsters of dat hij dat geprobeerd zou hebben. De verklaringen die de aangeefsters hebben afgelegd zijn onbetrouwbaar. De raadsvrouw heeft per feit gemotiveerd bepleit waarom de aangiften op het punt van de gestelde seksuele of ontuchtige handelingen onbetrouwbaar en derhalve niet bruikbaar voor het bewijs zijn. Bovendien vinden die verklaringen onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters
De rechtbank heeft, gelet op het verweer van de verdediging, de verklaringen van aangeefsters behoedzaam beoordeeld en de verklaringen getoetst op hun betrouwbaarheid. Alles afwegende acht zij echter zowel de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] als die van aangeefster [slachtoffer 2] betrouwbaar. De rechtbank zal dat in het navolgende toelichten.
De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat zij noch in het strafdossier noch naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting objectieve, concrete aanwijzingen heeft gevonden die ertoe zouden moeten leiden dat de verklaringen als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. Dit op zichzelf is echter nog niet voldoende om de verklaringen als betrouwbaar te kwalificeren.
De rechtbank acht ook van belang dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] consistent is en bovendien wordt ondersteund door twee getuigenverklaringen. Deze getuigen zien niet alles gebeuren maar de verklaringen komen wel in de kern en op essentiële onderdelen overeen met het verhaal van aangeefster. Verdachte stelt hiertegenover slechts een kale ontkenning. Een reden waarom aangeefster en de getuigen hem met hun verklaringen in een kwaad daglicht stellen heeft verdachte niet kunnen geven. Om genoemde redenen ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van deze verklaringen.
De rechtbank acht de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] eveneens betrouwbaar. Ook haar verklaring is consistent, zowel als zij haar verhaal doet bij de politie als bij getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . De verklaringen bevatten geen evidente ongerijmdheden. Aangeefster was hevig geëmotioneerd toen zij voornoemde getuigen vertelde dat ze verkracht is door verdachte. Zij begon volgens getuige [getuige 1] te kokhalzen op het moment dat zij naar details werd gevraagd. Dat aangeefster aanvankelijk terughoudend is geweest en niet over alle seksuele handelingen tussen haar en verdachte heeft verklaard is juist maar doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid ervan. Wat de betrouwbaarheid verder versterkt is de omstandigheid dat de verklaring van aangeefster op essentiële punten overeenkomt met de verklaring van mevrouw [getuige 3] , zoals opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen op pagina 156 e.v.. Alhoewel deze aangifte door het Openbaar Ministerie is geseponeerd komt de wijze waarop verdachte aangeefster en [getuige 3] benaderde en ook de door hen beschreven specifieke (seksuele) handelingen die hij bij hen verrichtte, sterk overeen.
Bovendien verklaart ook getuige [getuige 4] over een gebeurtenis tussen haar en verdachte die sterke gelijkenissen vertoont met de aangifte en de verklaring van [getuige 3] . Het betreft de volgende elementen:
  • Verdachte nodigde meisjes uit om bij hem thuis schoonmaakwerkzaamheden te verrichten;
  • Deze meisjes mochten jurkjes passen en houden wanneer zij bij hem solliciteerden;
  • Vervolgens stelt verdachte seksuele handelingen voor;
  • Tijdens de seksuele handelingen bij aangeefster en [getuige 3] bespuugt hij hun vagina.
Dat aangeefster, [getuige 3] en [getuige 4] elkaar zouden kennen, welke suggestie verdachte heeft gedaan, is in het geheel niet gebleken.
Ook tegenover deze aangifte zet verdachte slechts een kale ontkenning. Volgens hem is er in het geheel niets gebeurd tussen aangeefster en hem die avond en nacht. Verder wijst hij op onjuistheden in de tijdslijn en op het feit dat aangeefster na de door haar gestelde verkrachting nog bij hem thuis is gekomen en ook via Whatsapp er een vriendschappelijk contact bleef ontstaan.
De rechtbank ziet de onduidelijkheden in de tijdslijn die door aangeefster worden geschetst. De verklaring die verdachte hierover heeft afgelegd past echter eveneens niet goed op de overige bewijsmiddelen. Verder heeft aangeefster uitgebreid verklaard waarom zij het contact tussen haar en verdachte in stand hield en waarom zij nog bij hem thuis is geweest. De rechtbank ziet daarin geen overtuigende redenen voor de stelling dat haar verklaring om die reden onbetrouwbaar zou zijn.
De rechtbank acht de verklaringen van aangeefsters derhalve betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er voor de tenlastegelegde feiten naast de verklaring van de aangeefsters geen of onvoldoende ondersteunende andere bewijsmiddelen aanwezig zijn. Ook om die reden dient, zo stelt de verdediging, voor die feiten vrijspraak te volgen.
De rechtbank overweegt dat op grond van het tweede lid van artikel 342 Sv het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342 lid 2 Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval.
1
De rechtbank overweegt in algemene zin ten aanzien van het bewijs in de voorliggende zaken dat de aangiftes telkens worden ondersteund door een verklaring van verdachte die inhoudt dat hij alleen is geweest met de betreffende aangeefster.
Ten aanzien van feit 1
Uit de verklaring van aangeefster volgt dat verdachte – nadat zij vrijwillig met verdachte vanuit de club naar buiten is gelopen – haar steeds meer naar zich toe trok en begon te zoenen. Aangeefster zei daar niets van maar zei nadien wel dat ze terug wilde. Verdachte trok aangeefster opnieuw naar zich toe en sloeg een arm om haar heen en duwde haar mee, verder bij de club vandaan. Aangeefster stond met haar rug tegen de muur en verdachte stond zo dicht tegen haar aan dat ze niet weg kon komen. Ze heeft geprobeerd verdachte van haar af te duwen maar dat lukte niet. Aangeefster zag dat verdachte zijn broek opende en zijn geslachtsdeel uit zijn broek haalde. Vervolgens voelde zij dat verdachte met zijn hand haar hoofd naar beneden probeerde te duwen. Dit lukte hem niet omdat aangeefster dat tegenhield. Verdachte sloeg opnieuw zijn arm om haar schouder waardoor hij nog dichter tegen aangeefster aan kwam staan. Hij duwde opnieuw haar hoofd naar beneden. Aangeefster heeft meerdere keren gezegd dat zij dit niet wilde.
De rechtbank vindt in de getuigenverklaringen van [getuige 4] en [getuige 5] steun voor de verklaring van aangeefster. Getuige [getuige 4] heeft gezien dat aangeefster tegen de muur stond en dat verdachte aangeefster bij haar haren pakte en aan haar haren trok. [getuige 4] zag ook dat de riem van verdachte los was. Getuige [getuige 5] heeft niet gezien dat de broek van verdachte los was, maar kon wel merken aan aangeefster dat haar houding veranderde op het moment dat zij met haar rug tegen het muurtje stond en verdachte om haar heen hing. [getuige 5] verklaart te hebben gezien dat aangeefster bewoog alsof ze aan hem wilde ontsnappen en dat ze merkte aan aangeefster dat ze overstuur was toen getuigen tussenbeide kwamen.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit voornoemde bewijsmiddelen dat verdachte aangeefster [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, door zo om haar heen te staan dat zij niet weg kon en haar meerdere keren bij haar haren vast te pakken en naar zijn geslachtsdeel te duwen, terwijl zijn broek al open was. Uit zijn handelen volgt onmiskenbaar dat het zijn bedoeling was om haar tegen haar wil seksuele gedragingen te laten ondergaan.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich jegens aangeefster [slachtoffer 1] schuldig heeft gemaakt aan aanranding.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal en dat verdachte aangeefster door een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld heeft gedwongen handelingen te ondergaan die mede bestonden uit het seksueel binnendringen.
De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat uit de verklaring van aangeefster volgt dat verdachte aangeefster een rondleiding gaf in zijn woning in het kader van uit te voeren schoonmaakwerkzaamheden. In de badkamer heeft verdachte haar uitgekleed en op grove wijze misbruikt om zijn seksuele behoeften te bevredigen, waarna dit misbruik is voortgezet in de slaapkamer.
De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] . In deze getuigenverklaring geeft getuige [getuige 1] niet alleen een gedetailleerde omschrijving van wat zij van aangeefster heeft gehoord, hetgeen overeenkomt met dat wat aangeefster de politie heeft verteld, maar beschrijft zij ook duidelijk in welke emotionele toestand aangeefster zich bevond op het moment dat aangeefster haar verhaal vertelde. Voorts verklaart zij dat aangeefster de afspraak met getuige [getuige 1] op 20 juni 2019, zijnde een dag na het tenlastegelegde feit, heeft afgezegd vanwege ziekte. In zoverre is die verklaring dan ook gedaan uit eigen waarneming en bruikbaar als steunbewijs.
De verklaring van aangeefster wordt verder in het bijzonder ondersteund door de verklaring van verdachte zelf. Zo erkent verdachte dat hij haar een rondleiding heeft gegeven in zijn huis en dat aangeefster bij hem heeft overnacht, ook al kende hij haar pas sinds die dag. Verder heeft aangeefster opvallende elementen genoemd, zoals de aanwezigheid van een mes naast het bed, een
spiegel naast het bed van verdachte waarop ze zichzelf zag terwijl ze verkracht werd en de honkbalknuppel die verdachte tevoorschijn haalde. Verdachte heeft bevestigd dat hij deze voorwerpen in zijn huis had ten tijde van de verkrachting.
Aangeefster heeft verklaard dat zij geen kant op kon, heeft gegild en gehuild, en dat verdachte niet luisterde naar haar toen zij hem vroeg om te stoppen. Toen zij vervolgens in de slaapkamer waren heeft verdachte zelfs een honkbalknuppel tevoorschijn gehaald en daarmee bij aangeefster hevige angst heeft veroorzaakt. Door deze omstandigheden was sprake van een zodanige fysieke en psychische druk, dat aangeefster hierdoor gedwongen werd de door verdachte gepleegde seksuele handelingen te ondergaan.
Gelet op het hiervoor vermelde acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster [slachtoffer 2] .
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland
d.d. 12 juni 2019, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier met nummer
2019163863/2019164693, d.d. 2 september 2020, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] : V: Waar kom je aangifte van doen?
A: Sowieso van aanranding.
V: Wanneer is dit gebeurd?
A: Dat was in de nacht van zaterdag 1 juni 2019 op zondag 2 juni 2019. Ik ben met mijn vriendin en haar vriendin in Groningen uitgegaan. We waren eerst met z'n drieën. Op een gegeven moment zei mijn vriendin dat zij ging kijken of zij nog meer mensen erbij kon halen. Dat was [getuige 4] . Zij appte haar oude baas, [verdachte] . [...]Toen vroeg [verdachte] aan mij om even een minuutje met mij te praten. Uiteindelijk ging ik met hem mee naar buiten. Ik wilde voor de club blijven staan, [verdachte] gaf aan dat hij wilde dat we verder op gingen staan, ik liep met hem mee. Hij sloeg een arm om mij heen en duwde mij een beetje met hem mee. Ik zei tegen [verdachte] dat ik terug wilde. [verdachte] begon aan mij te trekken. Toen zoende [verdachte] mij, op dat moment wilde ik weer weglopen, maar trok hij weer aan mij. Ik vroeg nog eens wat hij mij wilde zeggen, want ik wilde terug naar de club. Daar kwam hij nog dichter tegen mij aan staan. Op een gegeven moment kreeg ik het benauwd, het voelde een beetje als een paniek aanval. Met een hand had [verdachte] zijn broek al open gemaakt en zijn geslachtsdeel eruit gehaald, zijn broek was nog wel gewoon aan. Hij zei iets in de zin van: "je kan me wel verwennen, je kan me wel pijpen" Hij duwde daarbij met zijn hand tegen mijn hoofd, hij probeerde mijn hoofd in de richting van zijn geslachtsdeel te duwen. Ik zei tegen hem dat ik het niet wilde. Hierop hoorde ik dat hij tegen mij zei: "Je kan me dan toch wel aftrekken?" Ik heb toen nog een keer gezegd dat ik het niet wilde. Daarop zei hij: "Kom op je kan toch wel je handen gebruiken" Ik voelde dat hij daarbij mijn hand naar zijn geslachtsdeel trok. Ik raakte zijn geslachtsdeel aan en trok mijn hand terug. Ik heb toen nog een keer gezegd dat ik het niet wilde. En toen duwde hij mijn hoofd weer naar zijn geslachtsdeel. Naar mijn gevoel leek de manier waarop hij toen mijn hoofd naar beneden duwde iets agressiever dan hij eerder had gedaan. Op dat moment hoorde ik de stem van [getuige 4] . [verdachte] liet mij toen los en ging zijn broek dicht maken.
A: Ik stond met mijn rug tegen de muur en het glas van dat restaurant was aan mijn rechter kant. Hij stond met zijn gezicht naar mijn gezicht. Hij stond bijna zo dicht bij mij dat onze gezichten elkaar bijna aan raakten. Ik zag dat hij met zijn hand, rechts, naar zijn broek ging en zo zijn gulp opende. De rits, knoop en riem had hij open en los gemaakt. Hij haalde zijn geslachtsdeel uit zijn broek.
V: Waarvoor ga je dan niet van hem weg?
A: Hij stond heel dicht tegen mij aan. Ik kon daar niet weg. We stonden in een hoek. Hij stond zo dicht tegen mij aan dat ik daar niet weg kon komen. Ik kon niet naar links, niet naar rechts. Ik kon niet eens mijn arm helemaal strekken.
V: Wat zei jij precies?
A: "Nee, ik wil dit niet." Ik heb meerdere keren "nee" gezegd.
V: Op welke wijze zei jij dat?
A: Zacht, een beetje angstig.
V: Heeft [verdachte] jou wel kunnen horen?
A: Ja.
V: Hoe weet je dat hij je gehoord heeft?
A: Omdat hij daarna de vraag herhaalde door te zeggen: "Je kan me toch echt wel pijpen?"
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie NoordNederland d.d. 25 februari 2020, opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 5] :
A: Toen gingen we naar buiten om even te roken. Zij waren aan het zoenen, [slachtoffer 1] en [verdachte] . De Chinees op de hoek bij het Zuiderdiep, daar voor de deur. Tijdens het zoenen leek het alsof ze dat wel leuk vond, maar daarna niet meer. [slachtoffer 1] stond tegen de deur van de chinees aan en het leek alsof hij een beetje aan het duwen was. Nadat hij weg was hebben we nog gesproken en ze was aan het huilen en haar lippenstift was uitgesmeerd. V: Wat maakt dat het verandert, dat zij het niet leuk meer vindt. Wat gebeurt er?
A: Ik weet het niet, haar houding veranderde. Het leek alsof ze onder zijn arm door wilde kruipen, ik zag haar houding veranderen. Ik heb niks gehoord.
A: Ik zag zijn hand rond haar buik, op heuphoogte. Toen ging zij wurmen alsof zij weg wilde. Toen zijn hand naar haar buik/middel ging. V: Jullie trekken haar aan haar jas, hoe is [slachtoffer 1] dan? A: Ze was aan het huilen, mascara helemaal uitgelopen
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie NoordNederland d.d. 9 maart 2020, opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 4] :
A: Op een moment was het van, dat [verdachte] iets met haar wilde bespreken ofzo. Ik zei toen je moet niet alleen gaan. Toen was [slachtoffer 1] alsnog meegegaan.
V: Vlak voor je [slachtoffer 1] even niet ziet, wat zie je dan? A: [verdachte] heeft dan een arm om haar heen, om haar nek heen. V: Wat zie je dan?
A: Dat [verdachte] [slachtoffer 1] bij de haren pakt. Ik zie dat hij haar haren pakt. En dat zijn riem los was.
V: Heb je dat van de riem gezien of gehoord?
A: Ik heb dat gezien.
V: Wat doet hij als hij haar haren pakte.
A: Hij had één hand tegen de muur zodat ze niet weg kon ofzo. En toen liet hij de hand van de muur los en met de andere hand trok hij aan haar haren. Dat zag ik omdat zijn arm op en neer ging en hij haar haren vasthield.
Ten aanzien van feit 2:
1. De door verdachte ter zitting van 25 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat [slachtoffer 2] op 18 juni 2019 bij mij thuis was. Ik kende haar daarvoor niet. We waren met elkaar in contact gebracht door [getuige 2] omdat zij werk zocht. Ik bood haar schoonmaakwerk aan bij mij thuis. Ik heb haar een rondleiding gegeven in mijn huis. Het klopt dat er een mes lag op mijn slaapkamer. Het klopt dat er een spiegel hangt naast het bed. Ik heb thuis een honkbalknuppel. [slachtoffer 2] is blijven slapen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland
d.d. 10 oktober 2019, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
A: Ik ging naar hem toe voor een sollicitatiegesprek. Hij vertelde dingen over de winkel, ik mocht twee jurken uitzoeken, die heb ik gekregen. Toen we uit de winkel kwamen, ging hij zijn huis laten zien. We waren bij zijn huis en was er niets aan de hand. Hij had me nog wat drinken aangeboden. Het enige wat opviel was dat hij alleen maar sterke drank in huis had, hij had verder niets voor mij. Op den duur had hij al twee glazen op, toen wilde hij nog een glas. Ik zei, misschien moet je eerst je huis laten zien, want ik wil naar huis. [...] Toen ging hij de badkamer laten zien en toen zei ik dat hij een mooie badkamer had. Hij zei dat hij het bad voor me vol kon laten lopen, want dat zou goed tegen stress zijn. Ik zei dat ik niet in bad ga, ik zei dat ik dat zou doen als ik dat zelf wilde. Hij bleef daarover door zeuren. Ik zei dat hij mij beter het huis kon laten zien omdat ik naar huis wilde. Hij zei dat hij toch het bad liet vollopen terwijl ik je het huis laat zien. Hij ging naar zijn eigen kamer. Toen had hij de kamer verder laten zien en liet hij eigenlijk wel merken dat ik niet echt meer naar huis hoefde te gaan. Toen had hij laten blijken dat ik niet weg hoefde te gaan en wilde hij dat ik per se in bad ging in zijn huis. Maar hoe vaker ik zei dat ik dat niet wilde, hoe minder aardig hij werd. Hij zei dat hij het niet leuk vond om alleen in huis te zijn en dat ik beter kon blijven. Maar ik zei dat ik dat niet wilde, maar dat ik de rest van het huis wilde zien en dat hij me daarna naar huis zou brengen. Uiteindelijk heeft hij me toch in de badkamer gekregen en wilde hij mijn kleren uitdoen en ging hij gewoon aan me zitten, wat ik niet wilde. Toen, na ongeveer 10 minuten, ging hij de badkamer uit en zei hij dat hij zo weer terug was. Ik heb geprobeerd me zelf op te sluiten in de badkamer, zodat hij niet binnen kon komen. Ik kreeg de deur niet dicht omdat er iets tussen zat. In de tijd dat ik de deur dicht wilde doen, was hij ook alweer terug. Het leek toen een beetje alsof hij iets gehad had, waardoor hij niet meer zichzelf had, waardoor hij anders was in ieder geval. Toen zei hij dat het niet uitmaakte wat ik zou doen omdat ik toch niet weg zou gaan en dat ik nu van hem was, dat ik niet meer met andere mannen mag praten. Toen werd het eigenlijk de hele tijd alleen maar erger. Hij heeft mijn kleren uitgedaan. Hij heeft me pijn gedaan. Ik vind het best wel lastig om er over te vertellen.
V: Heb je er wel eens met iemand anders over gepraat?
A: Ik heb best al veel therapiesessies gehad de afgelopen weken.
V: Waarom wil je het aan de politie vertellen?
A: Omdat ik bang ben dat ik hem misschien zelf wel dood ga schieten.
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: [verdachte] .
V: Je bent hier om aangifte te doen. Waar wil je aangifte van doen?
A: Dat hij mij heeft geïntimideerd. Ik vind dat hij mij heeft mishandeld en dat hij mij heeft verkracht.
V: Wat bedoel je met geïntimideerd?
A: Hij heeft gezegd dat alle vrouwen waar hij contact mee heeft gehad, bang voor hem zijn en dat ik ook bang voor hem moet zijn. Hij heeft gedreigd dat, als ik in het bijzijn van hem, gebeld wordt door een man, hij mijn telefoon kapot maak. Ik krijg wel een nieuwe dan, maar met zijn voorwaarden. Ik ben dan van hem en mag niet meer mijn eigen leven leiden. Ik denk dat hij dit heeft gezegd om mij bang te maken.
V: Wanneer zei hij het tegen jou?
A: In de badkamer en twee dagen daarna dat ik daar was. Ik denk dat hij het wel 6 of 7 keer tegen mij heeft gezegd.
V: Je zegt dat je vindt dat hij je ook mishandeld heeft?
A: Ik heb nog wel een week lang blauwe plekken gehad op mijn benen doordat hij mij vastgehouden heeft. Ik kon me niet verzetten. Als ik zei dat ik niet mee kon werken, deed hij mij gewoon pijn.
V: Wat kun je vertellen over het verzetten?
A: Hij is heel sterk. Op den duur kon ik niet eens meer mijn hoofd draaien omdat hij mijn hoofd vastzat of mijn armen of benen. Iedere keer als ik iets probeerde, deed hij iets dat ik niet weg kon komen.
V: Je hebt wel geprobeerd je te verzetten?
A: Ik heb nog geprobeerd om het mes tussen het matras weg te krijgen, maar ik kon er niet bij. Ik heb wel alles geprobeerd.
V: Hoe wist je dat dat mes daar lag?
A: Dat zag ik. Gelijk al toen ik de kamer in liet toen hij me de kamer liet zien. Er was volgens mij een bed met twee matrassen, dat weet ik niet helemaal zeker, in het midden stak een handvat en een klein stukje van het mes uit. Dat zag ik al de eerste keer dat wij in zijn slaapkamer kwamen.
A: Hij heeft mij overal op mijn lichaam aangeraakt. Hij heeft vingers in mij gestopt, in mijn vagina. Hij heeft daar ook zijn penis in gedaan. Hij heeft op me gespuugd. Hij heeft heel vaak mijn hoofd vastgehouden en zijn penis in mijn mond gedaan en dat deed hij ongeveer, weet ik veel, tot de volgende dag, het licht werd.
V: Waar is dit gebeurd?
A: In zijn huis aan [adres] in Groningen, in de badkamer en de slaapkamer.
V: Wanneer was dit?
A: Het was op een dinsdag. Ik weet de datum niet uit mijn hoofd, maar ik denk dat het in mijn telefoon staat. Ik heb whatsapp berichtjes tussen [verdachte] en mij. Daarin staat ook wel wanneer we de afspraak hadden gemaakt. Daarna heeft hij mij nog heel veel berichtjes gestuurd. Ook foto's van zichzelf.
V: Je zei de badkamer en zijn slaapkamer. Wat is er in de badkamer en in de slaapkamer gebeurd?
A: In de badkamer heeft hij mij vooral geïntimideerd en bang gemaakt en met zijn vingers ging hij in me en moest ik, terwijl hij mijn hoofd vast had, zijn penis in mijn mond doen.
V: Hoe zat het met jouw kleding toen je in de badkamer was?
A: Die had ik gewoon aan.
V: Hij komt de badkamer binnen en jij hebt het gevoel dat hij iets heeft gebruikt, wat gebeurt er dan?
A: Ik was bang en ik liep naar achteren tot ik niet meer verder kon. Hij pakt mij gewoon. Hij zorgde ervoor dat ik niet weg kon komen en dat ik ook niet hoefde te proberen om weg te gaan omdat ik toch nergens heen kon. Dat zei hij tegen mij.
V: Wat deed hij?
A: Hij probeerde mijn kleding uit te trekken. Hij begon aan mijn jurkje te sjorren.
V: Hij begon aan je jurk te sjorren. Wat gebeurde er toen hij dat deed?
A: Ik heb toen wel redelijk rustig kunnen zeggen dat hij dat niet moest doen. Dat ik er puur zakelijk was, dat ik misschien een verkeerde indruk had gegeven en dat ik naar huis wilde. Hij zei direct dat ik niet naar huis ging, dat ik nu van hem was en dat hij wilde dat ik zoveel mogelijk uren bij hem zou zijn.
V: Wat gebeurde er met het sjorren?
A: Hij werd heel agressief omdat ik niet deed wat hij wilde. Hij zit aan me en houdt me vast zodat ik niet weg kon gaan.
V: Waar houdt hij je vast?
A: Hij greep bij mijn armen, bij mijn middel.
V: Hoe zat het op dat moment met zijn kleding?
A: Toen hij terugkwam bij de badkamer had hij alleen maar zijn boxershort aan.
V: Hij was aan jouw jurkje aan het sjorren. Wat gebeurde daar mee?
A: Ik wilde hem niet uitdoen. Hij wilde dat wel. Hij heeft hem uiteindelijk gewoon uitgedaan. En me gelijk al pijn gedaan.
V: Je jurkje is uit, wat gebeurt er dan?
A: Hij trok al mijn kleding uit, ook mijn slipje en bh.
V: Je bent in de badkamer en je draagt geen kleding, hij draagt alleen zijn boxershort. En dan?
A: De volgorde weet ik niet meer precies. Ik moest van hem in bad gaan zitten. Toen heeft hij zijn boxershort uitgedaan en heeft hij mijn hoofd vastgehouden en zijn penis in mijn mond gestopt.
V: Hoe ging dat precies?
A: Huilend, het leek een beetje hoe erger ik het vond, hoe leuker hij het vond om te doen.
V: Waarom dacht je dat?
A: Ik weet niet, omdat hij maar de hele tijd door bleef gaan en door bleef gaan. In plaats van dat hij stopte ging hij maar door en door en door. Normaal als je iets doet wat de ander niet leuk vindt, dan doe je dat niet, hij deed dat juist wel.
V: Waar ging hij mee door?
A: Met mijn hoofd vasthouden en heen en weer bewegen.
V: Wat deed jij?
A: Ik heb alleen maar gehuild.
V: Wat deed je toen hij je hoofd heen en weer bewoog?
A: Alleen maar huilen en hopen dat het heel snel voorbij was.
V: En toen?
A: Heeft hij me meegenomen naar zijn slaapkamer.
V: Wat bedoel je met meegenomen?
A: Gewoon mij vastgepakt en naar de slaapkamer geduwd.
V: Hoe ben je uit het bad gekomen?
A: Hij heeft me uit het bad getrokken.
V: Waar pakte hij jou vast?
A: Bij mijn armen.
V: Hoe kon hij merken dat je dit niet wilde?
A: Ik was niet echt daar, ik was alleen maar aan het huilen.
V: Hoe kon hij het merken?
A: Ik heb gehuild en gezegd dat ik dit niet wilde doen bij hem. Dat hij me gewoon naar huis moest brengen, zoals het hoort.
V: Hij deed van alles met je, wat bedoel je daarmee?
A: Hij raakte me overal aan. Hij ging met zijn vingers in mij, hij spuugde op me, hij ging met zijn piemel in mij. Hij deed alsof ik een pop was.
V: Wat bedoel je met spugen?
A: Zoals mensen soms op de grond spugen, zo spuugde hij op mij.
O: aangeefster dept met een zakdoek haar ogen. Wij zien tranen op haar wangen.
V: Je vertelde ook dat hij je aanraakte. Waar raakte hij je aan en met wat deed hij dat?
A: Alles, mijn borsten, mijn vagina, mijn billen, mijn buik, mijn haar. Alles wat hij wilde aanraken, heeft hij aangeraakt. Dat deed hij met zijn handen.
V: Hoe was jij toen je op dat bed lag?
A: In heb begin was ik nog wel vechtlustig, maar ik hield dat op den duur niet meer vol. Hij deed me te veel pijn en ik was op een gegeven moment gewoon niet echt meer daar.
A: Het ergste is dat ik ook gewoon alles kon zien omdat er naast het bed, precies bij mijn hoofd, een spiegel zag hangen. V: Wat zag je in die spiegel?
A: Mezelf en hem. En dat maakte het misschien nog wel veel erger. Ik kan nooit meer normaal naar mezelf kijken in de spiegel. Hij heeft mijn leven verpest.
V: Je zat op bed, wat gebeurde er op bed met jou?
A: Ik zei tegen hem dat ik het echt niet wilde. Hij zei tegen mij dat ik het niet wilde omdat ik hem niet knap genoeg vond of omdat ik zijn seks niet goed genoeg vond. Hij zei tegen mij dat hij misschien wel iets anders had wat zou helpen dat ik het wel leuk zou gaan vinden. Op dat moment pakte hij een honkbalknuppel onder zijn bed vandaan en daarna weet ik het niet meer. Ik weet dat ik heel hard begon te gillen. Maar verder weet ik het niet meer.
A: Hij zei dat het allemaal maar een grapje was. Dat zei hij toen ik weer een beetje rustig was. Toen ging hij gewoon weer verder met waar hij mee gestopt was.
V: Waar ging hij mij verder?
A: Het enige wat hij wilde was in mij klaarkomen. Hij wilde dat ik zwanger van hem zou worden zodat ik van hem zou zijn. In al die tijd dat ik daar was, is hij ongeveer 4 keer klaargekomen.
V: Hoe weet je dat hij dat wilde?
A: Dat heeft hij gezegd.
V: Op welk moment zag je dat hij de honkbalknuffel pakte?
A: Op het moment dat hij begon te praten dat ik hem niet leuk en knap genoeg vond.
V: We hebben nu besproken dat hij jou onder gespuugd heeft. Wat deed hij verder?
A: Hij deed zijn vingers in mijn vagina. Dat deed pijn als hij dat deed.
V: Hoe lag je precies?
A: Of op mijn buik of op mijn rug. Het lag er aan wat hij wilde dat ik deed. Als hij wilde dat ik op mijn rug lag, legde hij me op mijn rug. Wilde hij dat ik op mijn buik lag, legde hij mij op mijn buik.
V: Deed hij nog wat anders met zijn vingers?
A: Hij deed ook heel vaak zijn vingers in mijn mond zodat ik bijna stikte en moest kokhalzen.
V: Hoe waren jouw benen?
A: Hij hield mijn handen vast, zodat hij kon doen wat hij kon doen.
V: Hoe hield hij jouw benen vast?
A: Ik kan het alleen maar weten omdat ik de volgende dag de blauwe plekken zag.
A: Ik heb volgens mij niet echt bewogen. Hij deed met heel veel moeite wat hij wilde, ook al was het misschien niet comfortabel.
V: Je zei dat hij geen energie meer had. Want?
A: Hij viel op den duur boven op mij in slaap.
Ik weet dat ik mijn kleren bij elkaar heb gezocht. Ik mocht mijn slipje niet meenemen, omdat hij die per se wilde houden en dat ik uiteindelijk weer thuis was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor, inclusief bijlage, van Politie Noord-Nederland d.d. 17 februari 2020, opgenomen op pagina 143 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
V: Je bent hier uitgenodigd om een verklaring af te leggen betreffende de aangifte van [slachtoffer 2] . Hoe ken je [slachtoffer 2] ?
Zij was dus bij ons in behandeling naar aanleiding van de vervelende relatie die zij heeft gehad. [slachtoffer 2] kon daarin niet goed weer geven wat er precies speelde en daarom is toen de hulp van een ambulant begeleider gevraagd waarop ik vervolgens ben ingevlogen.
Wij hebben haar aangestuurd vanuit FIER Groningen op het doen van aangifte. Ze wilde het eerst niet vertellen omdat ze dan zei dat ze van ons iets moest gaan doen. Uiteindelijk heeft ze het dus wel verteld waarop ik haar heb geadviseerd om aangifte te gaan doen en ook een SOA test.
Op 25 juni 2019 had [slachtoffer 2] een afspraak bij ons voor medicatie controle. Naderhand wilde ze met mij in gesprek. Toen zijn wij gaan praten bij een soort van picknick tafel. Toen zei ik volgens mij is er iets aan de hand. Toen hoorde ik haar zeggen ik wil het je niet vertellen want dan moet ik van jou dingen. Toen zei ze: "Ik ben verkracht". Toen moest ze eerst heel erg huilen en was er weinig gesprek mogelijk. Ik hoorde dat ze last had van nachtmerries, herbelevingen, dissociaties, angstig en een verhoogde alertheid. [...] Vervolgens is ze dus bij de behandelaar geweest en die heeft aangegeven dat ze EMDR-behandeling moest en een ITB-traject in moest gaan.
V: Hoe was [slachtoffer 2] toen ze het de eerste keer aan jou vertelde?
A: Emotioneel, verdrietig en vervolgens boosheid.
V: Welke seksuele handelingen zouden er hebben plaats gevonden?
A: Daar heeft ze niets over kunnen zeggen. Iedere keer als we daarop probeerden in te zoomen dan lukte dit niet. Als we het al probeerden begon ze letterlijk te kokhalzen. We zagen een hele hoge spanning en ze huilde veel. Ze zat dan in een gebogen en gesloten houding. Ze vond dit toen heel erg moeilijk.
0: Terwijl getuige haar WhatsApp gesprekken met [slachtoffer 2] door leest ziet zij in de geschiedenis dat [slachtoffer 2] op 20 juni dat ze de afspraak van 20 juni afzegt en wil verplaatsen naar een week erop. Hierbij gaf ze aan dat ze niet kon omdat ze ziek was. De eerstvolgende afspraak hebben we toen gezet op 25 juni. Getuige zag dat ze op 8 februari 2020 van [slachtoffer 2] wederom een WhatsApp bericht had ontvangen. Hierin gaf [slachtoffer 2] aan dat ze [verdachte] tegen was gekomen in de winkel waarop zij heeft aangegeven dat hij haar met rust moet laten.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van A.M.V. Hauer, GZ-psycholoog/psychotherapeut en mevr. [getuige 1] , ambulant hulpverlener, beiden werkzaam bij Fier, d.d. 18 maart 2022, voor zover inhoudend:
Vlak voor onderhavige verkrachting (mei 2019) was mevrouw [slachtoffer 2] bezig met activatie (zij vond werk in een callcenter), deed mee aan een groepsbehandeling voor mensen met een negatief zelfbeeld en was goed aan het oefenen met exposure gericht op haar angsten. Als gevolg van de verkrachting keerden haar PTSS-klachten in alle hevigheid terug. Er was opnieuw sprake van nachtmerries, herbelevingen en een verhoogde arousal. Deze klachten hadden een dusdanig impact dat het volgen van de behandeling voor het zelfbeeld gestaakt moest worden en zij niet meer in staat was om te werken. Opnieuw ging haar niveau van functioneren flink achteruit.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 2 juni 2019 te Groningen, door een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, te weten
  • het aanraken van de ontblote penis van verdachte en
  • het meermalen drukken van het hoofd van die [slachtoffer 1] naar de ontblote penis van verdachte,en bestaande die andere feitelijkheid hierin dat verdachte,
  • een arm om die [slachtoffer 1] heeft geslagen en die [slachtoffer 1] heeft meegevoerd en tegen die
[slachtoffer 1] aan is gaan staan en die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft gedrukt en
  • zijn broek heeft opengemaakt en zijn penis heeft ontbloot en
  • tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: “je kan me wel even verwennen” en “je kan me wel pijpen”en “je kan me toch wel even aftrekken” en “kom op je kan je handen toch wel even gebruiken”, althans woorden van gelijke strekking en
  • een hand van die [slachtoffer 1] naar zijn penis heeft getrokken en
  • meermalen het hoofd van die [slachtoffer 1] naar zijn ontblote penis heeft geduwd,waarbij die [slachtoffer 1] telkens heeft aangegeven dat ze dit niet wilde;
2 hij in de periode van 18 juni 2019 tot en met 19 juni 2019 te Groningen, door een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het meermalen duwen van een of meer vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en het duwen van zijn penis in de mond en de vagina van die [slachtoffer 2] en het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2] , en bestaande die andere feitelijkheid en bedreiging met geweld hierin dat verdachte, - het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft beetgepakt en naar zijn penis heeft geduwd en zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en het hoofd van die [slachtoffer 2] heen en weer heeft bewogen en
  • aan de kleding van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en kleding van die [slachtoffer 2] heeftuitgetrokken en
  • tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat ze niet naar huis ging en van hem was en
  • die [slachtoffer 2] bij de armen en haar middel en benen heeft vastgepakt en
  • die [slachtoffer 2] heeft bespuugd en
  • een honkbalknuppel aan die [slachtoffer 2] heeft getoond en- die [slachtoffer 2] wisselend op haar buik en rug heeft gelegd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

aanranding;
verkrachting.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten komt, gevangenisstraf niet passend is gelet op het tijdsverloop en het ontbreken van relevante veroordelingen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van de reclassering d.d. 14 april 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen en verkrachting. Dit zijn zeer ernstige feiten die de lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit van de slachtoffers hebben aangetast. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zijn eigen seksuele behoefte voorop heeft gesteld en dat hij zich niet heeft bekommerd om de schade die hij daarmee bij de slachtoffers aanrichtte. Hij heeft slachtoffer [slachtoffer 2] in een zeer bedreigende en beangstigende situatie gebracht. Slachtoffer was door het gedrag van verdachte weerloos. Uit haar verklaringen en uit haar gedrag nadien alsook uit de slachtofferverklaring blijkt hoe bang zij is geweest op het moment van de seksuele handelingen. Verdachte heeft met zijn handelen meerdere grenzen ruim overschreden terwijl slachtoffer vertrouwen had in verdachte op het moment dat zij met hem mee naar huis ging. Door de ontkenning van verdachte blijft het voor de rechtbank en slachtoffer gissen waarom hij tot deze daad is gekomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van misdrijven zoals hier aan de orde veelal langdurig psychisch nadelige gevolgen daarvan ondervinden. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt hoezeer de gebeurtenissen ook in dit geval negatieve gevolgen hebben gehad voor het slachtoffer. Slachtoffer heeft ernstige PTSS-klachten sinds de verkrachting, veel nachtmerries en angstproblematiek en heeft een groot wantrouwen in andere mensen. Slachtoffer volgt hiervoor intensieve traumatherapie.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de aard en de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 163,80 ter vergoeding van materiële schade en € 12.000, - ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het verweer om verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 juni 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 242, 246 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , feit 2

Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 2]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 juni 2019 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 12.163,80 (zegge: twaalfduizend honderddrieënzestig euro en tachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2019 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 163,80 aan materiële schade en € 12.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 95 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. H.R. Bracht en mr. S. Timmermans, rechters, bijgestaan door mr. A. Bolding, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2022.