ECLI:NL:RBNNE:2022:1054

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
AWB LEE - 21 _ 941
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op loonkostenvoordelen voor werknemers zonder juiste doelgroepverklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 april 2022 uitspraak gedaan over een beroep van VepaDrentea B.V. tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht. Eiseres, VepaDrentea B.V., heeft voor drie werknemers loonkostenvoordelen aangevraagd, maar deze zijn niet toegekend omdat zij niet beschikte over de juiste doelgroepverklaringen. De rechtbank oordeelt dat eiseres redelijkerwijs niet kon menen dat de door de gemeente afgegeven verklaringen de vereiste doelgroepverklaringen waren voor de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). Eiseres had de doelgroepverklaringen moeten aanvragen bij het UWV, maar deed dit niet. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet, omdat de gemeente niet bevoegd was om de juiste verklaringen af te geven en eiseres niet kan aantonen dat zij de gemeente specifiek om deze verklaringen heeft verzocht. Daarnaast wordt het beroep op het evenredigheidsbeginsel afgewezen, omdat eiseres nog herstelmogelijkheden had na ontvangst van de brieven van de gemeente. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/941

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 7 april 2022 in de zaak tussen

VepaDrentea B.V. , te Emmen , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde van eiseres] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. N.R. Agten ).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2019 met dagtekening 30 juni 2020 een beschikking Wet tegemoetkomingen loondomein (hierna: Wtl) afgegeven.
Bij uitspraak op bezwaar van 16 februari 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2022. Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen, bijgestaan door mr. D. Loen . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger van verweerder] .

Overwegingen

Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.1.
Per 1 juli 2019 is [werknemer 1] ( [werknemer 1] ) bij eiseres in dienst getreden.
1.2.
Tot de dossierstukken behoort een op 25 september 2019 gedagtekende brief van de gemeente Hoogeveen. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

Onderwerp: doelgroepverklaring
(…)
Verklaring
Deze verklaring is verstrekt op verzoek van de hierna genoemde aanvrager en dient als bewijsstuk voor de werkgever.
Gemeente Hoogeveen verstrekt deze verklaring in verband met werkaanvaarding op verzoek van:
Naam
:
[werknemer 1]
Adres
:
[adresgegevens]
Postcode en Woonplaats
:
[adresgegevens]
(…)
Einde uitkering
:
30-06-2019
(…)
[naam 1]
Recruiter sociale zaken
1.3.
Per 1 november 2019 is [werknemer 2] ( [werknemer 2] ) bij eiseres in dienst getreden.
1.4.
Tot de dossierstukken behoort een op 8 november 2019 gedagtekende brief van de gemeente Hoogeveen. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

Onderwerp: doelgroepverklaring
(…)
Verklaring
Deze verklaring is verstrekt op verzoek van de hierna genoemde aanvrager en dient als bewijsstuk voor de werkgever.
Gemeente Hoogeveen verstrekt deze verklaring in verband met werkaanvaarding op verzoek van:
Naam
:
[werknemer 2]
Adres
:
[adresgegevens]
Postcode en Woonplaats
:
[adresgegevens]
(…)
Datum start uitkering
:
1-10-2019
Datum einde uitkering
:
Nog onbekend
(…)
[naam 2]
Werkcoach BAB
1.5.
Per 1 november 2019 is [werknemer 3] ( [werknemer 3] ) bij eiseres in dienst getreden.
1.6.
Tot de dossierstukken behoort een op 29 november 2019 gedagtekende brief van de gemeente Hoogeveen gericht aan eiseres. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

Onderwerp: Doelgroepenregister
(…)
Hierbij delen wij u mede dat de heer [werknemer 3] , geboren op [geboortedatum] en woonachtig in [woonplaats] , [adres] in het landelijk doelgroepenregister staat vermeld. U bent met ingang van 1 november 2019 een dienstverband aangegaan met de heer [werknemer 3] . Hopende u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens burgermeester en wethouders van de gemeente,
[naam 3]
werkcoach BAB & Beschut Werk | Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen
1.7.
Het UWV heeft met dagtekening 12 maart 2020 aan eiseres een brief met een voorlopige berekening Wtl voor het jaar 2019 gestuurd. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

Op basis van uw aangiften loonheffingen over 2019, hebben wij berekend dat u een of meer tegemoetkomingen uit de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) kunt krijgen. In deze brief leest u meer hierover.
(…)

Voorlopige berekening

Wij hebben berekend dat u de volgende tegemoetkoming( en) kunt krijgen:

- LKV arbeidsgehandicapte werknemer
- LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden
- LIV
9.651
- jeugd-LIV
1.593
Totaalbedrag aan tegemoetkomingen Wtl over 2019
11.244

Als de voorlopige berekening niet klopt

Dit is een voorlopige berekening waartegen u geen bezwaar kunt maken.
Klopt de berekening niet omdat u niet de juiste gegevens heeft doorgegeven in uw aangiften loonheffingen? Dan kunt u uw aangiften tot en met 1 mei 2020 corrigeren bij de Belastingdienst. Hoe u dit doet, leest u in hoofdstuk 12 van het 'Handboek Loonheffingen 2020'. U vindt het handboek op belastingdienst.nl/loonheffingen.
Let op: correcties die de Belastingdienst na 1 mei 2020 ontvangt, komen wel in de polisadministratie, maar worden niet meer meegenomen in uw definitieve berekening van de Wtl.
Heeft u de aangiften loonheffingen juist ingevuld, maar klopt de voorlopige berekening niet? Neem dan zo snel mogelijk contact met ons op. Het telefoonnummer vindt u onderaan deze brief.
(…)

Heeft u nog vragen?

Voor meer informatie over de voorlopige berekening kijkt u op uwv.nl/wtl. Of neem contact op via UWV Telefoon Werkgevers: 088 - 8989295 (lokaal tarief - belkosten zijn afhankelijk van uw telefoonaanbieder). Als u belt, houd dan het nummer bij de hand dat bovenaan deze brief bij 'Ons kenmerk' staat. Wij kunnen u dan sneller helpen.

Met vriendelijke groet,
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Bijlage: specificatie van de voorlopige berekening Wtl over 2019
Alleen als de bijlage niet is bijgevoegd, kunt u deze digitaal opvragen. U heeft hierover dan apart een brief ontvangen van de Belastingdienst.
1.8.
Als bijlagen bij de voorlopige berekening Wtl (zie 1.7.) zijn berekeningen van het loonkostenvoordeel per medewerker van eiseres gevoegd. Voor medewerkers [werknemer 2] , [werknemer 3] , en [werknemer 1] is een loonkostenvoordeel van € 0,00 berekend.
1.9.
Verweerder heeft bij beschikking van 30 juni 2020 de tegemoetkomingen op grond van de Wtl voor het jaar 2019 vastgesteld overeenkomstig de voorlopige berekening van het UWV (zie 1.7.).
Geschil
2. In geschil is of eiseres recht heeft op loonkostenvoordelen voor 2019 ter zake van haar werknemers [werknemer 1] , [werknemer 3] en [werknemer 2] (hierna ook: de drie werknemers). Wat betreft [werknemer 1] betreft het een loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer en voor [werknemer 3] en [werknemer 2] betreft het een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden.
Standpunten eiseres
3.1.
Eiseres stelt recht te hebben op de door haar in haar aangiften loonheffingen 2019 verzochte loonkostenvoordelen voor de drie werknemers. Eiseres beroept zich daartoe primair op het vertrouwensbeginsel. Volgens eiseres moeten op grond van het vertrouwensbeginsel de door de gemeente Hoogeveen (de gemeente) afgegeven verklaringen voor de drie werknemers (zie 1.2., 1.4. en 1.6.) worden aangemerkt als de vereiste doelgroepverklaringen voor de toepassing van de Wtl. Eiseres voert daartoe aan dat de gemeente, door de doelgroepverklaringen af te geven en de verzoeken van eiseres niet door te sturen naar het UWV, in dezen de juiste instantie, bij haar het vertrouwen heeft gewekt dat zij de voor de toepassing van de Wtl vereiste doelgroepverklaringen voor het verkrijgen van de verzochte loonkostenvoordelen voor de drie werknemers tijdig had aangevraagd en ontvangen. Volgens eiseres heeft de gemeente daarmee ook het vertrouwen gewekt dat verweerder aan eiseres de door haar in haar loonaangiften voor het jaar 2019 verzochte loonkostenvoordelen voor de drie werknemers toe zou kennen.
3.2.
In haar pleitnota heeft eiseres verder gesteld dat sprake was van een voor haar niet kenbare onjuistheid waarbij een reële herstelmogelijkheden ontbrak. Volgens eiseres was de voorlopige Wtl-beschikking van 12 maart 2020 (zie 1.7.) het eerste moment waarop het voor haar kenbaar werd dat de juiste doelgroepverklaringen ontbraken. Deze datum ligt voor de drie werknemers buiten de aanvraagtermijn voor de doelgroepverklaringen van drie maanden na aanvang dienstverband. Het gebrek, bestaande uit het ontbreken van de juiste doelgroepverklaringen, kon daarom toen niet meer hersteld worden, aldus eiseres. Onder verwijzing naar uitspraken van het gerechtshof Amsterdam (30 november 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4304) en de rechtbank Gelderland (12 mei 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:2456, 20 mei 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:2543) is eiseres van mening dat verweerder daarom de loonkostenvoordelen voor de drie werknemers toe moet kennen. [1]
Standpunten verweerder
4. Verweerder stelt dat hij terecht geen loonkostenvoordelen heeft toegekend voor de drie werknemers. Eén van de voorwaarden voor het in aanmerking komen voor het loonkostenvoordeel is dat er een doelgroepverklaring aangevraagd moet zijn bij – in het geval van de drie werknemers – het UWV. Eiseres heeft dat niet gedaan, zodat geen recht bestaat op de gevraagde loonkostenvoordelen. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet volgens verweerder. Verweerder voert daartoe aan dat niet duidelijk is wat eiseres bij de gemeente heeft aangevraagd. In de verklaringen die eiseres van de gemeente heeft gekregen staat niets waaruit afgeleid kan worden dat deze afgegeven zijn als doelgroepverklaring voor de toekenning van een loonkostenvoordeel. De gemeente is ook niet bevoegd om dergelijke doelverklaringen af te geven.
Beoordeling
Juridisch kader
5. De relevante bepalingen uit de Wtl luiden als volgt (tekst 2019):
artikel 2.1 Loonkostenvoordelen
Een werkgever kan in de loonaangifte een verzoek doen voor de volgende tegemoetkomingen:
(…)
b. loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer;
c. loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
artikel 2.6 Doelgroep
Een werkgever die een verzoek als bedoeld in artikel 2.1 heeft gedaan, heeft recht op een loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer indien bij deze werkgever een werknemer in een of meerdere dienstbetrekkingen is die:
(…)
c. een geldige doelgroepverklaring als bedoeld in artikel 2.7 aan de werkgever heeft verstrekt.
artikel 2.7 Doelgroepverklaring
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt uitsluitend aan degene die een dienstbetrekking met een werkgever aangaat en, met inachtneming van artikel 2.6, derde tot en met vijfde lid, voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdelen a en b, of aan de voorwaarden, bedoel in artikel 2.6, tweede lid, op diens verzoek een verklaring dat de aanvrager aan de genoemde voorwaarden voldoet. Indien de doelgroepverklaring niet kan worden verstrekt, wordt het besluit tot weigering uitsluitend verstrekt aan de aanvrager van de doelgroepverklaring. De doelgroepverklaring wordt aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking. Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nadere regels worden gesteld met betrekking tot de geldigheid van de doelgroepverklaring, bedoeld in de eerste volzin.
artikel 2.10 Doelgroep
Een werkgever die een verzoek als bedoeld in artikel 2.1 heeft gedaan, heeft recht op een loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer indien bij deze werkgever een werknemer in een of meerdere dienstbetrekkingen is die:
(…)
c. een geldige doelgroepverklaring als bedoeld in artikel 2.7 aan de werkgever heeft verstrekt.
artikel 2.11 Doelgroepverklaring
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt uitsluitend aan degene die een dienstbetrekking met een werkgever aangaat en, met inachtneming van artikel 2.10, tweede en derde lid, voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onderdelen a en b, op diens verzoek een verklaring dat de aanvrager aan de genoemde voorwaarden voldoet. Indien de doelgroepverklaring niet kan worden verstrekt, wordt het besluit tot weigering uitsluitend verstrekt aan de aanvrager van de doelgroepverklaring. De doelgroepverklaring wordt aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking. Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nadere regels worden gesteld met betrekking tot de geldigheid van de doelgroepverklaring, bedoeld in de eerste volzin.
Beroep op het vertrouwensbeginsel
6.1.
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres voor de drie werknemers niet beschikt over de op grond van de Wtl vereiste, door het UWV afgegeven doelgroepverklaringen, zodat op grond van onverkorte toepassing van de Wtl geen recht bestaat op loonkostenvoordelen voor de drie werknemers. Een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan echter de juiste wetstoepassing opzij zetten.
6.2.
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de belasting- of premieplichtige aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe de inspecteur in een concreet geval zijn bevoegdheden zou uitoefenen. In dit geval gaat het er dus om dat eiseres aannemelijk maakt dat door de gemeente toezeggingen of andere uitlatingen of gedragingen zijn verricht waaruit eiseres in de gegeven omstandigheden kon en mocht afleiden dat verweerder de door eiseres in haar loonaangiften 2019 verzochte loonkostenvoordelen voor de drie werknemers zou toekennen.
6.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet het van haar verlangde bewijs geleverd. Naar het oordeel van de rechtbank kon en mocht eiseres redelijkerwijs niet menen dat de door de gemeente afgegeven verklaringen (zie 1.2., 1.4. en 1.6.) de voor de toepassing van de Wtl vereiste doelgroepverklaringen waren, en uit deze verklaringen van de gemeente afleiden dat verweerder loonkostenvoordelen zou toekennen voor de drie werknemers voor 2019. De rechtbank stelt bij dit oordeel voorop dat onduidelijk is gebleven wat eiseres in eerste instantie precies aan de gemeente heeft verzocht. Eiseres heeft ter zitting over de totstandkoming van de door de gemeente afgegeven verklaringen verklaard dat niet meer is na te gaan welke aanvragen eiseres bij de gemeente heeft gedaan, omdat de aanvragen niet zijn bewaard. Daarmee is dus ook niet komen vast te staan dat eiseres de gemeente daadwerkelijk heeft verzocht om doelgroepverklaringen in het kader van de Wtl af te geven. De rechtbank acht hierbij nog van belang dat eiseres ter zitting ook heeft verklaard dat de door de gemeente afgegeven verklaringen mogelijk een ander doel zouden kunnen dienen, bijvoorbeeld voor een subsidie van de gemeente of een job-coaching. Het is dus mogelijk dat eiseres de gemeente niet – specifiek – heeft verzocht om doelgroepverklaringen in het kader van de Wtl af te geven. De rechtbank overweegt verder dat in de verklaringen van de gemeente (zie 1.2., 1.4. en 1.6.) ook niet is vermeld dat het om doelgroepverklaringen in het kader van de Wtl gaat, of dat de verklaringen zijn afgeven ten behoeve van een specifiek loonkostenvoordeel. Zo staat in de verklaring die de gemeente heeft afgegeven voor [werknemer 3] enkel vermeld dat hij is opgenomen in een landelijk doelgroepenregister.
Beroep op het evenredigheidsbeginsel
7.1.
De rechtbank vat het beroep van eiseres op de uitspraken van het gerechtshof Amsterdam en de rechtbank Gelderland op als een beroep op het evenredigheidsbeginsel. Deze beroepsgrond slaagt naar het oordeel van de rechtbank ook niet. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
7.2.
Zoals de rechtbank hiervoor bij 6.3. heeft overwogen had het eiseres redelijkerwijs niet mogen en kunnen menen dat de onder 1.2., 1.4. en 1.6. genoemde brieven niet de voor het loonkostenvoordeel vereiste doelgroepverklaringen waren. Naar het oordeel van de rechtbank is er, anders dan eiseres stelt, in dit geval dan ook geen sprake van een voor eiseres nietkenbare onjuistheid waarvoor een reële herstelmogelijkheid voor eiseres heeft ontbroken. De brieven van de gemeente met de verklaringen zijn namelijk binnen de termijn van drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking van de respectievelijke werknemer gedagtekend. Eiseres had na het ontvangen van de brieven van de gemeente redelijkerwijs kunnen constateren dat zij nog niet over de juiste verklaringen beschikte en had toen dus de mogelijkheid om alsnog de juiste verklaring aan te vragen bij het UWV. Dat eiseres dat niet gedaan heeft, omdat zij in de onjuiste veronderstelling was dat ze reeds over de juiste doelgroepverklaringen beschikte, komt voor haar rekening en risico.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.R. van der Heide, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Raateland, griffier. De beslissing is op 7 april 2022 in het openbaar uitgesproken.
w.g. griffier w.g. rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Gerechtshof Amsterdam 30 november 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4304, Rechtbank Gelderland 12 mei 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:2456, en Rechtbank Gelderland 20 mei 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:2543.