Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor ten laste gelegde, waardoor gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen te duchten was.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte ontkent zelf brand te hebben gesticht. Uit het sporenonderzoek blijkt dat er twee brandhaarden waren, namelijk in de bijkeuken en in de hal, maar niet kon worden vastgesteld hoe de branden zijn ontstaan. Er zijn geen brand versnellende middelen aangetroffen. De vraag is dan hoe verdachte de brand zou hebben gesticht. Door hete rookgassen kan sprake zijn geweest van vuuroverslag van de bijkeuken naar de hal. Het is dan ook niet uit te sluiten dat de brand op één plek is begonnen. Met betrekking tot de gasleiding merkt de raadsvrouw op dat er geen aanwijzing is dat de loszittende wartel van invloed is geweest op het ontstaan van de brand in de hal, laat staan dat verdachte de wartel heeft losgedraaid.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt op basis van de hierna te noemen bewijsmiddelen het volgende.
In de nacht van 30 op 31 maart 2018 verbleef verdachte alleen in zijn woning aan de [straatnaam] te [woonplaats]. Om 4:46 uur kwam bij het Operationeel Centrum Drachten de melding binnen dat er brand was in deze woning. De melding werd gedaan door de heer [getuige 1], de buurman van verdachte. De heer [getuige 1] heeft de brandweer gebeld nadat verdachte gewaarschuwd had dat er brand was in zijn woning. Om 4:52 uur was de brandweer al ter plaatse en op dat moment was er sprake van een uitslaande brand.
Verdacht heeft ontkend dat hij brand heeft gesticht. Hij heeft verklaard dat hij om 03.35 uur wakker werd en dat hij een rooklucht rook. Hij zou vervolgens zijn opgestaan en zou in de keuken een rode gloed en rook hebben gezien. Verdachte zou toen via de hal en de voordeur naar buiten zijn gegaan. Daarna zou verdachte nog twee keer via de voordeur en de hal de woning zijn in- en uitgegaan om respectievelijk kleding aan te trekken en zijn telefoon te pakken. Toen verdachte de woning voor de laatste keer via de hal en de voordeur zou hebben verlaten, zou er in de hal nog geen brand zijn geweest. Verdachte zou daarna direct naar de buren zijn gegaan om hen te waarschuwen.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Uit het dossier volgt dat verdachte om 04.40 uur de buren heeft gewaarschuwd. Dat is ruim een uur na het tijdstip waarop verdachte heeft verklaard dat hij de brand heeft ontdekt. De brandweer was zes minuten na de melding ter plaatse. Toen de brandweer ter plaatse kwam, was er al sprake van een uitslaande brand waarbij de brand het heftigst brandde in de hal. Gelet hierop is het ongeloofwaardig dat verdachte kort daarvoor nog door de hal en de voordeur de woning heeft verlaten en dat er op dat moment nog geen brand was in de hal.
Uit het sporenonderzoek valt af te leiden dat de brand vermoedelijk is ontstaan in de hal en in de bijkeuken, waardoor vermoedelijk sprake is van twee brandhaarden. Gelet op het feit dat het zachtboardplafond in de keuken, tussen de hal en de bijkeuken, deels nog intact was, kan er geen sprake zijn geweest van brandoverslag van de hal naar de bijkeuken. In de rapportage die in het kader van de brandverzekering is opgemaakt, wordt eveneens gesproken van meer dan één brandhaard, namelijk drie (ook nog één in de keuken).
De rechtbank leidt hieruit af dat er ten minste twee onafhankelijke brandhaarden aanwezig waren in de woning. Dat gegeven is naar het oordeel van de rechtbank een bijzonder sterke aanwijzing dat sprake is geweest van brandstichting.
Verder overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte was de bewuste nacht alleen in zijn woning. De voordeur was gesloten middels een knip en de achterdeur, die naar binnen openging, kon alleen met kracht worden geopend, omdat daar iets voor de deur lag. Aan de deuren is geen braakschade aangetroffen. Hierdoor acht de rechtbank het niet aannemelijk dat een ander persoon dan verdachte die bewuste nacht in de woning is geweest.
Bij dit alles neemt de rechtbank nog in aanmerking dat de wartel van de gasleiding die zich in de hal bevond, was losgedraaid en dat in de bijkeuken een groene jerrycan is aangetroffen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een groene jerrycan met benzine had, maar dat die normaliter bij de grasmaaier in de berging stond. Verdachte kon niet verklaren waarom de groene jerrycan in de bijkeuken stond. Voorts heeft verdachte over de wijze waarop hij de brand constateerde en wat hij vervolgens heeft gedaan, een verklaring gegeven die niet spoort met de wijze en het tijdstip waarop de brandweerlieden de brand hebben aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond hiervan, in onderlinge samenhang beschouwd, het niet anders kan dan dat het verdachte is geweest die opzettelijk brand heeft gesticht in zijn woning.
Dat niet is vast te stellen hoe de brand is ontstaan, doet niet af aan de conclusie dat verdachte de brand opzettelijk heeft gesticht.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 5 maart 2021 afgelegde verklaring, inhoudende, onder meer:
Ik was in de nacht van 30 op 31 maart 2018 thuis in mijn woning aan de [straatnaam] te [woonplaats]. Ik ben rond 21:30 uur naar bed gegaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 maart 2018, opgenomen op pagina 47 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2018076928 d.d. 4 juli 2018, inhoudende de verklaring van [getuige 1], onder meer:
Ik werd afgelopen ochtend 31 maart 2018 wakker van brandlucht. Mijn dochter [naam 1] meldde brand, dat had de buurman haar verteld. Ik heb iedereen wakker geschreeuwd. Ik ging naar beneden omstreeks 04:45, ik heb 112 gebeld. Na de melding heb ik gesproken met de buurman. Zijn toestand vond ik gelaten, ik zag geen paniek.
Ik woon daar met mijn huidige partner [naam partner].
V: Wie waren de afgelopen nacht thuis?
A: Mijn kinderen uit mijn vorige huwelijk, mijn dochter [naam 1] (20 jr), mijn zoon [naam 2] (17 jr) en mijn zoon [naam 3] (15 jr). [naam 4] is 2,5 jaar oud.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d.18 april 2018, opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten, onder meer:
Op maandag 2 april 2018 om 09:30 uur, werd door ons verbalisanten als forensische
onderzoekers op verzoek van de politie Eenheid Noord-Nederland een forensisch
onderzoek naar sporen verricht in verband met een brandstichting, gepleegd op
zaterdag 31 maart 2018 te 04:45 uur.
Betrokkene : [verdachte], [straatnaam], [woonplaats]
Gelet op:
- De afgelegde verklaringen,
- De uitgevoerde onderzoeken,
- De aangetroffen situatie,
- De brand vermoedelijk is ontstaan in de hal en in de bijkeuken, waardoor er
vermoedelijk sprake is van twee brandhaarden,
- Gezien de inbranding van de (brandbare) materialen zoals het plafond, is de brand
in de hal het heftigst geweest in de nabijheid van de meterkast.
- De losse wartel nabij de gasmeter, waarvan bekend is dat het zeer onwaarschijnlijk
is dat deze door brand is losgeraakt, gelet op voorgaande kan niet worden uitgesloten dat
deze door iemand is losgedraaid,
- Gezien de inbranding van de materialen is de brand in de bijkeuken het heftigst
geweest in de nabijheid van de achterdeur,
- Het gipsplafond met glaswol isolatiedekens van de bijkeuken, zijn brand vertragende
materialen, waardoor het langer duurt voordat het vuur zich hier kon uitbreiden,
- De brand in de keuken vermoedelijk is ontstaan als gevolg van de branden in de hal
- De twee brandhaarden in de hal en de bijkeuken zich hebben weten te ontwikkelen tot
- Het feit dat het zachtboardplafond in de keuken, tussen de hal en de bijkeuken, deels
nog intact is er geen sprake was van brand- of vuuroverslag van de hal naar de bijkeuken.
Goederen
In onderhavige casus was er gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest.
Personen
Gelet op:
- Het tijdstip van ontdekken van de brand, zaterdagochtend 31 maart omstreeks 04:46
- Het feit dat het twee woningen onder één dak betrof,
- Het zonder tijdige interventie van de bewoners van perceel 18, door zijn gezin
(waaronder kleine kinderen en een zwangere vrouw), te waarschuwen en te evacueren, en
112 te bellen, de brand zich verder had kunnen ontwikkelen en uit had kunnen breiden naar
het rechter woongedeelte.
Hierdoor was levensgevaar voor personen of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te
duchten geweest.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 april 2018, opgenomen op pagina 42 van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Een automatisch gegenereerd rapport waarop veel belangrijke tijdstippen zijn genoteerd door het Operationeel Centrum Drachten:
De belangrijkste zijn:
tijdstip melding : 31/03/2018 om 04:46 melder [getuige 1]
tijdstip alarmering brandweer : 04:46
tijdstip alarmering politie eenheid 14:03 om 04:46
tijdstip melding buren nr 18: 04:48
tijdstip politie eenheid 14:03 ter plaatse: 04:51 melden uitslaande brand.
tijdstip brandweer eenheid 026835 ter plaatse: 04:52
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige op 1 april 2018, opgenomen op pagina 54 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [getuige 2], onder meer:
Ik ben gealarmeerd als officier van dienst voor de Brandweer, het betrof een
woningbrand. De buren hebben geluk gehad. De buren hadden ook het huis vol rook staan. Waren ze niet gewekt, hadden ze in hun slaap kunnen overlijden, door de sterke rookontwikkeling.
V: In hoeverre is er sprake van dat hun woning ook in vlammen zou kunnen opgaan?
A: Die was in vlammen opgegaan, als er nog een kwartier niet geblust was. Het pand is
gedateerd, de verspreiding kun hoogstwaarschijnlijk via de dakconstructie naar de
zijde van de buren.
De verwerkingstijd op de meldkamer is ca 3 minuten, die jongens kwamen binnen drie minuten voorbij aan de brand, toen was deze al uitslaand. In die 6 minuten kan een brand zich niet tot deze omvang ontwikkelen. De rookmelder bij de buren was ook al afgegaan.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige op 3 april 2018, opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [getuige 3], onder meer:
V: Ik wil je horen als getuige van de brand op het adres [straatnaam] te [woonplaats].
A: Ik was bij deze brand brandwacht.
V: Volgens de bevelvoerder [naam 5] ben jij de achterdeur naar binnen gegaan, klopt
dat?
A: Ja, dat klopt.
V: In hoeverre was deze deur afgesloten?
A: Niet, er lag spul voor. ik kon de deur niet open krijgen, maar dat was vanwege de
rotzooi achter de deur.
V: Hoe ging de deur open?
A: Naar binnen.
V: Welke kracht was nodig de deur te openen?
A: Het eerste stukje viel mee, een stukje van 20 centimeter lukte. We konden er niet
door. Ik was behoorlijk veel kracht nodig de deur te openen, ik moest mijn volle gewicht tegen de deur zetten om deze te openen. Ik wist al eerder, toen de deur 20 centimeter open
wilde, dat er veel rotzooi achter de deur lag.
7. Een schriftelijk bescheid, inhoudende een brandtechnisch rapport van 7 mei 2018, opgemaakt door [naam 6], toedrachtsonderzoeker namens Interpolis particulieren, inhoudende de verklaring van [naam 6], onder meer:
Schadelocatie [straatnaam], [woonplaats].
Het technisch onderzoek is door mij op 3 april 2018 uitgevoerd.
Figuur 28 (afbeelding) Achter de achterdeur bevond zich een grote deurmat. Ongeveer op de locatie van de pot werd door rapporteur restanten van een groene jerrycan aangetroffen. (…)
(…)
het technisch onderzoek blijkt dat:
(…)
Er geen braakschade op de twee toegangsdeuren zijn aangetroffen;
Op drie locaties in de woning is mogelijk brand gesticht;
(…)
Het betreffen separate brandhaarden die op geen enkele wijze met elkaar in verband kunnen worden gebracht, zoals door bijvoorbeeld convectie of stralingswarmte.