ECLI:NL:RBNNE:2021:888

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
18/131346-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor cybercrime en witwassen met een schade van meer dan € 50.000

Op 16 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man, die werd beschuldigd van cybercrime en witwassen. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden. De verdachte was betrokken bij een grootschalige phishingoperatie waarbij meer dan € 1 miljoen werd gestolen van verschillende slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen katvangers had benaderd om bankrekeningen beschikbaar te stellen voor het ontvangen van de gestolen bedragen. De verdachte heeft een deel van de buit ontvangen, te weten bedragen van € 6.780,22 en € 3.300,22. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan Marktplaatsoplichting, waarbij hij zich voordeed als een betrouwbare koper en slachtoffers verleidde om via malafide betaallinks geld over te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte planmatig en geraffineerd te werk ging, wat leidde tot aanzienlijke schade voor de slachtoffers, die in totaal meer dan € 50.000,00 verloren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten en zijn status als veelpleger. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan verschillende slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/131346-20 (onderzoek Varese)
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/206029-20 (onderzoek Salieri)
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 maart 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende te Groningen,
thans gedetineerd te P.I. Veenhuizen, locatie Esserheem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 februari 2021. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. drs. B. Hartman, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter zitting vertegenwoordigd door mr. J. Houwink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
in het onderzoek Salieri:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 september 2019 tot en met 18 september 2019, te Groningen en/of Oostrum, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van 1.137.147,64 euro, althans 6.780,22 euro en/of 3.300,22 euro, althans een geldbedrag,
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, was, en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
- heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft/hebben gemaakt,
door
een of meer medeverdachte(n) of ander(en)/katvanger(s) te benaderen en/of te regelen dat een of meerdere bankrekeningnummer(s) (op naam van een ander dan verdachte en/of als katvanger) beschikbaar werd(en) gesteld aan en/of gebruikt konden worden door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), terwijl dat/die geldbedrag(en) (telkens) op die bankrekeningnummer(s) werd(en) gestort, en/of (vervolgens) dat/die geldbedrag(en) heeft opgenomen en/of heeft doen/laten opnemen en/of ontvangen en/of uitgegeven,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven persoon/personen (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 9 september 2019 tot en met 18 september 2019 te Groningen en/of Oostrum, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van (in totaal) 1.137.147,64 euro, althans een of meerdere geldbedragen,
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, was, en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
- heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft/hebben gemaakt,
door
een of meer medeverdachte(n) of ander(en)/katvanger(s) te benaderen en/of te regelen dat een of meerdere bankrekeningnummer(s) (op naam van een ander dan verdachte en/of als katvanger) beschikbaar werd(en) gesteld aan en/of gebruikt konden worden door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), terwijl dat/die geldbedrag(en) (telkens) op die bankrekeningnummer(s) werd(en) gestort, en/of (vervolgens) dat/die geldbedrag(en) heeft opgenomen en/of heeft doen/laten opnemen en/of ontvangen en/of uitgegeven,
terwijl die onbekend gebleven persoon/personen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
door,
- ervoor te zorgen/te helpen/te regelen dat aan die persoon/personen een of meer rekeningnummer(s) en/of (bijbehorende) bankpas(sen) en/of pincode(s) ter beschikking werden gesteld, te weten (in ieder geval) het rekeningnummer [rekeningnummer] ten naam van [naam] , en/of
- aldus toe te staan dat een of meer van dat/die geldbedrag(en) telkens op een/die/dat rekeningnummer(s) werd(en) gestort en/of werden opgenomen en zo aan het zicht en de naspeuring van de rechthebbende werden onttrokken.
in het onderzoek Varese, na wijziging van de tenlastelegging :
1.
voltooide oplichting
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 te Groningen en/of Haren en/of Oss en/of Eindhoven en/of Apeldoorn en/of Dwingeloo en/of Reuver en/of Spierdijk en/of Schoonebeek en/of Bleiswijk en/of Loenen aan de Vecht en/of Haarle Hellendoorn en/of Maastricht en/of Prinsenbeek en/of Hilversum, althans (ook) (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s) (zoals vermeld in het overzicht zakendossier op p. 24 tot en met 26 met de vermelding ‘aangifte’), onder wie de navolgende perso(o)n(en)/aangever(s):
  • [naam] (1.500 euro en/of 741 euro), en/of
  • [naam] (630 euro en/of 370 euro en/of 500 euro), en/of
  • [naam] (52,49 euro), en/of
  • [naam] (1.800,01 euro), en/of
  • [naam] en/of [naam] (vijfmaal 50 euro en/of tweemaal 40 euro en/of 499 euro en/of tweemaal 450 euro en/of 700 euro), en/of
  • [naam] en/of [naam] , (300 euro en/of 300 euro en/of 187 euro en/of 300 euro en/of 300 euro), en/of
  • [naam] (1.199 euro en/of 709 euro en/of (steeds) 100 euro, map 3, p. 962 ev), en/of
  • [naam] (tweemaal 102,49 euro en/of 27,49 euro en/of 52,49 euro), en/of
  • [naam] (1.471 euro), en/of
  • [naam] (95 euro en/of 400 euro en/of 400 euro), en/of
  • [naam] (562 euro), en/of
  • [naam] (600 euro), en/of
  • [naam] (400 euro en/of 400 euro en/of 430 euro en/of 750 euro),
heeft bewogen tot
  • de afgifte van voornoemde geldbedrag(en), in elk geval enig geldbedrag, althans enig goed, en/of
  • het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren),
door
(modus operandi 1 – betaalverzoekfraude)
  • zich op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 valselijk voor te (laten) doen als een geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door (onder andere voornoemde) perso(o)n(en)/aangever(s) geplaatste advertentie(s), en/of
  • een (phishing/tikkie)link te sturen voor een aanmeldplatform van marktplaats om veilig te kunnen handelen, voorzien van het marktplaatslogo, hetgeen doorleidde naar een valse / nep bankomgeving teneinde daar 0,01 cent te betalen, en/of
  • aangever(s) te laten inloggen op een – al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelf gehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde internetpagina met daarop een – fictieve internetbankieren-omgeving teneinde die 0,01 cent te betalen, en/of
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende aangever waardoor verdachte en/of zijn mededader(s) hiermee konden inloggen op de internetbankieren-omgeving en/of aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en/of verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en/of nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount konden koppelen,
en/of
(modus operandi 2 – sms- [naam] Belastingdienst (aangiftes [naam] , [naam] , [naam] , [naam] / [naam] , [naam] , [naam] )
  • op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 maart 2020 tot en met 28 april 2020, een of meerdere sms-bericht(en) te sturen uit naam van de Belastingdienst inhoudende dat er een openstaande schuld zou zijn van 1471 euro, althans enig geldbedrag, die/dat betaald zou moeten worden, en/of
  • in die/dat sms-bericht(en) op te nemen dat, bij uitblijven van betaling via bijgaande (phishing/tikkie)link, de 'gerechtsdeurwaarder' zou overgaan tot conservatoir beslag, en/of
  • aldus de perso(o)n(en)/aangever(s) die deze sms ontvangen te bewegen om via de bijgaande (phishing/tikkie)link een niet bestaande rekening 'te betalen',
en/of
(modus operandi 3 – impersonatiefraude, aangiftes [naam] , [naam] , [naam] )
  • zich op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 mei 2020 tot en met 17 mei 2020 via WhatsApp valselijk voor te (laten) doen als een kennis en/of vriend en/of familielid van een of meer perso(o)n(en)/aangever(s), en/of
  • voor te wenden dat deze kennis/vriend/familielid zijn telefoon kwijt was en/of niet bij zijn bankrekening kon door een blokkade en/of storing, en/of
  • te vragen aan perso(o)n(en)/aangever(s) om geld voor te schieten voor een rekening die met spoed betaald moest worden, en/of
  • aldus deze perso(o)n(en)/aangever(s) te bewegen om via een tikkie een geldbedrag aan verdachte en/of zijn medeverdachten ‘te betalen’;
2.
poging tot oplichting
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 6 mei 2020 te Groningen en/of Haren, althans (ook) (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een (of meer) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(telkens) een of meer perso(o)n(en) te bewegen tot de
  • de afgifte van voornoemde geldbedrag(en), in elk geval enig geldbedrag, althans enig goed, en/of
  • het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren),
door
  • 555 sms-berichten, althans een of meerdere sms-bericht(en) te sturen naar 555 verschillende telefoonnummers uit naam van zorgverzekering Menzis inhoudende dat er een openstaande schuld zou zijn van 20 euro, althans enig geldbedrag, die betaald zou moeten worden, en/of
  • in die/dat sms-bericht(en) op te nemen dat bij uitblijven van betaling via bijgaande (phishing/tikkie)link de 'gerechtsdeurwaarder' op 7 mei 2020 zou overgaan tot conservatoir beslag, en/of
  • aldus de perso(o)n(en) die deze sms ontvangen te trachten te bewegen om via de bijgaande (phishing/tikkie)link een niet bestaande rekening 'te betalen',
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
3.
computervredebreuk
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 te Groningen en/of Haren en/of Oss en/of Eindhoven en/of Apeldoorn en/of Dwingeloo en/of Reuver en/of Spierdijk en/of Schoonebeek en/of Bleiswijk en/of Haarle Hellendoorn en/of Maastricht en/of Hilversum en/of en/of Veenendaal en/of Dongen en/of Groesbeek en/of Lent en/of Ommen en/of Zaanstad en/of Rotterdam en/of Havelte en/of Vries en/of Nieuwe-Tonge en/of Sommelsdijk en/of Hoensbroek en/of Landgraaf en/of ’s-Gravenhage en/of Schalkhaar en/of Sliedrecht en/of Zwolle en/of Grou en/of Venray en/of Amsterdam en/of Tilburg, althans (ook) (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk en wederrechtelijk
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankieren(account) van een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), onder andere van:
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] en/of [naam] , en/of
  • [naam] en/of [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] en/of [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] en/of [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] , en/of
  • [naam] ,
is binnengedrongen,
door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of het aannemen van een valse hoedanigheid,
te weten door
gebruik te maken van inloggegevens van internetbankieren van (onder andere) voornoemde perso(o)n(en)/aangever(s), welke inloggegevens door tussenkomt van een al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelf gehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde phishingwebsite/ valse inlogpagina voor internetbankieren zijn verkregen, en/of daarmee in te loggen op de daadwerkelijke internetbankieren-omgeving / het onlinebankieren-account op de website van de bank van (onder andere) voornoemde perso(o)n(en)/aangever(s);
4.
diefstal valse sleutel
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 te Groningen en/of Haren en/of Oss en/of Eindhoven en/of Apeldoorn en/of Dwingeloo en/of Reuver en/of Spierdijk en/of Schoonebeek en/of Bleiswijk en/of Haarle Hellendoorn en/of Maastricht en/of Hilversum en/of en/of Veenendaal en/of Dongen en/of Groesbeek en/of Lent en/of Ommen en/of Zaanstad en/of Rotterdam en/of Havelte en/of Vries en/of Nieuwe-Tonge en/of Sommelsdijk en/of Hoensbroek en/of Landgraaf en/of ’s-Gravenhage en/of Schalkhaar en/of Sliedrecht en/of Zwolle en/of Grou en/of Venray en/of Amsterdam en/of Tilburg, althans (ook) (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
de na te noemen geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of gedeeltelijk aan een of meer ander(en)/perso(o)n(en)/aangever(s) toebehoorde(n), te weten aan
  • [naam] (1.500 euro en/of 741 euro), en/of
  • [naam] (630 euro en/of 370 euro en/of 500 euro), en/of
  • [naam] (52,49 euro), en/of
  • [naam] (1800,01 euro), en/of
  • [naam] / [naam] (vijfmaal 50 euro en/of tweemaal 40 euro en/of 499 euro en/of tweemaal 450 euro en/of 700 euro), en/of
  • [naam] en/of [naam] (300 euro en/of 300 euro en/of 187 euro en/of 300 euro en/of 300 euro), en/of
  • [naam] (1.199 euro en/of 709 euro en/of (steeds) 100 euro), en/of
  • [naam] (tweemaal 102,49 euro en/of 27,49 euro en/of 52,49 euro), en/of
  • [naam] (95 euro en/of 400 euro en/of 400 euro), en/of
  • [naam] (562 euro), en/of
  • [naam] (400 euro en/of 400 euro en/of 430 euro en/of 750 euro), en/of
  • [naam] (104 euro en/of 104 euro (in totaal 208 euro)), en/of
  • [naam] en/of [naam] (106,24 euro en/of 12,14 euro (in totaal 118,38 euro)), en/of
  • [naam] (160 euro), en/of
  • [naam] (430 euro), en/of
  • [naam] (tweemaal 483,24 euro en/of 200 euro), en/of
  • [naam] (250 euro en/of 500 euro en/of 2.100 euro), en/of
  • [naam] (1.440 euro), en/of
  • [naam] (512,26 euro en/of 104 euro en/of 53 euro en/of 3.690 euro en/of tweemaal 512,26 euro), en/of
  • [naam] (104 euro en/of tweemaal 356 euro en/of tweemaal 366 euro, althans (in totaal) 1.500 euro), en/of
  • [naam] (viermaal 250 euro, althans in totaal 1.000 euro), en/of
  • [naam] ((in totaal) 2.048 euro), en/of
  • [naam] ((in totaal) 1.888 euro), en/of
  • [naam] ((in totaal) 97,50 euro), en/of
  • [naam] (35 euro), en/of
  • [naam] (tweemaal 250 euro en/of 126 euro (in totaal 626 euro)), en/of
  • [naam] en/of [naam] ((in totaal) 1.206,49 euro), en/of
  • [naam] ((ongeveer) (in totaal) 4.000 euro), en/of
  • [naam] ((in totaal) 630 euro), en/of
  • [naam] (vijftienmaal 95 euro en/of viermaal 95 euro en/of 100 euro (in totaal 1.905 euro)), en/of
  • [naam] ((in totaal) 1.579,37 euro), en/of
  • [naam] (104 euro en/of 104 euro en/of 56,75 euro (in totaal 268,75 euro)), en/of
  • [naam] ((in totaal) 275 euro),
heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten,
  • de via een – al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelf gehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde – phishinglink/website verkregen inloggegevens van/voor voornoemde ander(en)/perso(o)n(en)/aangever(s) internetbankieren, en/of
  • met welke inloggegevens vervolgens door verdachte en/of zijn medeverdachten is/zijn ingelogd op de internetbankieren-omgeving van die ander(en)/perso(o)n(en)/aangever(s), en/of
  • diverse betalingen/afschrijvingen/overschrijvingen zijn gedaan van die bankrekening/bankaccount en/of verschillende betaal- en tegoedkaarten zijn aangeschaft en/of nieuwe rekeningen zijn gekoppeld aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd doorgeboekt/overgeboekt/overgeschreven en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount zijn gekoppeld waarmee vervolgens betalingen/afschrijvingen/overschrijvingen van die/dat bankrekening/bankaccount werden verricht;
5.
voorhanden hebben phishingsites en wachtwoordlijsten
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 te Groningen en/of Haren, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
lid a
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139c Wetboek van Strafrecht, heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een van die misdrijven werd gepleegd,
door
op zijn iPhone en/of een of meer andere devices/gegevensdragers/laptop(s)/mobiele telefoon zogenaamde tikkie-panels/phishing-sites te beheren, waarmee gegevens van slachtoffers van phishing worden verkregen, teneinde die gegevens te gebruiken voor het onrechtmatig inloggen op bankaccounts/bankrekeningen van die slachtoffers,
en/of
lid b
een computerwachtwoord, toegangscode en/of daarmee vergelijkbaar gegeven,
waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd werk
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van Strafrecht werd gepleegd,
door
op zijn iPhone en/of een of meer andere devices/gegevensdragers/laptop(s)/mobiele telefoon een groot aantal verschillende (gehackte) e-mailadressen en wachtwoorden voorhanden te hebben,
waarvan (onder andere) de volgende e-mailadressen met beschikbaar wachtwoord gekoppeld waren aan (een of meerdere) marktplaatsaccount(s) en/of de website wkv.com:
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] , en/of
  • [e-mailadres] .

Beoordeling van het bewijs

in het onderzoek Salieri:

het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit.
het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het onderzoek door de politie onvolledig is geweest. Er is teveel gestuurd in de richting van verdachte, terwijl voor het onderzoek belangrijke personen niet zijn geïdentificeerd en/of niet zijn gehoord. Zo is [naam] niet gehoord, terwijl daartoe in het licht van de overige verklaringen wel aanleiding was. [naam] Verdel en [naam] Hoorn verklaren wisselend. Hun verklaringen kunnen niet als bewijs dienen.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om [naam] , [naam] en [naam] als getuigen te laten horen door de rechter-commissaris.
het oordeel van de rechtbank:
Op basis van de stukken en verklaringen in het dossier stelt de rechtbank het volgende vast.
In de periode van 9 september 2019 tot 12 september 2019 wordt aangever [naam] het slachtoffer van phishing. Naast [naam] doet ook de Rabobank aangifte, onder meer van witwassen. In de avond en nacht van 11 en 12 september 2019 wordt van een aantal bankrekeningen van [naam] een bedrag van ruim 1 miljoen euro weggenomen. Dit bedrag wordt in delen overgeboekt naar 89 verschillende bankrekeningen van zogenaamde 'geldezels'. In diezelfde avond en nacht wordt het gehele bedrag van ruim 1 miljoen euro door middel van pintransacties contant opgenomen.
Eén van deze bankrekeningen stond op naam van [naam] . Uit een bankafschrift van aangever blijkt dat van een bankrekening van aangever [naam] op 11 september 2019 twee bedragen naar de bankrekening van [naam] zijn overgeschreven, te weten bedragen van € 6.780,22 en € 3.300,22.
[naam] heeft verklaard dat hij zijn bankpas met bijbehorende pincode aan [naam] heeft gegeven, waarna [naam] die aan verdachte heeft gegeven zodat verdachte ermee kon pinnen. [naam] zou voor het ter beschikking stellen van zijn bankpas en pincode van [naam] geld ontvangen, maar hij heeft dit nooit ontvangen. [naam] weet dat verdachte een Antilliaanse jongen is met dreadlocks en dat zijn bijnaam ' [naam] ' is.
In de onder [naam] in beslag genomen telefoon is een chatgesprek aangetroffen tussen [naam] en een man genaamd [naam] . Hierin schrijft [naam] schrijft dat hij zijn bankpas heeft uitgeleend om daar geld op te laten storten en dat hij hiervoor geld zou krijgen. [naam] klaagt dat hij dat geld niet heeft gekregen, dat zijn bankrekening hierdoor is geblokkeerd en dat hij zich opgelicht voelt. In het chatgesprek laat [naam] een filmpje zien waarin de naam van verdachte wordt genoemd als de persoon aan wie zijn bankpas is geleverd. In het chatgesprek schrijft [naam] verder dat hij gevangenisstraf kan krijgen als hij schuldig wordt verklaard, dat [verdachte] weet hoe het moet en dat [naam] hem dood wil hebben.
Ook is in de telefoon van [naam] een chatgesprek aangetroffen tussen [naam] en [naam] . Zij bespreken hierin dat [naam] geld zou regelen voor [naam] , maar dat [naam] dit niet heeft gedaan. [naam] schrijft in dat chatgesprek dat hij [naam] - als [naam] niet gaat betalen - zal aangeven bij de politie. Ook schrijft [naam] in dat chatgesprek dat hij van [naam] een foto wil hebben van het hoofd van een persoon genaamd ' [naam] '. [naam] vraagt aan [naam] wat de echte naam van [naam] is, waarop [naam] antwoordt dat dit ‘ [verdachte] ’ is.
[naam] heeft verklaard dat hij de bankpas met pincode van [naam] en een bankpas met pincode van ene ‘ [naam] ’ heeft gegeven aan een man die hij kent als ' [naam] '. [naam] is een man met getinte huidskleur die op het Damsterdiep in Groningen zou wonen. [naam] heeft verder verklaard dat [naam] degene is die het geld op de rekening stort. Daarna is [naam] in de Shisha Lounge in Veendam geweest. Daar heeft hij contact gehad met [naam] en een aantal andere mannen. [naam] heeft daar een grote stapel geld gezien. Die mannen zeiden tegen [naam] dat hij € 2.000,00 zou krijgen en dat [naam] € 4.000,00 zou krijgen, zijnde 40% van het bedrag dat op zijn bankrekening zou worden gestort.
Uit onderzoek van de onder [naam] in beslag genomen telefoon blijkt dat [naam] op Snapchat contact heeft met een persoon met de username ' [naam] ', die [naam] als ' [naam] ' als Snapchatcontact heeft opgeslagen. Uit onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen iPhone 6 is gebleken dat de gebruikersnaam van verdachte op deze telefoon [naam] is. Door verdachte is ter zitting verklaard dat [naam] en [naam] namen zijn die hij gebruikt en dat [naam] zijn naam op Snapchat is. Gelet op de authentieke wijze van verklaren en de details in hun verklaringen, waarmee zowel [naam] als [naam] zichzelf ook belasten, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van hun verklaringen. Zeer relevant acht de rechtbank dat hun verklaringen enerzijds worden ondersteund door processen-verbaal van bevindingen, waarin chatgesprekken uit hun telefoons zijn weergegeven. In deze chatgesprekken - gevoerd toen [naam] en [naam] nog niet wisten dat zij aangehouden en gehoord zouden worden - beschrijven zij al het gebruik van [naam] rekening en noemen zij verdachte met naam en toenaam. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen tegenstrijdigheden of inconsistenties die zo zwaar wegen dat de verklaringen hierdoor tegenstrijdig of onbetrouwbaar geacht moeten worden.
Anderzijds worden hun verklaringen gesteund doordat de politie heeft vastgesteld, en verdachte vervolgens ook heeft erkend, dat verdachte zich bedient van (internet-)aliassen als [naam] , [naam] en [naam] . Die verklaringen worden voorts ondersteund door de aangiften.
Subsidiair heeft de huidige raadsman voorwaardelijk verzocht om [naam] , [naam] en [naam] als getuigen door de rechter-commissaris te doen horen. De rechtbank zal dit voorwaardelijk verzoek echter passeren nu de voormalige raadsman bij mailbericht van 2 november 2020 heeft laten weten dat, in de aanloop naar de zitting van 20 november 2020 en in het licht van de geplande inhoudelijke behandeling van 16 februari 2021, ook de laatste aanvullingen op de dossiers Varese en Salieri de verdediging geen aanleiding geven tot verzoeken met betrekking tot onderzoekshandelingen in de strafzaak. Tijdens het onderzoek ter zitting van 16 februari 2021 zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden opgekomen op grond waarvan het subsidiair gedane verzoek moet worden toegewezen.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit hiermee wettig en overtuigend bewezen.
in het onderzoek Varese:
het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5.
het standpunt van de verdediging
ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4:
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1. ten laste gelegde oplichting in de zaken [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] wegens het ontbreken van bewijs; voor de overige zaken kan bewezenverklaring volgen.
Ook ten aanzien van de onder 3. ten laste gelegde computervredebreuk en de onder 4. ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal bepleit de raadsman dat - overeenkomstig zijn verweer ten aanzien van feit 1 - vrijspraak moet volgen in de zaken [naam] , [naam] en [naam] .
Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat in de zaak [naam] vrijspraak moet volgen omdat impersonatiefraude niet kan worden gekwalificeerd als (gekwalificeerde) diefstal, nu hierbij geen sprake is van wegnemen. Ook heeft de raadsman aangevoerd dat in de zaak [naam] een bedrag van € 2.206,04 is weggenomen en niet € 5.896,04, zoals gerelateerd in proces-verbaal AH-60 van 10 augustus 2020. Uit screenshots in dat proces-verbaal blijkt dat een bedrag van € 3.690,00 slechts intern is overgeboekt van de beleggersrekening naar de betaalrekening. Dit bedrag is dus niet weggenomen. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat van de zaken [naam] en [naam] moet worden vrijgesproken omdat verdachte hierbij niet betrokken was.
ten aanzien van de feiten 2 en 5:
Met betrekking tot deze feiten heeft de raadsman geen inhoudelijke opmerkingen gemaakt.
het oordeel van de rechtbank
ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4:
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] deed op 22 februari 2020 aangifte van internetoplichting via Marktplaats, gepleegd in de periode van 19 tot en met 20 februari 2020. Zij heeft via Marktplaats een bodywarmer verkocht aan een zekere ‘ [naam] '. [naam] schreef [naam] dat zij deze bodywarmer wilde kopen voor de vraagprijs van 20 euro, dat de afstand te groot was om deze te komen ophalen en dat de verzendkosten 7,25 euro via PostNL zouden zijn. [naam] heeft een malafide Rabobank betaallink verzonden, waarop [naam] heeft geklikt. Van de bankrekening van [naam] zijn op 20 februari 2020 geldbedragen overgeschreven naar het haar onbekende rekeningnummer [rekeningnummer] . Dit rekeningnummer behoort toe aan [naam] . [naam] heeft verklaard dat hij zijn bankpas en pincode heeft gegeven aan zijn klasgenoot ‘ [naam] ’, die de bankpas en pincode vervolgens heeft gegeven aan een onbekende. [naam] heeft gezien dat hierna hoge geldbedragen op zijn bankrekening werden bijgeschreven. [naam] is op 20 februari 2020 om 22.55 uur gebeld door een onbekende over het gebruik van zijn bankpas en rekeningnummer. Uit het proces-verbaal van bevindingen met nummer AH-012-01 blijkt dat [naam] volgens historische verkeersgegevens op 20 februari 2020 om 22.54 uur is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] , dat is gebruikt door verdachte.
[naam] heeft op 21 februari 2020 aangifte gedaan van internetoplichting via Marktplaats, gepleegd op 20 februari 2020. Op een door hem te koop aangeboden ring werd gereageerd door ene ‘ [naam] ’. Ook ‘ [naam] ’ maakte in het contact met [naam] via WhatsApp gebruik van het voornoemde telefoonnummer [telefoonnummer] . Van de bankrekening van [naam] zijn bedragen overgeschreven naar verschillende bankrekeningen, waaronder die van [naam] . De rechtbank stelt vast dat uit de zaak [naam] een verband blijkt tussen telefoonnummer [telefoonnummer] en bankrekeningnummer [rekeningnummer] en de alias ‘ [naam] ’.
Bij onderzoek zijn in de onder verdachte in beslag genomen iPhone 6 drie phishingpanels aangetroffen, waarvan er nog één actief was. Deze phishingpanels werden kennelijk gebruikt voor betalingen die verband hielden met Marktplaats-fraudes. Ook zijn in die iPhone 6 screenshots gevonden van kleurcodes van de Rabobank. Deze kleurcodes worden normaliter aangemaakt om in te loggen en te betalen het bij internetbankieren via een Rabobank-account. Uit het onderzoek is gebleken dat zulke screenshots ook worden gebruikt wanneer klanten van de Rabobank bij het internetbankieren worden opgelicht.
Ook blijkt uit onderzoek dat er tussen 1 november 2019 en 28 maart 2020 in totaal 34 simkaarten in die iPhone 6 hebben gezeten, telkens met een ander telefoonnummer. De simkaart met het voornoemde nummer [telefoonnummer] heeft tussen 17 februari 2020 en 25 februari 2020 in de onder verdachte in beslag genomen iPhone 6 gezeten.
In de iPhone 6 zijn voorts twee notities aangetroffen, met de teksten: "Goedeavond, voor de vraagprijs zou ik het graag van u overnemen, de afstand is alleen wat groter dan gedacht. Kan u het versturen? De verzendkosten bedragen met PostNL 7.25,-. Vriendelijke groet, [naam] " en "Kan u mij misschien een Rabobank betaalverzoek kunnen versturen via whatsapp? Wel zo makkelijk, Mijn mobiele nummer is; [telefoonnummer] ".
Verdachte heeft verklaard dat hij mensen heeft opgelicht door op hun Marktplaats-advertenties te reageren, de vraagprijs te bieden, het contact voort te zetten op WhatsApp, waarna hij hen liet klikken op een nep-betaallink. Hij kreeg hierna toegang tot hun bankomgeving op internet, waarna hij geldbedragen van hun bankrekeningen overboekte naar rekeningen van anderen.
Ook kocht hij van het geld van die bankrekeningen cadeaubonnen bij het bedrijf cadeaubonnen.nl BV en bij warenhuis De Bijenkorf.
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande, in onderling verband, in de zaak [naam] de onder 1 ten laste gelegde oplichting, de onder 3 ten laste gelegde computervredebreuk en de onder 4 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal wettig en overtuigend bewezen.
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] heeft op 2 maart 2020 mede namens haar minderjarige zoon [naam] aangifte gedaan van internetoplichting via Marktplaats, gepleegd tussen 25 en 26 februari 2020. [naam] had op Marktplaats een telefoon te koop gezet. Door ene ‘ [naam] ’ werd op de advertentie gereageerd. Het contact verliep verder via WhatsApp, waarbij ‘ [naam] ’ gebruik maakte van telefoonnummer [telefoonnummer] . [naam] heeft geklikt op een nep-betaallink die [naam] via WhatsApp had verzonden, waarna geldbedragen werden afgeschreven van zowel de bankrekening van [naam] als van haar zoon [naam] . Van de bankrekeningnummer van [naam] is een bedrag overgeschreven naar een bankrekening met het onbekende bankrekeningnummer [rekeningnummer] onder vermelding van "cadeaubonnen.nl BV by Buckaroo". Twee geldbedragen zijn overgeschreven van de bankrekening van haar zoon [naam] naar een bankrekening met het onbekende nummer [rekeningnummer] .
In de zaken van [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] in het onderzoek Varese is geld van aangevers overgeschreven naar dit rekeningnummer [rekeningnummer] . Er is ook geld van aangevers [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] overgeschreven naar rekeningnummer [rekeningnummer] , eveneens onder vermelding van "cadeaubonnen.nl BV by Buckaroo".
Uit het onderzoek naar de telefoonnummers die verdachte heeft gebruikt tussen 1 november 2019 en 28 maart 2020 is echter niet gebleken dat verdachte ook gebruik heeft gemaakt van telefoonnummer [telefoonnummer] . Het door [naam] genoemde telefoonnummer kan dus niet aan verdachte worden gelinkt. De rechtbank acht de overige aanwijzingen onvoldoende nu de genoemde bankrekeningen van geldezels niet exclusief aan één verdachte te koppelen zijn. Verdachte zal in de zaak [naam] dan ook worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde oplichting, de onder 3 ten laste gelegde computervredebreuk en de onder 4 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal.
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] heeft op 2 maart 2020 aangifte gedaan van internetoplichting via Marktplaats, gepleegd op 26 februari 2020. Op de pantoffels die [naam] aanbood op Marktplaats, bood een zekere ‘ [naam] ’ de vraagprijs. Hun contact werd voortgezet via WhatsApp, waarbij [naam] gebruik maakte van telefoonnummer [telefoonnummer] . [naam] kreeg via WhatsApp van [naam] een malafide link met het logo van Marktplaats met onder meer de tekst "betaalsysteem-paysupport", waarop zij heeft geklikt. Zij kwam in een pseudo-betaalomgeving van de Rabobank terecht. Uiteindelijk zijn bedragen van 95 euro en 52 euro van haar bankrekening afgeschreven en overgemaakt naar rekeningen van een onbekende.
Onder verdachte is een iPhone X in beslag genomen en veiliggesteld. Uit digitaal onderzoek is gebleken dat met die iPhone X is ingelogd op de digitale bankomgeving van het rekeningnummer van [naam] . Deze login vond plaats op 26 februari 2020 om 20.18.48 uur en duurde 47 seconden. Van deze login is een digitaal spoor aangetroffen.
Verdachte is door de politie specifiek bevraagd over de aankoop van pantoffels. Hij heeft verklaard dat het kan zijn dat hij die aankoop heeft verricht. Hij heeft ook verklaard dat het mogelijk is dat op zijn telefoon sporen zijn aangetroffen die het rekeningnummer van het slachtoffer verbinden aan zijn telefoon. Verdachte heeft ter zitting voorts verklaard dat hij deze iPhone X gebruikte. De rechtbank acht daarom in de zaak [naam] de onder 1 ten laste gelegde oplichting, de onder 3 ten laste gelegde computervredebreuk en de onder 4 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal wettig en overtuigend bewezen.
met betrekking tot de zaak [naam] :
Door [naam] is op 29 april 2020 aangifte gedaan van internetoplichting, gepleegd op 28 april 2020. Zij kreeg op 28 april 2020 een sms-bericht met de tekst: "{Belastingdienst} Uw openstaande schuld EUR 1471,00 is na meerdere herinneringen niet voldaan. Op 29 april 2020 zal de gerechtsdeurwaarder overgaan tot conservatoir beslag. U kunt de beslagprocedure voorkomen door direct het gehele bedrag te voldoen via iDeal: http://frama.link/.uHrKGHtJ." [naam] heeft op deze link geklikt en heeft per bank 1471 euro overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] . Uit onderzoek blijkt dat de dit rekeningnummer op naam staat van [naam] . [naam] heeft verklaard dat hij zijn bankpas en pincode via een tussenpersoon beschikbaar had gesteld aan verdachte. Ook heeft [naam] verklaard dat op 28 april 2020 vijf bedragen op zijn rekening waren gestort, te weten tweemaal een bedrag van 1470 euro en driemaal een bedrag van 1471 euro. Uit onderzoek van de bankgegevens van [naam] is gebleken dat in de vroege ochtend van 29 april 2020 in Groningen in totaal een bedrag van 4410 euro van de bankrekening van [naam] contant is opgenomen door middel van pintransacties.
De rechtbank acht daarom in de zaak [naam] de onder 1 ten laste gelegde oplichting wettig en overtuigend bewezen.
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] heeft op 29 april 2020 aangifte gedaan van internetoplichting, gepleegd op 28 april 2020. Hij kreeg op 28 april 2020 een sms-bericht met dezelfde inhoud als het sms-bericht dat [naam] op diezelfde dag had ontvangen. [naam] heeft op de bijgevoegde link geklikt. Hij heeft per bank het bedrag van 1471 euro overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] . Zoals hiervoor in de zaak [naam] is overwogen, behoorde dit rekeningnummer toe aan [naam] en heeft [naam] zijn bankpas en pincode via een tussenpersoon beschikbaar gesteld aan verdachte. In de vroege ochtend van 29 april 2020 is in Groningen in totaal een bedrag van 4410 euro contant opgenomen van de bankrekening van [naam] door middel van pintransacties. De rechtbank acht derhalve in de zaak [naam] de onder 1 ten laste gelegde oplichting wettig en overtuigend bewezen.
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] heeft namens zijn moeder, [naam] , op 13 mei 2020 aangifte gedaan van internetoplichting op 21 april 2020. Zij had een sms-bericht gehad waarin werd gedreigd met een gerechtsdeurwaarder als de zorgtoeslag niet terugbetaald zou worden. [naam] heeft op de bijgevoegde link geklikt en heeft de stappen doorlopen om te betalen.
Uit het afschrift van haar rekening bleek [naam] dat op 21 april 2020 een bedrag van 741 euro was overgeschreven van de rekening van zijn moeder naar rekening [rekeningnummer] met omschrijving [rekeningnummer] ( [naam] ).
In één van de onder verdachte in beslag genomen telefoons werd een screenshot aangetroffen van de overboeking van [naam] .
Dit screenshot werd aangemaakt in één van de telefoons van verdachte op 21 april 2020 om 13.51 uur. Dit tijdstip komt overeen met de pleegdatum van de oplichting van [naam] .
De enkele stelling van de verdediging dat de oplichting van [naam] door een ander dan verdachte is gepleegd, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Uit niets blijkt immers dat naast verdachte nog een ander dan verdachte betrokken was bij deze oplichting. De rechtbank acht daarom in de zaak [naam] de onder 1 ten laste gelegde oplichting wettig en overtuigend bewezen.
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] heeft op 26 mei 2020 aangifte gedaan van internetoplichting op 29 april 2020. Hij kreeg op 29 april 2020 een sms-bericht met dezelfde inhoud als het sms-bericht dat [naam] en [naam] op 28 april 2020 hadden ontvangen. Dit bericht was afkomstig van het telefoonnummer [telefoonnummer] . [naam] heeft op de bijgevoegde link geklikt. Hij heeft per bank het bedrag van 1471 euro overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] .
Uit onderzoek van de onder verdachte in beslag genomen iPhone 6 blijkt dat tussen 1 november 2019 en 28 maart 2020 in totaal 34 simkaarten in die telefoon hebben gezeten. De simkaart met telefoonnummer [telefoonnummer] heeft vanaf 28 april 2020 in telefoons van verdachte gezeten, eerst in zijn iPhone 7 en later in zijn iPhone 6. De rechtbank acht daarom in de zaak [naam] de onder 1 ten laste gelegde oplichting wettig en overtuigend bewezen.
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] heeft op 7 mei 2020 aangifte gedaan van internetoplichting op 1 mei 2020. Zij kreeg op 1 mei 2020 om 00.02 uur een sms-bericht met de tekst: "[Belastingdienst] Uw openstaande schuld van EUR euro 1.481,00 is na meerdere herinneringen niet voldaan. Op 2 Mei 2020 zal de gerechtsdeurwaarder overgaan tot conservatoir beslag. U kunt de beslagprocedure voorkomen door direct het gehele bedrag te voldoen via iDeal: http://ideal-pay.link". Dit bericht was afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer] . [naam] heeft op de bij dat sms-bericht gevoegde link geklikt. Zij heeft op 1 mei 2020 per bank het bedrag van 1481 euro overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] .
Uit onderzoek van de onder verdachte in beslag genomen iPhone 6 blijkt dat tussen 1 november 2019 en 28 maart 2020 in totaal 34 simkaarten in die telefoon hebben gezeten. De simkaart met telefoonnummer [telefoonnummer] heeft vanaf 28 april 2020 in telefoons van verdachte gezeten.
De rechtbank acht derhalve in de zaak [naam] de onder 1 ten laste gelegde oplichting wettig en overtuigend bewezen.
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] heeft op 18 mei 2020 aangifte gedaan van internetoplichting, gepleegd op 17 mei 2020. Hij kreeg op 17 mei 2020 een WhatsAppbericht via het telefoonnummer [telefoonnummer] . Deze persoon deed zich voor als zijn dochter, die verzocht om bedragen van € 1.362,80 en € 791,20 naar haar rekening met nummer [rekeningnummer] over te maken. Ook verzocht deze persoon om € 1.760,40 over te maken op rekening [rekeningnummer] ten name van [naam] . Nadat [naam] deze bedragen had overgemaakt, ontdekte hij dat hij was opgelicht.
In een proces-verbaal van bevindingen met nummer AH-060 is gerelateerd dat een foto van de bankpas van [naam] is aangetroffen in een onder verdachte in beslag genomen telefoon. Uit het proces-verbaal van bevindingen met nummer AH-045-01 blijkt dat in een op 18 mei 2020 onder verdachte in beslag genomen iPhone 6S tientallen foto's van bankpassen zijn aangetroffen. Bij dat proces-verbaal is een lijst gevoegd van de bij die bankpassen behorende rekeningnummers en rekeninghouders.
De rechtbank heeft geconstateerd dat in die lijst niet de naam en het rekeningnummer van [naam] is vermeld. [naam] is ook niet door de politie gehoord.
Nu de aangifte niet wordt ondersteund door een ander bewijsmiddel dat wijst op betrokkenheid van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat in de zaak [naam] sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde oplichting in de zaak [naam] .
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] heeft op 8 april 2020 aangifte gedaan van oplichting via Marktplaats, gepleegd in de periode van 4 tot en met 6 april 2020. De vrouw van [naam] , genaamd [naam] , had op Marktplaats een winterjas te koop aangeboden. [naam] heeft via WhatsApp contact gehad met ene ‘ [naam] ’, die de winterjas wilde kopen. ‘ [naam] ’ maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer] . [naam] heeft geklikt op een nep-betaallink die zij via WhatsApp had ontvangen, waarna een onbevoegde toegang kreeg tot de bankomgeving van [naam] en Vrouwe. Volgens [naam] is in totaal € 5.896,04 van hun bankrekeningen overgeboekt naar andere rekeningen. Met de raadsman heeft de rechtbank geconstateerd dat een bedrag van € 3.690,00 een interne overboeking is geweest van de beleggersrekening van Vrouwe naar haar betaalrekening. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het weggenomen bedrag in de zaak [naam] dus een bedrag van € 2.206,04 is. De rechtbank acht in de zaak [naam] de onder 3 ten laste gelegde computervredebreuk en de onder 4 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat het gaat om het bedrag van € 2.206,04.
met betrekking tot de zaak [naam] :
[naam] , handelend onder de naam ' [bedrijfsnaam] ', heeft op 23 mei 2020 aangifte gedaan van internetoplichting op 17 mei 2020. Zij had op Marktplaats klompen te koop aangeboden en kreeg via WhatsApp contact met een persoon die deze wilde kopen voor de vraagprijs. Die persoon stuurde [naam] via WhatsApp een nep-betaallink, waarop [naam] heeft geklikt. Hierdoor kreeg die persoon toegang tot de bankomgeving van [naam] en werd € 400,00 van haar Triodos betaalrekening naar haar Triodos spaarrekening overgeboekt, kennelijk zonder dat dit bedrag haar bankrekeningen verliet.
[naam] ontving op 23 mei 2020 een WhatsApp-bericht van een persoon die gebruikmaakte van telefoonnummer [telefoonnummer] . Deze persoon deed zich voor als haar zoon en vroeg [naam] om twee rekeningen voor hem te betalen. [naam] maakte toen twee bedragen over van de ING bankrekening van [bedrijfsnaam] , te weten € 430,00 en € 750,00, beide op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] .
Op 18 mei 2020 is bij doorzoeking van de woning van verdachte een debitcard van Bunq Bank B.V. aangetroffen met het genoemde rekeningnummer [rekeningnummer] . Deze stond op naam van [naam] . Uit onderzoek blijkt dat [naam] op 15 mei 2020 samen met verdachte in een auto is aangetroffen. [naam] heeft verklaard dat hij zijn bankpas met pincode heeft uitgeleend aan verdachte en dat hij daarvoor geld zou krijgen. Verdachte heeft op 20 juli 2020 bij de politie erkend dat hij de pas met rekeningnummer [rekeningnummer] van [naam] heeft geleend en op 17 mei 2020 van hem heeft gekregen.
Uit nader onderzoek blijkt dat op 17 mei 2020 de volgende bedragen op deze bankrekening met nummer [rekeningnummer] zijn gestort:
bedrag omschrijving van rekeningnummertenaamgestelde
€ 400,00 Leengeld van mama [rekeningnummer] [naam]
€ 400,00 Leengeld van mama [rekeningnummer]
€ 750,00 Leengeld van mama [rekeningnummer] [bedrijfsnaam]
€ 430,00 Leengeld van mama [rekeningnummer]
€ 80,00 Damsco [rekeningnummer] [naam]
Deze bedragen zijn zeer kort na storting contant opgenomen door middel van pintransacties bij geldautomaten in Groningen. Ook zijn een aantal gestorte bedragen zeer kort na storting overgeboekt naar een rekening bij ABN AMRO, waarvan de tenaamgestelde ene [naam] is.
Uit het proces-verbaal met nummer AH-045-01 blijkt dat in een op 18 mei 2020 onder verdachte in beslag genomen iPhone 6S 82 verschillende chatgesprekken zijn aangetroffen van een persoon die zich [naam] noemt. Het merendeel daarvan ziet op goederen die worden aangeboden op Marktplaats. ‘ [naam] ’ reageert op het aangeboden goed, en stuurt via WhatsApp een phishinglink. Uit één van die chats blijkt dat [naam] op 17 mei 2020 via WhatsApp contact heeft met [naam] . [naam] overtuigt [naam] om op de door [naam] verzonden link te klikken.
Uit onderzoek van de onder verdachte in beslag genomen iPhone 6 blijkt dat er in totaal 34 simkaarten in die telefoon hebben gezeten. Ook blijkt uit dat onderzoek dat de simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer] vanaf 11 mei 2020 in deze iPhone 6 heeft gezeten. De rechtbank acht derhalve in de zaak [naam] de onder 1 ten laste gelegde oplichting, de onder 3 ten laste gelegde computervredebreuk en de onder 4 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal wettig en overtuigend bewezen.
met betrekking tot de zaken [naam] en [naam] :
Nu deze zaken niet ten laste zijn gelegd, behoeft het verweer van de raadsman met betrekking tot deze zaken geen bespreking.
met betrekking tot de overige zaken van feiten 1, 3 en 4:
De rechtbank acht op grond van onderstaande bewijsmiddelen de onder 1. ten laste gelegde oplichting in de zaken [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] wettig en overtuigend bewezen.
Voorts acht de rechtbank op grond van onderstaande bewijsmiddelen de onder 3. ten laste gelegde computervredebreuk in de zaken [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] wettig en overtuigend bewezen.
Tot slot acht de rechtbank op grond van onderstaande bewijsmiddelen de onder 4. ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal in de zaken [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] wettig en overtuigend bewezen.
ten aanzien van de feiten 2. en 5.:
De rechtbank acht op grond van de onderstaande bewijsmiddelen de feiten 2 en 5 wettig en overtuigend bewezen.
ten aanzien van het medeplegen in de feiten 1., 2., 3., 4. en 5.:
De raadsman heeft bepleit dat verdachte in contact stond met anderen die zich ook bezighielden met cybercrime, dat medeverdachten software voor verdachte aanleverden en installeerden en dat zij daarover gegevens uitwisselden. De verdediging acht daarom medeplegen bewijsbaar.
De officier van justitie meent dat medeplegen niet kan worden bewezen, nu noch bij technisch onderzoek noch in getuigenverklaringen voldoende aanwijzingen zijn gevonden voor het plegen met medeverdachten.
De rechtbank stelt voorop dat medeplegen kan worden bewezenverklaard indien bij het begaan van een strafbaar feit een voldoende nauwe en bewuste samenwerking aantoonbaar is. Ook indien medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die doorgaans medeplichtigheid opleveren, kan sprake zijn van die nauwe en bewuste samenwerking. In dat geval moet de materiële of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit van voldoende gewicht zijn. Hierbij kan rekening worden gehouden met de intensiteit van hun samenwerking, de taakverdeling, de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict, de aanwezigheid van de verdachte op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank overweegt - met de officier van justitie - dat verdachte weliswaar contact met anderen heeft die soortgelijke feiten lijken te plegen, en dat hij gebruik maakte van malafide software die door derden werd aangeleverd of zelfs geïnstalleerd (‘cybercrime-as-a-service’), maar dat maakt die anderen nog niet tot medeplegers. De betaallinks en chatgesprekken met slachtoffers zijn terug te leiden tot telefoons die verdachte in gebruik had. Dit geldt ook voor het verzenden van de sms- bom die onder feit 2 ten laste is gelegd. Tijdens de tapperiode is gebleken dat verdachte als administrator ingelogd was op het beheerpanel van de actieve phishingsite. Ook heeft de vriendin van verdachte verklaard dat hij de fraudes alleen pleegde en daarbij gebruik maakte van meerdere telefoons, waaronder de hare. Verdachte heeft in zijn verhoren niet verifieerbaar verklaard over mededaders. Noch in het dossier noch ter zitting zijn voldoende verifieerbare aanwijzingen gevonden voor een nauwe en bewuste samenwerking of gezamenlijke uitvoering met mededaders. De rechtbank zal daarom verdachte vrijspreken van het medeplegen, ten laste gelegd onder 1., 2., 3., 4. en 5.

Bewijsmiddelen

De bewijsmiddelen, voor zover die hieronder niet verkort zijn opgegeven, zijn opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht.
met betrekking tot feit 5:
De rechtbank acht feit 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 februari 2020;
2. een schriftelijk stuk, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, nummer PL0100-2019330218-22, opgenomen op pagina 143 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Salieri met nummer PL0100-2019330218 d.d. 12 april 2020;
3. een schriftelijk stuk, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, nummer PL0100-2020052958-20, opgenomen op pagina 653 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Varese met nummer NN1R020029 d.d. 15 augustus 2020;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer PL0100-2020052958-3, d.d. 28 februari 2020, opgenomen op pagina 60 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Varese met nummer NN1R020029 d.d. 15 augustus 2020;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer AH-44, d.d. 15 juni 2020, opgenomen op pagina 34 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Varese met nummer NN1R020029 d.d. 15 augustus 2020;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer AH-027, d.d. 15 juni 2020, opgenomen op pagina 479 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Varese met nummer NN1R020029 d.d. 15 augustus 2020;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer AH-025, d.d. 27 mei 2020, opgenomen op pagina 446 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Varese met nummer NN1R020029 d.d. 15 augustus 2020;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer AH-039, d.d. 28 mei 2020, opgenomen op pagina 462 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Varese met nummer NN1R020029 d.d. 15 augustus 2020;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer AH-042-01, d.d. 7 juni 2020, opgenomen op pagina 466 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Varese met nummer NN1R020029 d.d. 15 augustus 2020;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer AH-045-01, d.d. 16 juni 2020, opgenomen op pagina 90 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Varese met nummer NN1R020029 d.d. 15 augustus 2020;
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer AH-047, d.d. 20 juni 2020, opgenomen op pagina 374 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek Varese met nummer NN1R020029 d.d. 15 augustus 2020.

Bewezenverklaring

in het onderzoek Salieri:
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
primair
hij op meer tijdstippen in de periode van 9 september 2019 tot en met 18 september 2019, te Groningen en Oostrum en elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander voorwerpen, te weten geldbedragen van 6.780,22 euro en 3.300,22 euro, heeft verworven en voorhanden heeft gehad en overgedragen, door katvangers te benaderen en te regelen dat bankrekeningnummers op naam van een ander dan verdachte en als katvanger beschikbaar werden gesteld aan en gebruikt konden worden door verdachte en zijn medeverdachte, terwijl die geldbedragen telkens op die bankrekeningnummers werden gestort, en vervolgens die geldbedragen heeft laten opnemen en ontvangen en uitgegeven, terwijl hij wist dat die geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
in het onderzoek Varese:
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 in Nederland
meermalen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels meerdere personen/aangevers, zoals vermeld in het overzicht zakendossier op p. 24 tot en met 26 met de vermelding ‘aangifte’, te weten: de navolgende aangevers:
  • [naam] (1.500 euro en 741 euro), en
  • [naam] (630 euro en 370 euro en 500 euro), en
  • [naam] (52,49 euro), en
  • [naam] (1.800,01 euro), en
  • [naam] en/of [naam] (vijfmaal 50 euro en tweemaal 40 euro en 499 euro en tweemaal 450 euro en 700 euro), en
  • [naam] (1.199 euro en 709 euro en 100 euro, map 3, p. 962 ev), e
  • [naam] (tweemaal 102,49 euro en 27,49 euro en 52,49 euro), en
  • [naam] (1.471 euro), en
  • [naam] (95 euro en 400 euro en 400 euro), en
  • [naam] (562 euro), en
  • [naam] (600 euro), en
  • [naam] (400 euro en 400 euro en 430 euro en 750 euro),
heeft bewogen tot
  • de afgifte van voornoemde geldbedragen, en
  • het ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren,
door
  • zich op tijdstippen in de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 valselijk voor te doen als een geïnteresseerde Marktplaatsgebruiker voor de door voornoemde aangevers geplaatste advertenties, en
  • een phishing/tikkie-link te sturen voor een aanmeldplatform van Marktplaats om veilig te kunnen handelen, voorzien van het Marktplaatslogo, hetgeen doorleidde naar een valse bankomgeving teneinde daar 0,01 cent te betalen, en
  • aangevers te laten inloggen op een door verdachte zelf gehoste en in eigen beheer van verdachte zijnde internetpagina met daarop een fictieve internetbankieren-omgeving teneinde die 0,01 cent te betalen, en
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende aangever waardoor verdachte hiermee kon inloggen op de internetbankieren-omgeving en aldaar diverse af- en overschrijvingen kon doen en verschillende betaal- en tegoedkaarten kon aanschaffen en nieuwe rekeningen kon koppelen aan de bankrekening van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en nieuwe devices aan die rekening konden koppelen,
en
  • op tijdstippen in de periode van 4 maart 2020 tot en met 28 april 2020 meerdere sms-berichten te sturen uit naam van de Belastingdienst, inhoudende dat er een openstaande schuld zou zijn die betaald zou moeten worden, en
  • in die sms-berichten op te nemen dat, bij uitblijven van betaling via bijgaande phishing/tikkie-link, de gerechtsdeurwaarder zou overgaan tot conservatoir beslag, en
  • aldus de aangevers die deze sms ontvangen te bewegen om via de bijgaande phishing/tikkie-link een niet bestaande rekening te betalen,
en
  • zich op tijdstippen in de periode van 16 mei 2020 tot en met 17 mei 2020 via WhatsApp valselijk voor te doen als een kennis en vriend en familielid van aangevers, en
  • voor te wenden dat deze kennis/vriend/familielid zijn telefoon kwijt was en niet bij zijn bankrekening kon door een blokkade of storing, en
  • te vragen aan aangevers om geld voor te schieten voor een rekening die met spoed betaald moest worden, en
  • aldus deze aangevers te bewegen om via een tikkie een geldbedrag aan verdachte te betalen;
2.
hij op tijdstippen op 6 mei 2020 in Nederland telkens ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
telkens personen te bewegen tot de
  • de afgifte van enig geldbedrag, en
  • het ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren,
door
  • 555 sms-berichten te sturen naar 555 verschillende telefoonnummers uit naam van zorgverzekering Menzis, inhoudende dat er een openstaande schuld zou zijn van 20 euro die betaald zou moeten worden, en
  • in die sms-berichten op te nemen dat bij uitblijven van betaling via bijgaande phishing/tikkie-link de gerechtsdeurwaarder op 7 mei 2020 zou overgaan tot conservatoir beslag, en
  • aldus de personen die deze sms-berichten ontvangen te trachten te bewegen om via de bijgaande phishing/tikkie-link een niet bestaande rekening te betalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 in Nederland meermalen opzettelijk en wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankierenaccount van aangevers, te weten van:
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] en [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] en [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] en [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] , en
  • [naam] ,
is binnengedrongen, door het doorbreken van een beveiliging en door een technische ingreep en met behulp een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van inloggegevens van internetbankieren van voornoemde aangevers, welke inloggegevens door tussenkomst van een door verdachte zelf gehoste en in eigen beheer van verdachte zijnde phishingweb-site/valse inlogpagina voor internetbankieren zijn verkregen, en daarmee in te loggen op de daadwerkelijke internetbankieren-omgeving/het onlinebankieren-account op de website van de bank van voornoemde aangevers;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 in Nederland meermalen de na te noemen geldbedragen, die aan aangevers toebehoorden, te weten aan
  • [naam] (1.500 euro en 741 euro), en
  • [naam] (630 euro en 370 euro en 500 euro), en
  • [naam] (52,49 euro), en
  • [naam] (1800,01 euro), en
  • [naam] / [naam] (vijfmaal 50 euro en tweemaal 40 euro en 499 euro en tweemaal 450 euro en 700 euro), en
- [naam] (1.199 euro en 709 euro en 100 euro), en
  • [naam] (tweemaal 102,49 euro en 27,49 euro en 52,49 euro), en
  • [naam] (95 euro en 400 euro en 400 euro), en
  • [naam] (562 euro), en
  • [naam] (400 euro en 400 euro en 430 euro en 750 euro), en
  • [naam] (104 euro en 104 euro), en
  • [naam] en [naam] (106,24 euro en 12,14 euro), en
  • [naam] (160 euro), en
  • [naam] (430 euro), en
  • [naam] (tweemaal 483,24 euro en 200 euro), en
  • [naam] (250 euro en 500 euro en 2.100 euro), en
  • [naam] (1.440 euro), en
  • [naam] (2.206,04 euro), en
  • [naam] (104 euro en tweemaal 356 euro en tweemaal 366 euro), en
  • [naam] (viermaal 250 euro), enin
  • [naam] (2.048 euro), en
  • [naam] (1.888 euro), en
  • [naam] (97,50 euro), en
  • [naam] (35 euro), en
  • [naam] (tweemaal 250 euro en 126 euro), en
  • [naam] en [naam] (1.206,49 euro), en
  • [naam] (4.000 euro), en
  • [naam] (630 euro), en
  • [naam] (vijftienmaal 95 euro en viermaal 95 euro en 100 euro), en
  • [naam] (1.579,37 euro), en
  • [naam] (104 euro en 104 euro en 56,75 euro), en
  • [naam] (275 euro),
heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten,
  • de via een door verdachte zelf gehoste en in eigen beheer van verdachte zijnde phishinglink/website verkregen inloggegevens van voornoemde aangevers internetbankieren, en
  • met welke inloggegevens vervolgens door verdachte is ingelogd op de internetbankieren-omgeving van die aangevers, en
  • diverse afschrijvingen zijn gedaan van die bankrekening en verschillende betaal- en tegoedkaarten zijn aangeschaft en nieuwe rekeningen zijn gekoppeld aan de bankrekening van de desbetreffende aangever waar geld heen werd overgeschreven en nieuwe devices aan die rekening zijn gekoppeld waarmee vervolgens afschrijvingen van die bankrekening werden verricht;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 9 december 2019 tot en met 18 mei 2020 in Nederland,
meermalen
lid a
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b en/of 139c Wetboek van Strafrecht voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een van die misdrijven werd gepleegd, door op zijn iPhone en andere devices/gegevensdragers/laptop/mobiele telefoons zogenaamde tikkie-panels/phishing-sites te beheren, waarmee gegevens van slachtoffers van phishing worden verkregen, teneinde die gegevens te gebruiken voor het onrechtmatig inloggen op bankrekeningen van die slachtoffers,
en
lid b
een computerwachtwoord, toegangscode en daarmee vergelijkbaar gegeven,
waardoor toegang kon worden gekregen tot een geautomatiseerd werk voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b en/of 139c Wetboek van Strafrecht werd gepleegd, door op zijn iPhones een groot aantal gehackte e-mailadressen en wachtwoorden voorhanden te hebben, waarvan de volgende e-mailadressen met beschikbaar wachtwoord gekoppeld waren aan Marktplaatsaccounts en de website wkv.com:
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] , en
  • [e-mailadres] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

De verdediging heeft de rechtbank verzocht eendaadse samenloop aan te nemen met betrekking tot feiten 1., 3. en 4. Daartoe is aangevoerd dat sprake is geweest van één wilsbesluit van verdachte. Daarentegen heeft de officier van justitie verzocht om met betrekking tot feiten 1., 3. en 4. geen eendaadse samenloop aan te nemen. De handelingen van verdachte met betrekking tot die feiten hebben weliswaar chronologisch na elkaar plaatsgevonden, maar bij elk van die feiten afzonderlijk is telkens sprake geweest van een nieuw wilsbesluit van verdachte.
De rechtbank overweegt als volgt. Van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is sprake indien de bewezenverklaarde gedragingen in die mate samenhangen en zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelen dat de verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de overtreden strafbepalingen niet of slechts weinig uiteenloopt.
Feit 1. ziet op oplichtingen via Marktplaats-advertenties. Bij oplichting in deze vorm is de essentie dat de verdachte zich voordoet als een betrouwbare contractspartner teneinde zijn wederpartij over te halen tot het sluiten van een koopovereenkomst. Het beschermde rechtsgoed is het wederzijds vertrouwen dat ten grondslag ligt aan onderhandelingen en aan het sluiten van overeenkomsten. Feit 3. ziet op het binnendringen in een geautomatiseerd werk, in dit geval de webserver van een bank. Het beschermde rechtsgoed is de integriteit van geautomatiseerde systemen die - in dit geval - het betalingsverkeer afwikkelen. Feit 4. ziet op de diefstal van geld van de aangevers. Het beschermde rechtsgoed bij zulke vermogensmisdrijven is de eigendom. De rechtbank is daarom van oordeel dat het beschermd belang van deze overtreden strafbepalingen zodanig uiteenloopt dat eendaadse samenloop zich niet voordoet.
Dat neemt niet weg dat de rechtbank bij de strafoplegging binnen de grenzen van het strafmaximum rekening zal houden met alle factoren die zij van belang acht, waaronder de concrete ernst van de feiten in hun onderlinge samenhang, het voorkomen van een onevenredige bestraffing en de persoon van de verdachte.
Het bewezen verklaarde levert op:
in het onderzoek Salieri:
primair medeplegen van witwassen
in het onderzoek Varese:
1. oplichting, meermalen gepleegd,
2. poging tot oplichting, meermalen gepleegd,
3. computervredebreuk, meermalen gepleegd,
4. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd,
5. lid a met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b en/of 139v van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, voorhanden hebben;
5 lid b met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab,
eerste lid, 138b en/of 139v van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd,
een computerwachtwoord, toegangscode en daarmee vergelijkbaar gegeven,
waardoor toegang kon worden gekregen tot een geautomatiseerd werk voorhanden hebben.
Deze feiten zijn strafbaar nu overigens geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in het onderzoek Salieri primair ten laste gelegde feit en de in het onderzoek Varese ten laste gelegde feiten 1., 2., 3., 4. en 5. wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aansluiting wordt gezocht bij de oude richtlijnen van het Openbaar Ministerie, waarin voor een Marktplaatsfraude twee weken gevangenisstraf geïndiceerd was. In geval van bewezenverklaring van 36 gevallen van Marktplaatsfraude kan volgens de raadsman, mede gezien het reclasseringsadvies, geen hogere gevangenisstraf worden opgelegd dan 18 maanden, waarvan een stevig deel voorwaardelijk, onder de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter zitting en de rapportage van de reclassering, de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het witwassen van twee geldbedragen. Deze geldbedragen waren afkomstig uit een geldbedrag van ruim 1 miljoen euro, dat in één nacht is buitgemaakt door phishing. Verdachte heeft met zijn mededader katvangers benaderd, die vervolgens hun bankpassen en pincodes aan verdachte en zijn mededader hebben afgegeven. Door middel van deze bankpassen en pincode zijn nog in diezelfde nacht delen van dat bedrag overgemaakt op bankrekeningen van katvangers en is een groot deel daarvan contant opgenomen bij geldautomaten. Verdachte heeft een deel van de buit ontvangen, te weten bedragen van € 6.780,22 en € 3.300,22.
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende vijf maanden schuldig gemaakt aan Marktplaatsoplichting en computervredebreuk, gekwalificeerde diefstal, een poging tot oplichting, het beheren van tikkie-panels en phishing-sites en het voorhanden hebben van gehackte emailadressen met wachtwoorden, die grotendeels waren gekoppeld aan Marktplaatsaccounts.
Vanaf medio december 2019 werden aangiftes opgenomen van slachtoffers uit heel Nederland na Marktplaats-oplichting. Hierbij werden Marktplaats-verkopers benaderd door verdachte, die zich bediende van valse identiteiten. Verdachte bood de vraagprijs en vroeg of het contact voortgezet kon worden via WhatsApp. Vervolgens vroeg hij zijn slachtoffers om via een malafide betaallink 1 eurocent over te maken. Via die betaallink kwamen zij op een phishing-site die nauwelijks te onderscheiden was van de website van hun bank. Bij doorzoeking van de woning werd op de laptop van verdachte nog een actieve phishingsite aangetroffen. Slachtoffers die op zo’n phishing-site hun gegevens invulden, gaven daarmee verdachte toegang tot hun digitale bankomgeving. Daarna maakte hij geldbedragen van hun bankrekeningen over naar rekeningen van 'geldezels'. Ook schreef hij via de gehackte bankrekening bedragen over van de spaarrekening naar de lopende rekening. Aldus buitgemaakte bedragen kreeg verdachte vervolgens weer in handen via zijn geldezels. Verdachte had de beschikking over vele bankpassen en pincodes van die geldezels.
Bij het vervalste sms-bericht van de Belastingdienst werden de ontvangers bewogen om met spoed een 'achterstallig bedrag' te betalen via een bijgevoegde betaallink. Als zij dat deden, dan waren zij het betaalde bedrag kwijt.
Bij de impersonatiefraude (‘vriend-in-nood-fraude’) deed verdachte zich via WhatsApp voor als een familielid of vriend in betalingsnood. Verdachte zond zijn slachtoffers een Tikkie-link, waarmee zij konden betalen. Slachtoffers verloren zo aanzienlijke bedragen.
Daarnaast heeft verdachte via zijn iPhone een 'sms- bom ' verzonden, waarbij sms-berichten werden gestuurd naar 555 telefoonnummers. In die sms-berichten werd voorgewend dat Menzis verzocht om een openstaande rekening te betalen, omdat anders de deurwaarder beslag zou komen leggen. Daarna volgde een nep-betaallink, waarmee verdachte toegang kon krijgen tot de digitale bankomgeving van de ontvangers.
Verdachte heeft planmatig en geraffineerd schade toegebracht aan een groot aantal slachtoffers, waarbij hij hen ruim € 50.000,00 afhandig heeft gemaakt. De impact van zulke computercriminaliteit is groot. De slachtoffers verliezen het vertrouwen in instanties, in het bancaire verkeer en in het digitale handelsverkeer. Verdachte heeft zijn eigen financiële gewin vooropgesteld, zonder rekening te houden met de eigendom en privacy van anderen. Bij de politie heeft hij zijn handelwijze zelfs omschreven als ‘werken’. Compassie voor de slachtoffers lijkt verdachte nauwelijks te hebben; wel speet het hem dat zijn auto en dure merkkleding in beslag werden genomen. De rechtbank acht de houding van verdachte zorgelijk en zij rekent hem de feiten ernstig aan.
Blijkens het strafblad is verdachte eerder veroordeeld voor vermogensdelicten. De reclassering heeft gerapporteerd dat verdachte de status van veelpleger heeft. Hij heeft geen werk, geen inkomen, hoge schulden, hij gebruikte drugs en had een negatief sociaal netwerk. Ook is hij licht verstandelijk beperkt. Verdachte is in het verleden onvoldoende ontvankelijk gebleken voor behandeling. Het recidiverisico wordt hoog geacht. De reclassering adviseert om verdachte onder het volwassenenstrafrecht te veroordelen tot een deels voorwaardelijke straf, met oplegging van reclasseringstoezicht en - onder meer - een ambulante behandeling.
Gelet op de ernst van de feiten en de straffen die rechtbanken in soortgelijke zaken opleggen, acht de rechtbank de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. Omdat zij minder zaken bewezen acht dan de officier van justitie, zal de rechtbank een kortere gevangenisstraf opleggen dan is geëist,
te weten een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.

Benadeelde partijen

in het onderzoek Salieri:
De benadeelde partij
De Coöperatieve Rabobank U.A. heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 13.697,67 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd tot een bedrag van € 10.080,44, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit de ten laste gelegde bedragen van € 6.780,22 en € 3.300,22 en het bedrag aan onderzoekskosten van € 240,00,
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in verband met de bepleite vrijspraak primair verzocht de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft hij gesteld dat de vordering tot een bedrag van € 10.080,44 kan worden toegewezen. De onderzoekskosten moeten worden afgewezen omdat deze onvoldoende onderbouwd zijn. Tot slot heeft de raadsman zich verzet tegen oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het primair bewezen verklaarde. Met betrekking tot de materiële schade zal de rechtbank het gevorderde bedrag van
€ 10.080,44 toewijzen. De rechtbank zal ook de onderzoekskosten ad € 240,00 toewijzen, omdat deze kosten naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd zijn. Totaal zal de rechtbank een bedrag van € 10.320,44 aan materiële schade toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Conform het standpunt van de officier van justitie en de raadsman zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel niet opleggen.
in het onderzoek Varese:
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [naam] , tot een bedrag van € 1.135,32 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
2. [naam] , tot een bedrag van € 1.471,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
3. [naam] , tot een bedrag van € 2.060,00 ter vergoeding van materiële schade en
€ 1.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
4. [naam] , tot een bedrag van € 496,81 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
5. [naam] , tot een bedrag van € 1.471,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
6. [naam] , tot een bedrag van € 1.981,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
7. [naam] , tot een bedrag van € 3.914,40 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
8. [naam] , tot een bedrag van € 350,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
9. [naam] , tot een bedrag van € 1.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
10. [naam] , tot een bedrag van € 1.400,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
11. [naam] , tot een bedrag van € 350,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren omdat deze onvoldoende onderbouwd is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de noodzaak van de gemaakte kosten niet is gebleken en dat de benadeelde partij daarom in de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het onder 1., 3. en 4. bewezen verklaarde, en dat de benadeelde partij de materiële schade voldoende heeft onderbouwd. De vordering met betrekking tot de materiële schade, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 maart 2020.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd tot een bedrag aan materiële schade van
€ 1.471,00, met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in verband met de door hem bepleite vrijspraak verzocht de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het onder 1. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 april 2020.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd tot een bedrag aan materiële schade van
€ 2.060,00, met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft gevorderd dat het resterende deel, te weten een bedrag van
€ 1.000,00 aan immateriële schade, niet ontvankelijk moet worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat aan materiële schade een bedrag van € 1.180,00 kan worden toegewezen en dat de benadeelde partij voor het resterende van de materiële schade in de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard. Daarnaast heeft de raadsman verzocht de vordering met betrekking tot de immateriële schade af te wijzen omdat de door de benadeelde partij vermelde gevoelens van stress, geen aantasting van de persoon in de zin van artikel 6:106 BW vormen.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het onder 1., 3. en 4. bewezen verklaarde. De vordering met betrekking tot de materiële schade, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 mei 2020.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. De door de benadeelde ondervonden gevoelens van stress vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd tot een bedrag aan materiële schade van
€ 496,81, met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij bewezenverklaring het bedrag aan geldelijk voordeel toegewezen kan worden, voor zover dit overeenkomt met de aangifte en niet reeds is vergoed door een bank of andere instelling. In dat geval zou het aan materiële schade gevorderde bedrag van € 496,81 kunnen worden toegewezen.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het onder 1. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 maart 2020.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd tot een bedrag aan materiële schade van
€ 1.471,00, met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in verband met de door hem bepleite vrijspraak verzocht de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het onder 1. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 april 2020.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd tot een bedrag aan materiële schade van
€ 1.481,00, met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering, waarin € 500,00 aan materiële schade wordt gevorderd voor verlofdagen van de zoon van de benadeelde partij, moet worden afgewezen omdat dit geen rechtstreekse schade van de benadeelde partij is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in verband met de bepleite vrijspraak verzocht de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade ad € 1.481,00 heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het onder 1. bewezen verklaarde. De vordering met betrekking tot materiële schade, waarvan de hoogte niet is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 april 2020.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van materiële schade ad € 500,00 gevorderd vanwege verlofdagen voor zijn zoon. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat dit bedrag geen rechtstreekse schade van de benadeelde partij vormt. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd tot een bedrag aan materiële schade van
€ 3.914,40, met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in verband met de bepleite vrijspraak verzocht de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren omdat uit de onderbouwing van de psychische schade blijkt dat deze mede verband hield met de gevolgen van een gecompliceerde bevalling. Nu onvoldoende onderbouwd is welk deel van het schadebedrag verband houdt met de ten laste gelegde feiten, moet de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in verband met de bepleite vrijspraak verzocht de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen omdat de ondervonden negatieve gevoelens nog geen aantasting van de persoon in de zin van artikel 6:106 BW vormen.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft gesteld dat zij kort voor het plegen van de feiten de gevolgen ondervond van een gecompliceerde bevalling. Na het plegen van de feiten ondervond zij gevoelens van stress, overgeven, slapeloze nachten, verlies van eetlust en verlies aan vertrouwen in de medemens. De rechtbank kan uit de onderbouwing onvoldoende vaststellen of en zo ja, in hoeverre deze schade is veroorzaakt door de bewezen verklaarde feiten, en of sprake is van aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Een aanhouding van de strafzaak om de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen de schade alsnog te onderbouwen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafproces. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk verklaren.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de benadeelde partij in de vordering, die geheel bestaat uit immateriële schade, niet ontvankelijk te verklaren omdat deze onvoldoende onderbouwd is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de vordering moet worden afgewezen omdat de door de benadeelde partij vermelde gevoelens van angst, achterdocht, en paniek bij diens echtgenote en dochter geen aantasting van de persoon in de zin van artikel 6:106 BW vormen.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, achterdocht en paniek, zoals ondervonden door de echtgenote en de dochter, vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is niet aannemelijk geworden. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren, nu de benadeelde partij het gehele schadebedrag van de bank terug heeft ontvangen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij bewezenverklaring van de feiten het bedrag aan geldelijk voordeel toegewezen kan worden, voor zover dit overeenkomt met de aangifte en niet reeds is vergoed.
Het oordeel van de rechtbank
Nu uit de onderbouwing van de schade blijkt dat de benadeelde partij het schadebedrag al terug heeft ontvangen van de bank, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake meer is van door de benadeelde partij geleden schade. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren omdat die vordering onvoldoende is onderbouwd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de vordering.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft geconstateerd dat zich in het dossier geen voegingsformulier bevindt, waaruit blijkt dat [naam] zich als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd. Om die reden zal de rechtbank deze vordering onbesproken laten.

De in beslag genomen voorwerpen

In de onderzoeken Salieri en Varese:

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de onder verdachte in beslag genomen goederen, te weten: 1 iPhone 6, 1 iPhone 6S, 1 iPhone 7 en 1 laptop van het merk HP, verbeurd te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen omtrent de in beslag genomen voorwerpen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen goederen blijkt dat zich hier software op bevindt die gebruikt is bij het plegen van de feiten. Deze goederen kunnen dienen tot voorbereiding van soortgelijke feiten. Het ongecontroleerd bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang. De rechtbank is van oordeel dat die goederen aan het verkeer dienen te worden onttrokken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36f, 45, 57, 138ab, 139d, 311, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het in het onderzoek Salieri primair ten laste gelegde feit bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart het in het onderzoek Varese onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde onder verdachte in beslag genomen goederen:
- 1 telefoon, merk Apple, type iPhone 6,
- 1 telefoon, merk Apple, type iPhone 6S,
- 1 telefoon, merk Apple, type iPhone 7,
- laptop, merk HP.
In het onderzoek Salieri:
Ten aanzien van het primaire feit:
Wijst de vordering van de benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A. toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 13.697,67 (zegge: dertienduizend zeshonderdzevenennegentig euro en zevenenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
In het onderzoek Varese:
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.135,32 (zegge: eenduizend eenhonderdvijfendertig euro en tweeëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 1.135,32 (zegge: eenduizend eenhonderdvijfendertig euro en tweeëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2020, en bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 21 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.471,00 (zegge: eenduizend vierhonderdeenenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 1.471,00 (zegge: eenduizend vierhonderd-eenenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2020, en bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 24 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.060,00 (zegge: tweeduizend zestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2020.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 2.060,00 (zegge: tweeduizend zestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2020, en bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 30 dagen,
met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 496,81 (zegge: vierhonderdzesennegentig euro en eenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 496,81 (zegge: vierhonderdzesennegentig euro en eenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2020, en bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 9 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.471,00 (zegge: eenduizend vierhonderdeenenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 1.471,00 (zegge: eenduizend vierhonderd-eenenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2020, en bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 24 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.481,00 (zegge: eenduizend vierhonderdeenentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2020.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 1.481,00 (zegge: eenduizend vierhonderd-eenentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2020, en bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 24 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van feit 1:
Verklaart de benadeelde partij [naam] in de vordering niet ontvankelijk. Deze vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van de feiten 3 en 4:
Verklaart de benadeelde partij [naam] in de vordering niet ontvankelijk. Deze vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] af.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam]
Ten aanzien van de feiten 3 en 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. K. Post, rechters, bijgestaan door L. Palstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 maart 2021.