"
4. Uiterste wilsbeschikkingen
De overledene heeft, volgens opgave van het centraal testamentenregister te 's-Gravenhage, zijn laatste uiterste wil gemaakt op vijftien oktober tweeduizend achttien, verleden voor mij, notaris.
Deze uiterste wil is door het overlijden van kracht geworden. Bij gemelde uiterste wil zijn alle eerdere uiterste wilsbeschikkingen herroepen.
Van het bestaan van een codicil is mij, notaris, niet gebleken.
5. Vererving
Volgens de Nederlandse wet (mede gelet op voormelde uiterste wilsbeschikking(en) heeft de overledene als erfgenamen achtergelaten:
1. zijn echtgenote, mevrouw [eiser sub 1] , voornoemd, voor het één/derde (1/3e) onverdeeld aandeel;
2. zijn zoon, de heer [eiser sub 2] , voornoemd voor het één/derde (1/3e) onverdeeld aandeel;
3. zijn dochter, mevrouw [eiser sub 3] , voornoemd, voor het één/derde (1/3e) onverdeeld aandeel.
(…)
8. Executele, de executeur
Bij gemelde uiterste wil heeft de overledene tot executeur benoemd zijn echtgenote, mevrouw [eiser sub 1] , voornoemd, alsmede zijn voornoemde kinderen gezamenlijk, welke zich nog niet hebben uitgesproken omtrent aanvaarding van deze benoeming.
9. Ontbonden huwelijksgemeenschap
De nalatenschap omvat, naast eventueel eigen vermogen van de overledene, de helft van de door het overlijden ontbonden huwelijksgemeenschap.
10. Faillissement
Blijkens beschikking van de Rechtbank Noord Nederland de dato twee en twintig mei tweeduizend achttien, insolventienummer F.18/18/83, is mevrouw [eiser sub 1] , voornoemd, failliet verklaard.
Tot curator is benoemd de heer [gedaagde q.q.] , postadres: Postbus 96, 9700 AB Groningen.
11. Beschikkingsbevoegdheid erfgenamen
Op grond van voormeld faillissement zijn de erfgenamen
niettezamen bevoegd om over de goederen van de ontbonden gemeenschap van goederen en de daar onder begrepen nalatenschap van de overledene te beschikken.”