ECLI:NL:RBNNE:2021:740
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de noodzaak tot voortzetting van de ISD-maatregel voor veroordeelde
Op 9 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 18/820097-19. De rechtbank heeft het verzoek tot beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) afgewezen. De ISD-maatregel was opgelegd aan de veroordeelde voor de duur van twee jaren, met aanvang op 10 september 2019. De raadsvrouw van de veroordeelde had verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van deze maatregel, waarbij zij stelde dat de maatregel te zwaar weegt en niet meer doelmatig is. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is ter voorkoming van recidive en ter bescherming van de maatschappij.
De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een rapport van de P.I. Zwolle en verklaringen van GZ-psycholoog R. Suelmann. Tijdens de behandeling op 23 februari 2021 waren de veroordeelde, haar raadsvrouw, de officier van justitie en deskundigen aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds maart 2020 in de extramurale fase van de ISD-maatregel verblijft en dat er positieve ontwikkelingen zijn, maar dat er ook risico's zijn verbonden aan haar terugkeer naar de maatschappij zonder de ISD-maatregel.
De rechtbank heeft overwogen dat eerdere pogingen tot behandeling en begeleiding niet hebben geleid tot het gewenste resultaat en dat de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is. De druk en spanning die de maatregel met zich meebrengt zijn niet zodanig dat deze zijn doel voorbij schiet. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel af te wijzen en de voortzetting van de maatregel te bevestigen.