8.2.Sinds de aanvraag van eiseres is al lange tijd verstreken. De ontstane impasse heeft ertoe geleid dat eiseres verstoken is van de hulp waarvan ook verweerder erkent dat ze die nodig heeft. Daarom zal de rechtbank, eveneens bij wijze van voorlopige voorziening, het volgende bepalen. Aan eiseres zal door verweerder een pgb worden verstrekt voor huishoudelijke hulp 5 uur per week en voor individuele begeleiding/hulp bij administratie 6 uur per week. Daarbij dient te worden vergoed naar het geldende tarief voor professionele hulp. Het is mogelijk dat het nadere onderzoek oplevert dat een ander aantal uren passend is. Zolang daarover echter nog geen duidelijkheid is zal de rechtbank uitgaan van het in het rapport van het WIJ-team aangegeven aantal uren.
9. Het beroep is gegrond, daarom veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 534,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1). Gelet op de samenhang met de zaak onder nummer 19/2325 en de in die zaak reeds vergoede kosten voor de zitting ziet de rechtbank aanleiding niet nogmaals een punt toe te kennen voor de zitting. Dat zou immers ook de uitkomst zijn geweest in als beide zaken één uitspraak zou zijn gedaan. Dat de rechtbank om het overzichtelijk te houden in de drie zaken afzonderlijk uitspraak doet behoort niet te leiden tot hogere kosten voor verweerder. Verweerder dient ook het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen op het bezwaar;
- bepaalt dat verweerder uitvoering geeft aan de in 8.1. en 8.2. omschreven voorlopige voorzieningen;
- bepaalt dat deze voorlopige voorzieningen gelden tot 6 weken na het door verweerder te nemen nadere besluit op bezwaar.
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,00 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 534,00.
Deze uitspraak is op 22 februari 2021 gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, in aanwezigheid van M. Lammerts-Rannenburg, griffier. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
Afschrift verzonden aan partijen op: