ECLI:NL:RBNNE:2021:673

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
18-101484-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een 93-jarige vrouw in Drachten

Op 3 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met medeverdachten betrokken was bij een woningoverval op een 93-jarige vrouw in Drachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, na een tip over een groot geldbedrag in de woning van het slachtoffer, samen met medeverdachten een plan heeft gemaakt om de woning te overvallen. Op 21 oktober 2019 drongen de medeverdachten de woning binnen, waarbij zij het slachtoffer met geweld hebben bedreigd en haar hebben vastgepakt. De verdachte en een medeverdachte hebben de woning in de gaten gehouden terwijl de anderen de overval uitvoerden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving, en dat er sprake was van medeplegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarbij rekening is gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade, die het gevolg was van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18-101484-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 maart 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de [instelling].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 juli 2020, 29 september 2020, 9 december 2020, 16 februari 2021 en 26 februari 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 21 oktober 2019 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam]) heeft weggenomen een (geld)kistje met inhoud (te weten meerdere brieven en/of munten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, die [slachtoffer] (met kracht) bij het lichaam heeft vastgepakt en (daarbij) met de/een hand(en) de ogen en/of de mond van die [slachtoffer] heeft bedekt en/of daarop heeft gedrukt/geduwd en/of die [slachtoffer] tegen een muur heeft geduwd en/of (zodoende) die [slachtoffer] gedurende langere, althans enige, tijd in bedwang heeft gehouden en/of het zicht en/of de spraak heeft belet en/of belemmerd en/of daarbij die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld!" en/of "Tas, tas!";
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n)en op of omstreeks 21 oktober 2019 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland,
tezamen en in vereniging, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam]), een (geld)kistje met inhoud (te weten meerdere brieven en/of munten), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of die een of meer andere perso(o)n)en toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de maand oktober 2019 (tot en met 21 oktober 2019) te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door toen en aldaar opzettelijk die [medeverdachte 1] en/of en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n)en
- te informeren over een grote hoeveelheid geld (tussen de 1 en 3 ton) die in die woning van die [slachtoffer] (gelegen aan of bij de [straatnaam]) zou liggen en/of waar dat geld zou liggen (onder het bed), althans informatie van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) een foto van die woning te tonen en/of
- die woning van die [slachtoffer] (gelegen aan of bij de [straatnaam]) aan te wijzen/te laten zien en/of er langs te rijden en/of
- ( met een scooter) naar de directe omgeving van die woning, althans de plaats van het misdrijf, te vervoeren en/of aldaar af te zetten en/of (vervolgens) zich op een scooter naar de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf te begeven en/of aldaar in die (onmiddellijke) nabijheid, althans de omgeving, van de plaats van het misdrijf (met die scooter) te wachten, teneinde die [medeverdachte 1] en/of en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n)en bij onraad te waarschuwen en/of te helpen vluchten, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken,
althans op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
2
hij op of omstreeks 21 oktober 2019 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam]) opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
- de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen, althans binnen te gaan, en/of (aldaar)
- die [slachtoffer] (met kracht) bij het lichaam vast te pakken en (daarbij) met de/een hand(en) de ogen en/of de mond van die [slachtoffer] te bedekken en/of daarop te drukken/duwen en/of
- die [slachtoffer] tegen een muur te duwen en/of (zodoende)
- die [slachtoffer] gedurende langere, althans enige, tijd in bedwang te houden en/of het zicht en/of de spraak te beletten en/of belemmeren en/of (daarbij)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, de woorden toe te voegen: "Geld, geld!" en/of "Tas, tas!" en/of
- gedurende langere, althans enige, tijd die voornoemde woning (van die [slachtoffer]) te doorzoeken en zodoende die [slachtoffer] gedurende langer, althans enige, tijd van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) op of omstreeks 21 oktober 2019 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging, in een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam]) opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door tezamen en in vereniging, althans alleen,
- de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen, althans binnen te gaan, en/of (aldaar)
- die [slachtoffer] (met kracht) bij het lichaam vast te pakken en (daarbij) met de/een hand(en) de ogen en/of de mond van die [slachtoffer] te bedekken en/of daarop te drukken/duwen en/of
- die [slachtoffer] tegen een muur te duwen en/of (zodoende)
- die [slachtoffer] gedurende langere, althans enige, tijd in bedwang te houden en/of het zicht en/of de spraak te beletten en/of belemmeren en/of (daarbij)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, de woorden toe te voegen: "Geld, geld!" en/of "Tas, tas!" en/of
- gedurende langere, althans enige, tijd die voornoemde woning (van die [slachtoffer]) te doorzoeken,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 oktober 2019 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door toen en aldaar opzettelijk die [medeverdachte 1] en/of zijn mededaders(s)
- een foto van die woning van die [slachtoffer] (gelegen aan of bij de [straatnaam]) te tonen en/of
- die woning van die [slachtoffer] (gelegen aan of bij de [straatnaam]) aan te wijzen/te laten zien en/of er langs te rijden en/of
- ( met een scooter) naar de directe omgeving van die woning, althans de plaats van het misdrijf, te vervoeren en/of
aldaar af te zetten en/of (vervolgens) zich op een scooter naar de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf te begeven en/of aldaar in die (onmiddellijke) nabijheid, althans de omgeving, van de plaats van het misdrijf (met die scooter) te wachten, teneinde die [medeverdachte 1] en/of en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n)en bij onraad te waarschuwen en/of te helpen vluchten, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken,
althans op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
3
hij op of omstreeks 18 oktober 2018 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straatnaam]), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kluis met inhoud (te weten geld (ongeveer 1700 euro)), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 1] en/of het bedrijf [benadeelde partij 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen kluis met inhoud onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1 en 2.
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde gevorderd. Uit de verklaringen van aangeefster [slachtoffer], de medeverdachte [medeverdachte 3] en verdachte en de overige in het dossier aanwezige bewijsmiddelen blijkt afdoende dat verdachte zich (als medepleger met de medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]) schuldig heeft gemaakt aan deze feiten. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] hebben het initiatief genomen voor het ten laste gelegde. De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn de woning van [slachtoffer] binnengedrongen. Beiden hebben de woning doorzocht en beiden hebben gedurende enige tijd geweld gepleegd jegens [slachtoffer]. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] hebben de woning in de gaten gehouden en nadien de overige medeverdachten opgehaald.
Feit 3.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 3 ten laste gelegde wegens het ontbreken van overtuigend bewijs.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1 en 2.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal door twee of meer personen. Voor het overige, te weten het geweld dan wel bedreiging met geweld, ontbreekt het voor het medeplegen vereiste opzet. Verdachte heeft uitdrukkelijk verklaard dat zijn opzet enkel was gericht op een woninginbraak en niet op een woningoverval. De enkele verklaring van [medeverdachte 3] kan niet voor het bewijs worden gebezigd, aangezien uit zijn verklaring bij de rechter-commissaris blijkt dat hij zelf twijfelt of het plan een woningoverval zou inhouden. De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat voor het dubbele opzetvereiste van medeplegen geen gebruik gemaakt kan worden van een voorwaardelijk opzet redenering.
De raadsman heeft vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde bepleit, aangezien het opzet van verdachte zich niet uitstrekte tot wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit, wegens het ontbreken van opzet nu bij medeplichtigheid een voorwaardelijk opzet redenering ook geen rol kan spelen.
Feit 3.
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1 en 2.
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Geruime tijd voor 21 oktober 2019 heeft [verdachte] een tip gekregen dat er een groot geldbedrag in een kluis onder het bed zou liggen in de woning van aangeefster [slachtoffer] (verder: aangeefster) aan de [straatnaam] 65 te Drachten. [2] [verdachte] heeft deze tip vervolgens met [medeverdachte 3] besproken. [3] [verdachte] en [medeverdachte 3] zijn daarna samen langs de woning van aangeefster gereden en hebben het plan opgevat om het geld te stelen. [4]
Na enige tijd zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij dit plan betrokken. Vervolgens zijn zij met z’n vieren langs de woning van aangeefster gereden en is besproken en besloten geld te stelen. [5]
In de avond van 21 oktober 2019 hebben [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een ontmoeting op een parkeerplaats op het Oud Ambacht. [6] Daar is besproken dat aangeefster altijd thuis is [7] ; dus het zou gaan om een woningoverval in plaats van een inbraak. [8] Ook is besproken dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de woning van aangeefster binnengaan. [verdachte] en [medeverdachte 3] blijven op de uitkijk staan en halen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] na afloop op. [9] Afgesproken is dat de buit in gelijke delen verdeeld zal worden door de vier verdachten. [10]
Daarna rijden [verdachte] en [medeverdachte 3] met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op hun scooters richting de woning van aangeefsters en zetten zij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij een steeg nabij de woning van aangeefster af. [11] Het is dan rond 21.15 uur. [12] [13] [14] [15] [16] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dragen een muts en een van hen heeft zijn gezicht bedekt met een bandana. [17] Een van beiden heeft handschoenen aangetrokken. [18]
[verdachte] en [medeverdachte 3] rijden rond in de buurt van de woning aan de [straatnaam] 65. [19]
Aangeefster [20] heeft de voordeur van haar woning rond 21.00 uur die avond dichtgedaan maar niet afgesloten, zodat deze van buiten te openen is. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (hierna ook wel: de jongens) gaan aangeefsters woning binnen en treffen haar in de hal. [medeverdachte 2] loopt direct naar boven [21] , terwijl [medeverdachte 1] aangeefster vastpakt, haar hoofd tegen een muur duwt, waarbij hij zijn handen over aangeefsters mond en voorhoofd drukt. Aangeefster kan dan niets meer zien. De jongens roepen meermalen ‘geld, geld’ en ‘tas, tas’. Zij wisselen elkaar af, en wel zo dat beide jongens aangeefster om beurten hebben vastgepakt en haar ogen en mond bedekt hebben, terwijl de ander de woning heeft doorzocht.
Een van de jongens laat een geldkistje, dat aangeefster boven onder haar bed in haar slaapkamer bewaarde, aan aangeefster zien. Voordat de jongens met het geldkistje, met daarin brieven en munten [22] , de woning verlaten, sluit [medeverdachte 1] om 21.33 uur [23] de stroom in de meterkast af. [24]
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] rennen de woning van aangeefster uit in verschillende richtingen. [medeverdachte 2] heeft het geldkistje bij zich op het moment dat hij [medeverdachte 3] tegenkomt en springt bij [medeverdachte 3] achterop de scooter. Later is [medeverdachte 1] ook opgehaald, achterop de scooter van [verdachte]. Gezamenlijk zijn zij naar de woning van [medeverdachte 3] gegaan. [25] In de schuur bij die woning is het geldkistje, in het bijzijn van alle vier de verdachten, opengemaakt. [26]
De rechtbank begrijpt de verklaring van [medeverdachte 3], dat het zou gaan om een woningoverval in plaats van een inbraak zo, dat het plan om het geld te stelen uit de woning van aangeefster hoe dan ook doorgang zou vinden, onafhankelijk van de vraag of zij al dan niet in de woning aanwezig zou zijn, en dat dit in bijzijn van alle vier de verdachten is besproken. De verklaring van [medeverdachte 3] vindt bevestiging in de verklaring van verdachte, afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris. Daar heeft hij verklaard dat hem door zijn tipgever was verteld dat het slachtoffer altijd thuis was.
Uit al het bovenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte tezamen met de medeverdachten het plan had om in de avonduren uit de woning van aangeefster een geldbedrag te stelen, ongeacht of zij thuis was. In dit plan lag besloten – behoudens aanwijzingen van het tegendeel, die in dit geval ontbreken – dat in het geenszins onwaarschijnlijke geval dat aangeefster thuis zou zijn, enig geweld, zoals een duw en/of enkele klap en/of het vasthouden van aangeefster, zou worden gebruikt om te komen tot de uitvoering van de voorgenomen diefstal en/of om te ontkomen. Verdachte heeft de aanmerkelijke kans op het bewezenverklaarde geweld (kort gezegd: het in bedwang houden van aangeefster en het met de handen bedekken van haar ogen en mond) bewust aanvaard omdat het plegen van dit geweld onderdeel was van het door verdachte met de medeverdachten uitgevoerde plan. [27] Hetzelfde geldt voor de opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangeefster gedurende de tijd dat de medeverdachten in de woning waren, die evenals het bewezenverklaarde geweld deel uitmaakte van het plan.
Op grond van al het hiervoor overwogene staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte een van de plegers van de woningoverval op en opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangeefster is geweest, waarbij dusdanig nauw en bewust is samengewerkt tussen hem en de medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], zowel tijdens de voorbereiding, de uitvoering als na afloop, dat sprake is van medeplegen.
Gelet op dit alles acht de rechtbank de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3.
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, zodat verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 primair en 2 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 21 oktober 2019 te Drachten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [straatnaam]) heeft weggenomen een (geld)kistje met inhoud (te weten meerdere brieven en munten), toebehorende aan [slachtoffer],
welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders, die [slachtoffer] (met kracht) bij het lichaam heeft vastgepakt en met de handen de ogen en de mond van die [slachtoffer] heeft bedekt en daarop heeft gedrukt/geduwd en die [slachtoffer] tegen een muur heeft geduwd en zodoende die [slachtoffer] gedurende langere tijd in bedwang heeft gehouden en het zicht en de spraak heeft belemmerd en daarbij die [slachtoffer] meermalen de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld!" en/of "Tas, tas!";
2 primair
hij op 21 oktober 2019 te Drachten, tezamen en in vereniging met anderen, in een woning (gelegen aan de [straatnaam]) opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door tezamen en in vereniging met zijn mededaders,
- de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen en aldaar
- die [slachtoffer] (met kracht) bij het lichaam vast te pakken en met de handen de ogen en de mond van die [slachtoffer] te bedekken en daarop te drukken/duwen en
- die [slachtoffer] tegen een muur te duwen en (zodoende)
- die [slachtoffer] gedurende langere tijd in bedwang te houden en het zicht en de spraak te belemmeren en daarbij
- die [slachtoffer] meermalen de woorden toe te voegen: "Geld, geld!" en "Tas, tas!" en
- gedurende langere tijd die voornoemde woning (van die [slachtoffer]) te doorzoeken
en zodoende die [slachtoffer] gedurende langere tijd van de vrijheid te beroven en beroofd te houden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair. Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2 primair. Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Feit 1 primair en 2 primair zijn in eendaadse samenloop gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en 2 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en de door de reclassering genoemde bijzondere voorwaarden met uitzondering van het locatieverbod met elektronische controle.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden bepleit indien de rechtbank komt tot de enkele bewezenverklaring van diefstal door twee of meer personen. Subsidiair heeft de raadsman bepleit om te komen tot een gevangenisstraf overeenkomstig het reeds ondergane voorarrest, gelet op de zeer jeugdige leeftijd van verdachte ten tijde van het delict en omdat zijn straf meer in overeenstemming dient te zijn met die van de minderjarige medeverdachte, die al na twee maanden geschorst is. Daarnaast is in dat geval een voorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden passend om de oplegging van de geadviseerde bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, met uitzondering van het locatieverbod met elektronische controle.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapporten, de pro justitie rapportage van psycholoog N. van der Weegen van 27 november 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 21 oktober 2019 samen met drie medeverdachten schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een toen 93-jarige vrouw in Drachten. Er is door het viertal gezamenlijk geruime tijd daarvoor een plan bedacht om te komen tot een woninginbraak na een tip dat er onder het bed van het alleenstaande slachtoffer een kluis met een groot geldbedrag zou liggen. Daarbij was ingecalculeerd dat het slachtoffer op leeftijd zou zijn en dat zij misschien thuis zou zijn. Verdachte en [medeverdachte 3] hebben het initiatief genomen voor de woningoverval. Zij hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ingeschakeld en ervoor gekozen hen de daadwerkelijke overval te laten plegen, in de veronderstelling dat zij zelf in mindere mate strafrechtelijk verantwoordelijk zouden kunnen worden gehouden. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn de woning van het slachtoffer binnengegaan. Vrijwel direct werden zij geconfronteerd met het slachtoffer. Zij hebben afwisselend geweld gebruikt tegen het slachtoffer en de woning doorzocht. Vóór vertrek uit de woning is de stroom uitgeschakeld. Nadien hebben verdachte en [medeverdachte 3] de twee medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opgehaald en hebben zij gezamenlijk de buit bekeken. De buit bestond uit een geldkist met voor het slachtoffer waardevolle brieven en munten.
Het gaat om zeer ernstige feiten. Het is een feit van algemene bekendheid dat een woningoverval door het slachtoffer als uitermate beangstigend wordt ervaren. Je eigen woning is bij uitstek de plek waar je je veilig moet kunnen voelen. Uit de verklaring van het slachtoffer en de stukken die in het kader van de vordering benadeelde partij zijn ingediend, blijkt ook dat het slachtoffer angstig is geweest en nog steeds gevoelens van onveiligheid ervaart. Bovendien vergroten dergelijke geweldsdelicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Verdachte en zijn mededaders hebben niet aan deze gevolgen gedacht maar hebben alleen gedacht aan het geld dat zij buit wilden maken.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 12 januari 2021 blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor onder meer geweldsdelicten. Tevens blijkt dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde in vier proeftijden liep. Dat spreekt niet in zijn voordeel.
Verdachte heeft niet meegewerkt aan ambulant pro justitia onderzoek. Wel heeft verdachte meegewerkt aan de opstelling van reclasseringsrapporten. Uit het meest recente reclasseringsadvies d.d. 2 december 2020, opgesteld door [naam], reclasseringswerker van Reclassering Nederland blijkt onder meer dat vanwege de weigering mee te werken aan pro justitia onderzoek er geen goed beeld is van eventuele onderliggende psychische problemen. De haalbaarheid van behandeling, soort begeleiding en type woonplek zijn onvoldoende vast te stellen. Verdachte geeft aan mee te willen werken aan contacten met de reclassering en ambulante begeleiding op het gebied van praktische zaken. Verdachte wil niet meewerken aan psychologisch onderzoek omdat hij bang is dat klinische behandeling wordt geadviseerd en daaraan wil hij niet meewerken. Het risico op recidive is hoog, gelet op eerdere veroordelingen, het ontbreken van inkomen en een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt, de aanwezigheid van schulden, middelengebruik en de onbekendheid van de aanwezigheid van een psychische stoornis. Ook het risico op recidive voor geweld is hoog, gelet op voornoemde factoren. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. Ook uit informatie van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) blijkt dat verdachte zich niet hield aan afspraken bij de begeleid wonen setting waardoor deze hulp verviel.
Gelet op de jeugdige leeftijd en de gesignaleerde problemen acht de reclassering het onwenselijk dat verdachte volledig onbegeleid uit detentie komt. Vanuit reclasseringsoogpunt is inzet op het stabiliseren van wonen, werk en inkomen in algemene zin risico-verlagend. De reclassering heeft de voorwaarden niet concreet naar tijd en plaats uitgewerkt, omdat onduidelijk is hoe lang verdachte nog gedetineerd zal zijn. Zij zien mogelijkheden om het plan van aanpak uit te voeren in het kader van een deels voorwaardelijke straf dan wel in het kader van detentiefasering.
Door de reclassering is geadviseerd niet het jeugdstrafrecht op verdachte toe te passen. Daarvoor zijn namelijk geen indicaties aan te wijzen in de persoon van verdachte, mede omdat hij niet heeft meegewerkt aan de opstelling van pro justitia rapportage. Specifieke gezinsgerichte hulpverlening is niet aan de orde. Ook de Raad ziet geen mogelijkheden voor het inzetten van jeugdinterventies. De rechtbank ziet in de persoon van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd evenmin aanleiding voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
LOVS oriëntatiepunten
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de op te leggen straf voor deze feiten de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). Het LOVS heeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een woningoverval met licht geweld een gevangenisstraf van 3 jaren vastgesteld. Als straf vermeerderende factoren houdt de rechtbank rekening met de kwetsbaarheid van het slachtoffer en het samenwerkingsverband. Strafmatigende factor is de jeugdige leeftijd van verdachte (destijds 18 jaar oud).
Straf
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor de duur van 30 maanden op zijn plaats is.
De rechtbank ziet in het reclasseringsadvies en hetgeen door de officier van justitie en de raadsman daarover is gesteld, geen reden om een deel van deze vrijheidsstraf voorwaardelijk op te leggen. Uit het feit dat verdachte ten tijde van het plegen van het feit in vier proeftijden liep, blijkt al wel dat voorwaardelijk opgelegde straffen hem er niet van weerhouden strafbare feiten te plegen. Bovendien betwijfelt de rechtbank of verdachte daadwerkelijk gemotiveerd is om mee te werken aan voorwaarden die zien op behandeling en begeleid wonen. Daarbij is van belang dat hij tot op heden heeft geweigerd aan iedere vorm van diagnostiek mee te werken, wat wel nodig is om behandeling en begeleiding op maat te kunnen bieden. Wellicht geeft een eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling te zijner tijd mogelijkheden tot het stellen van voorwaarden aan verdachte.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft uitdrukkelijk de hoogte van de immateriële schade niet bestreden.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[slachtoffer] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 oktober 2019.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte/medeverdachten deze al heeft/hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 55, 63, 282 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 1 primair en 2 primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.250,00(zegge: tweeduizend tweehonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2019, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer], te betalen een bedrag van € 2.250,00 (zegge: tweeduizend tweehonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2019, en bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 32 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte en/of zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte en/of zijn mededader(s) aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. M.J. Dijkstra, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 maart 2021.
Mr. M.J. Dijkstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2019280633, doorgenummerd 1 tot en met 1630.
2.Pagina’s 445, 452 en 453 ([verdachte]).
3.Pagina’s 136, 137 ([medeverdachte 3]), 445, 452 en 453 ([verdachte]).
4.Pagina’s 147, 150 ([medeverdachte 3]) en 446 ([verdachte]).
5.Pagina’s 147, 148, 150 ([medeverdachte 3]), 429, 445, 446 ([verdachte]), pagina 496, 497 ([medeverdachte 2]) en de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie op 4 november 2020.
6.Pagina’s 136, 137, 148 ([medeverdachte 3]), pagina 447 ([verdachte]) en de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie op 4 november 2020.
7.De verklaring van [verdachte] afgelegd tegenover de rechter-commissaris op 6 augustus 2020.
8.Pagina 148 ([medeverdachte 3]).
9.Pagina’s 137, 148 ([medeverdachte 3]), 447, 454 ([verdachte]) en de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie op 4 november 2020.
10.Pagina’s 455 ([verdachte]), 499 ([medeverdachte 2]) en de verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd tegenover de rechter-commissaris op 6 augustus 2020.
11.Pagina’s 136, 137, 149 ([medeverdachte 3]) 446, 455 ([verdachte]), 496, 497 ([medeverdachte 2]) en de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie op 4 november 2020.
12.Pagina 652.
13.Pagina’s 580, 790, 800, 808 en 809.
14.Pagina’s 580, 792, 800, 808 en 809.
15.Pagina’s 657 en 658 (getuige [getuige 1]).
16.Pagina’s 664 en 665 (getuige [getuige 2]).
17.Pagina 139 ([medeverdachte 3]).
18.Pagina 657 (getuige [getuige 1]).
19.Pagina’s 137 ([medeverdachte 3]), 446 ([verdachte]) en 498 ([medeverdachte 2]).
20.Voor zover niet met andere voetnoten aangeduid zijn de volgende twee alinea’s gebaseerd op de verklaringen van aangeefster: pagina’s 626, 611, 612, 615 en 616 en de verklaring van aangeefster [slachtoffer] afgelegd tegenover de rechter-commissaris op 19 november 2020.
21.Pagina 139 ([medeverdachte 3]) en de verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd tegenover de rechter-commissaris op 6 augustus 2020.
22.Pagina’s 614 en 617.
23.Pagina 911.
24.Pagina’s 500 ([medeverdachte 2]), 987, 988, 991, 994, 1002, 1027 en 1028.
25.Pagina’s 136, 137 ([medeverdachte 3]), 446 ([verdachte]), 500 ([medeverdachte 2]) en de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie op 4 november 2020.
26.Pagina’s 136, 138 ([medeverdachte 3]), 449 ([verdachte]), 500 ([medeverdachte 2]) en de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie op 4 november 2020.
27.Vgl. Hoge Raad 17 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1804.