ECLI:NL:RBNNE:2021:660

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
2 maart 2021
Zaaknummer
18/250360-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor meerdere diefstallen in vereniging van vogels en eieren

Op 2 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1985, die beschuldigd werd van meerdere diefstallen van vogels en eieren. De tenlastelegging omvatte diefstal in vereniging, gepleegd in de periode van 4 oktober 2020 tot en met 5 oktober 2020 in Gieterveen, De Groeve en Veendam. De verdachte was aanwezig tijdens de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. N.D. Spijker, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als medepleger betrokken was bij de diefstallen, waarbij hij samen met een medeverdachte een aantal vogels heeft weggenomen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte, alsook op de aangiftes van de benadeelde partijen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en legde een taakstraf van 160 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank bepaalde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/250360-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 maart 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 februari 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.D. Spijker, advocaat te Winschoten. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2020 tot en met 5 oktober 2020 te
Gieterveen en/of De Groeve, gemeente Tynaarlo en/of Veendam, althans in
Nederland,
op een of meer momenten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, een hoeveelheid vogels en/of eieren, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan:
- [benadeelde partij 1] en/of
- [benadeelde partij 2] en/of
- [benadeelde partij 3] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht,
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 4 september 2020 tot en met 5 september 2020
te Veendam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [straatnaam] , alwaar
verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond(en), 12 vogels, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten
aan [benadeelde partij 4] heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht,
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht)

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2. Zij heeft daartoe aan de hand van aantekeningen van haar requisitoir een bewijsmiddelenoverzicht gegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Zij heeft aangevoerd, dat verdachte ter zake van feit 1 met betrekking tot [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , geen enkele rol heeft gespeeld bij de door medeverdachte [medeverdachte] gepleegde diefstallen. Met betrekking tot het feit 1, de diefstal bij [benadeelde partij 3] , en de diefstal bij [benadeelde partij 4] (feit 2), heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte geen (mede)pleger is geweest, maar zijn handelen als medeplichtige dient te worden gekwalificeerd, hetgeen echter niet is ten laste gelegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht -anders dan de raadsvrouw- de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen. Zij acht bewezen dat verdachte als medepleger bij de tenlastegelegde diefstallen is betrokken is geweest. Zij overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte] een aantal diefstallen heeft gepleegd. In de nacht van 4 op 5 oktober 2020 heeft hij samen met [medeverdachte] een klus gedaan bestaande uit de diefstal van vogels van drie verschillende locaties. Hiervoor zou hij geld krijgen. Ze hebben samen van tevoren het plan besproken en zijn samen met de auto, waarin de benodigde spullen al waren gepakt, op pad gegaan. Verdachte is bij enkele diefstallen in de auto blijven zitten en bij andere heeft hij geholpen de vogels in de meegebrachte tonnen te doen. Hij heeft gereedschappen en bakjes om vogels en eieren in te doen meegenomen van en naar de auto. Ook heeft verdachte meegeholpen de buit, de vogels, naar een opslagruimte in Groningen te brengen. Verdachte heeft ook verklaard dat hij ook al eerder met [medeverdachte] op pad is geweest om vogels te stelen en dat het toen op dezelfde wijze ging.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen, voor zowel feit 1 als feit 2, bewezen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 5 oktober 2021, opgenomen op pagina 152 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020276096 van 28 december 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 3] :
Ik woon op het adres [straatnaam] in De Groeve, gemeente Tynaarlo. Op mijn erf heb ik een papagaaienverblijf met daarin meerdere aparte hokken met papagaaien. Deze nacht, 5 oktober 2020, omstreeks 02.30 uur, werd ik wakker van gekrijs van mijn papegaaien. Ik liep naar mijn volière en zag direct al dat de toegangsdeur op een kier stond. Deze deur doe ik altijd op slot. Vervolgens zag ik een blauwe ton met een oranje deksel bij het verblijf staan. Deze ton is niet mijn eigendom. Ik wist toen meteen dat er was ingebroken in mijn volière. Terwijl ik daar stond, zag ik door de struiken heen een klein model auto in de berm van de weg geparkeerd staan. Ik hoorde vervolgens ook mensen lopen of rennen en hoorde de portieredeuren van die auto dichtslaan. Ik zag dat de auto met hoge snelheid wegreed. Ik zag dat er in totaal 6 papagaaien uit de hokken weggenomen waren. Dit betreffen zogeheten Caique papagaaien. In totaal zijn er vannacht 4 volwassen Zwartkopcaique's waren weggenomen en 2 Witbuikcaique's. Ik zag dat het slot van het papagaaienverblijf was vernield en het slotplaatje op de grond lag. In het verblijf zag ik meerdere hokken open staan. Ook is er een grote witte ton met een zwart deksel achter gelaten door de dader of daders. Op die witte ton zag ik een sticker zitten van " [naam 1] " zitten.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte] van 5 oktober 2020, opgenomen op pagina 30 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 5 oktober 2020 omstreeks 02:44 uur kregen wij verbalisanten de opdracht te gaan naar de [straatnaam] te De Groeve. Aldaar zou ongeveer 15 minuten eerder een aantal papegaaien uit een vogelhok zijn weggenomen. Nabij de volière troffen wij een blauwe plastic ton met een oranje deksel bestaande uit twee delen, aan. In de volière trof ik, verbalisant [verbalisant 2] een witte ton met zwart deksel aan. Aangever verklaarde tevens dat hij wist dat er onlangs een aantal papegaaien waren gestolen in Schipborg. Het bijzondere was, zo vertelde de aangever dat er een persoon uit Noordbroek, genaamd [medeverdachte] , kort voor die diefstal bij de papegaaihouder in Schipborg was wezen kijken. Deze zelfde [medeverdachte] was onlangs bij aangever langs geweest om naar de papegaaien te kijken. Collega's zagen in de politiesystemen dat er in Noordbroek een [medeverdachte] aan de [straatnaam] verblijft. Hierop zijn deze collega's naar Noordbroek gereden. Aldaar kwamen zij twee personen nabij genoemd adres tegen, die net aankwamen in een kleine Suzuki Alto. Deze personen betroffen de personen die later verdachte [medeverdachte] en verdachte [verdachte] blijken te zijn. In de tuin van [medeverdachte] bevonden zich een aantal volières met vogels en diverse tonnen zoals die door ons, verbalisanten aan de collega's was doorgegeven, aldus collega's [verbalisant 3] en [verbalisant 4] .
Hierop zijn wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , eveneens naar Noordbroek gegaan. In de tuin van [medeverdachte] zagen wij vervolgens een blauwe ton staan, die identiek was aan de ton zoals die aan de [straatnaam] te De Groeve was achter gelaten. Tevens zagen wij een witte ton met daarop een sticker van de firma [naam 1] .
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 oktober 2020, opgenomen op pagina 183 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] :
Op 5 oktober 2020, omstreeks 03:00 uur, werden wij verbaliseren, gevraagd te gaan naar het adres [straatnaam] te Noordbroek. Toen wij voor deze woning stonden zagen wij 2 mannen uit de brandgang, gelegen naast de woning komen. Zij waren genaamd: [medeverdachte] en [verdachte] . Op onze vraag waar ze net vandaan kwamen, liet [medeverdachte] zien dat ze bij een auto vandaan kwamen. Dit betrof een gele Suzuki Alto. Wij, verbalisanten zagen in de auto, vogelzaad op de achterbank en in de kofferbak liggen. Tevens zagen wij in de achterbak een kleine rode draadkniptang liggen. Even later kwamen collega's [verbalisant 2] en [verbalisant 1] ter plaatse op het adres [straatnaam] te Noordbroek. Zij herkenden een aantal zaken op het adres [straatnaam] , die ook waren aangetroffen op het adres in de Groeve. [verdachte] verklaarde dat hij eerder die avond vogels had gestolen. Dit was in de omgeving van Zuidlaren. Ze hebben hierbij een blauwe voerton achtergelaten. Ook hebben zij een soort van houten kistje achtergelaten. Op dit kistje zat gaas. Ze hebben een hek doorgeknipt en de hokken verbroken en de vogels weggenomen. Deze vogels hebben ze naar het adres [straatnaam] te Groningen gebracht. Hij is 2 keer eerder meegeweest. Ze hebben toen vogels uit hokken gestolen in Veendam of de omgeving hiervan. Ook hebben ze eerder uit Zuidlaren of de omgeving daarvan vogels gestolen. Beide keren ging het in elk geval om 4 of meer vogels. Uit de fouillering van [verdachte] kwam een kleine rode schroevendraaier. Hij gaf aan dat deze van de inbraak uit de Groeve kwam. Wij, verbalisanten, zijn naar het adres [straatnaam] te Groningen gereden. Op het adres deed een man, genaamd [naam 2] de deur open. Hij verklaarde, dat zijn schoonzoon, omstreeks 01:00 uur bij hem was geweest. Hij was samen met ene [verdachte] . Hij zag dat zowel [medeverdachte] als [verdachte] tonnen bij zich hadden. In die tonnen zaten vogels. In de berging van de [straatnaam] troffen wij verbalisanten 14 vogels, papagaai-achtigen aan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 oktober 2020, opgenomen op pagina 215, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Ik sprak met verdachte [verdachte] in zijn cel. Ik vroeg hem of alle vogels die door de collega's werden aangetroffen in de kelderbox, afkomstig waren van dezelfde inbraak. Daarop verklaarde verdachte [verdachte] dat hij alleen was mee geweest bij de laatste inbraak, waarbij de herdershond was. Hierbij hadden hij en zijn medeverdachte ongeveer 4 vogels weggenomen. [verdachte] kon vertellen dat er bij die inbraak in het eerste hokje 2 witte vogels zaten en dat ze vogels hadden weggenomen uit het hok er naast. Ik, verbalisant, had ter plaatste gezien dat er in het eerste hokje twee witte vogels zaten. [verdachte] verklaarde tevens dat zij samen vanavond bij drie plaatsen waren geweest om vogels weg te nemen. Deze locaties waren op ongeveer 15 minuten rijden. De andere vogels die in de kelderbox werden aangetroffen waren afkomstig van die andere twee inbraken. Tevens verklaarde [verdachte] dat er bij de laatste inbraak een hokje was achtergelaten op het land naast de woning en dat zij daar met gedoofde lichten waren weggereden. Dat zou in de omgeving van Hoogezand zijn geweest.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 5 oktober 2020 (en goederen bijlage), opgenomen op pagina 451 e.v.van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2] :
Ik woon in een vrijstaande woning aan het [straatnaam] te Veendam. In mijn tuin staat en volière met daarin verschillende soorten papegaaien. Mijn papegaaien hadden jongen en die had ik te koop staan via Marktplaats. Ik kreeg een reactie van [medeverdachte] . Zo kwamen we via WhatsApp met elkaar in contact. Op 3 oktober 2020 is hij bij mijn woning geweest. Hij heeft de vogels gezien en we hebben er uitgebreid over gesproken. Op 4 oktober 2020 om 23:00 was de volière nog zoals het hoort te zijn. Op 5 oktober 2020 omstreeks 7:30 uur keek ik naar buiten en zag ik dat de luiken van de volière dicht waren. Ik zag dat de schutting die toegang geeft tot mijn tuin vernield was. Ik zag dat de deur aan de achterkant van de volière geforceerd was en open stond. Ik zag dat er vogels en eieren verdwenen waren.
6.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 7 oktober 2020 (en goederen bijlage), opgenomen op pagina 461 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1] :
In mijn achtertuin heb ik 3 volières staan. In de 3 volières zitten verschillende soorten vogels. Op 4 oktober 2020 omstreeks 18:00 uur heb ik de vogels gevoerd. Omstreeks 00:20 uur was er nog niks aan de hand. Op elke volière hangt een slot. Het hok waar de volières tegenaan staan was ook afgesloten. Op 5 oktober omstreeks 10:30 uur kwam mijn man bij de volières en zag dat de middelste volières waar de 2 Zwartkopcaique zich in bevonden was opengebroken. De 2 Zwartkopcaique waren weg. De deur aan de voorkant van de volière was opengebroken en vernield. Ik zit op Facebook in de groep Kromsnavelvogels. Via deze groep kwam ik in contact met [medeverdachte] uit Noordbroek. Hij had wel interesse in de jonge Ara. Op 16 september is [medeverdachte] bij mij thuis geweest. Hij heeft ook mijn volières gezien. Omstreeks 15:00 uur kreeg ik van de Politie te horen dat er afgelopen nacht iemand was aangehouden voor diefstal van papagaaien. Ik kreeg ook te horen dat één van mijn Zwartkopcaique was teruggevonden. Dit betrof het mannetje. Omstreeks 17:00 uur kregen wij te horen dat de vrouwelijke Zwartkopcaique was gevonden in Gieterveen.
7.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 5 september 2020 (en goederen bijlage), opgenomen op pagina 490 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 4] :
Op mijn erf, gelegen aan de [straatnaam] te Veendam heb ik in een bijgebouw meerdere vogels in hokken. Vervolgens ben ik vanochtend rond 05:00 uur wakker geworden. Toen ik bij de vogelhokken kwam, kwam ik er achter dat de witte deur die toegang geeft tot de hokken, open stond. Deze hokken kun je alleen openen middels schuiven. De deur van het hok van 2 volwassene en 3 jongen blauwe muis parkieten stond open en deze vogels zitten
ook niet meer in hun kooi. Aan de rechterkant van dit hok heb ik nog meer hokken. Hier stonden ook de deuren open van diverse hokken. Het hok van 2 volwassene en 2 jongen Caique stond ook open en deze vogels zitten niet meer in het hok. Verder stond de deur van het hok van 3 jongen groene muisparkieten open en deze zitten ook niet meer in het hok. Alle deuren van de hokken van mijn vogels zaten gisteravond nog dicht.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van 9 oktober 2020, opgenomen op pagina 498 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 4] :
[medeverdachte] kwam vaak bij mij over de vloer. Hij kwam altijd in zijn kleine gele autootje. In het weekend van 4 en 5 september 2020 ben ik met mijn gezin verhuisd. [medeverdachte] hielp ook mee. Toen wij die ochtend bij de woning kwamen, zag ik dat de kooien openstonden en dat er vogels weg waren. Ik weet dat het meestal bekenden zijn die zoiets doen. Toen [medeverdachte] terug was, heb ik nog tegen hem gezegd:" Misschien heb jij het wel gedaan". [medeverdachte] vond het niet leuk dat ik dat zei. Hij zei: "Ik vind dat niet tof dat jij dat zegt. Hoe kun je nou denken dat ik dat gedaan heb". Ik zei tegen hem:" Jij bent de enige die precies weet, waar ik welke vogels heb, echt de enige". Maar ik weet zeker dat hij het was.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 oktober 2020, opgenomen op pagina 40 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
V: Met wie was je toen je werd aangehouden?
A: Met de medeverdachte [verdachte] . Hij wou naar De Groeve toe om vogels op te halen. Ik vroeg hem nog "zo laat"? En toen bleek dat hij die vogels wou stelen. We zijn er heen gegaan en hij heeft het gaas doorgeknipt. En in één keer kwam hij er aan en riep "die vent is wakker". Toen zijn wij weggescheurd.
V: Wie wist het adres in de Groeve?
A: [verdachte] , die leidde mij daar naar toe.
V: Hoe zijn jullie daar heen gegaan?
A: Met mijn auto. Een Suzuki Alto, geel van kleur. Hij zegt dan zet je hier de auto neer. En toen moest de sleutel er uit om de kofferbak open te doen. Hij zei ik ga even een paar duizend euro op halen. Toen ik even later uitstapte en de voertonnen zag, wist ik al wel hoe laat of het was. Ik zag toen tien minuten later dat hij met een voerton terug gerend kwam over de sloot. Met een hoop kabaal er in. Dat waren vogels natuurlijk.
V: Heb jij nog tonnen of kistjes vastgepakt?
A: Ik heb geen tonnen vast gehad op dat moment. De tonnen komen wel uit mijn tuin. Hij zei: "rijd maar naar de [straatnaam]". We zijn naar de [straatnaam] gereden. Hij slaat daar spullen op.
10.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 oktober 2020, opgenomen op pagina 123 e.v.van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] :
Ik heb dit klusje afgelopen nacht gedaan. Hiervoor zou ik 300 euro voor krijgen. Ik heb drie keer eerder een klusje gedaan met [medeverdachte] . Drie keer diefstal vogels. Gisterenmiddag heeft hij mij benaderd of ik weer een klusje met hem wou doen. Ik ben rond 21:30 uur bij hem thuis aangekomen aan de [straatnaam] in Noordbroek. We hebben het plan besproken. Hij zij me dat als alles goed zou gaan er een mooi bedrag uitkomen. Zo'n 1300 euro. De spullen waren al in de auto gepakt door [medeverdachte] . Ik ben bij hem ingestapt. Hij wist waar we heen moesten. Bij de eerste klus ben ik in de auto blijven zitten, want het beviel me niet. Het was mij daar te levendig. Hij was eerst wezen kijken en kwam toen terug om een koevoet te halen. Hij vertelde mij dat hij met de koevoet een deur open moest maken. De bovenkant van de deur knikte open. Hij kwam terug met een bakje met daar in een vogel. Ik weet in ieder geval zeker dat er 1 vogel van het koppel daarin zat. In de kooi zat een koppel vogels.
V: Het was ergens in Veendam zei je?
A: Ja geloof ik wel. Ik weet het niet zeker. Ik weet niet meer welke van de twee in Veendam was. De andere was volgens mij Hoogezand.
V: Hoe laat was dat?
A: Tussen 22:00 uur en 22:30 uur.
V: [medeverdachte] stapte weer in en toen?
A: We reden naar een volgende locatie. Ik weet niet meer waar het precies was. Ik weet nog dat ik het bordje Drenthe gemeente Tynaarlo tegen kwam. We zijn gestopt bij een woning. Ik kon de bewoner zien binnen. We liepen samen door de steeg om te kijken hoe de situatie was. Ik ben in de steeg blijven staan. [medeverdachte] is teruggelopen naar de auto, om de auto naar de andere kant van de woning te rijden. Ik ben door de steeg verder gelopen naar de achterzijde. Daar ontmoette ik [medeverdachte] weer in de auto. Samen met [medeverdachte] zijn we nog weer even wezen kijken. Toen ben ik weer teruggelopen naar de auto. [medeverdachte] bleef wel steeds bij de woning. Hij zei op een gegeven moment dat ik wel kon komen. Ik ben toen naar [medeverdachte] toegelopen vanuit de steeg. [medeverdachte] had alle gereedschap al bij zich. Ik heb [medeverdachte] geassisteerd dan wel geholpen. Ik heb de vogelkooi opengehouden. [medeverdachte] haalde de vogels eruit met een schepnet. Ik hield de ton open zodat hij de vogels daar in kon doen. [medeverdachte] heeft daar ongeveer 4 à 6 vogels uitgehaald. Drie vogels heeft hij in een bakje gedaan en de rest in de ton. Tevens hebben wij drie eieren van een koppel in een apart bakje meegenomen. Een wit bakje met een rode deksel. Daarna zijn we teruggelopen naar de auto. ik droeg het bakje en de koevoet. [medeverdachte] legde de ton weer in de auto. En ik heb het bakje in de auto gelegd in de kofferbak. De koevoet heb ik bij de bestuurdersstoel neergezet. We zijn toen naar de woning [medeverdachte] gereden in Beijum. [medeverdachte] heeft de vogels in kooien gedaan bij zijn woning. Ik heb de klepjes van de kooien opengehouden voor hem. Vervolgens hebben wij drie tonnen mee terug genomen en drie bakjes. Een ton en een bakje is achtergebleven in het weiland bij het derde klusje.
V: Waar zijn jullie toen heen gegaan?
A: Ik weet niet meer waar dat was. Het was rond 01:00 a 01:45 uur. We zijn toen naar het laatste adres gegaan. We zijn het erf op gegaan. Het was een vrij staande woning. We hadden direct de koevoet meegenomen. [medeverdachte] had deze in de hand. Ik had een ton en een bakje meegenomen. Hij had ook nog een ton meegenomen. We hebben het hekje opgemaakt met de nijptang. [medeverdachte] had het gaas zo geknipt dat je er zo door kon gaan als we moesten vluchten. Aan de zijkant van de woning kwamen we bij de kooien. We zijn een tijdje bezig geweest om de deur open te krijgen. [medeverdachte] heeft daarvoor de koevoet gebruikt en een schep die daar stond. We zijn de kooi binnen gelopen. Ik zag binnen aan de linkerkant meteen twee witte vogels. Dat waren de klappers volgens [medeverdachte] . Die wou hij als laatste meenemen. We hebben eerst andere vogels meegenomen. We hebben eerst een ton en een bakje gevuld. En hebben we het in de auto gelegd. Via het erf zijn we terug gelopen. We zijn door gelopen terug naar de kooien. We gingen een hoek om Toen bleef [medeverdachte] staan. Hij zag de bewoner staan met een schepnet. [medeverdachte] zette het op een lopen. We zijn snel in de auto gestapt en reden met piepende banden weg. We zijn weer richting Beijum gereden naar de woning van [medeverdachte] . We hebben de vogels in de berging gedaan. Ik heb alle spullen naar de berging gebracht. Naast de witte vogels in die kooi was in het hok daarnaast een houten bak. Aan de gaaskant zat een soort klep. Die wou niet open om de tweede vogel eruit te krijgen. Daarvoor wou [medeverdachte] een schroevendraaier gebruiken. Die schroevendraaier lag daar, die is van die man. [medeverdachte] zei dat ik die moest aangeven. Dat lukte niet.
V: Hoe weet [medeverdachte] naar welk adres hij moet?
A: Het schijnt dat hij een Marktplaatsaccount heeft. Hij kent de mensen die vogels hebben. Hij toont interesse via Marktplaats. Hij gaat daar dan eerst op bezoek. Als een soort voorverkenning.
V: Ben je al eerder met hem op pad geweest?
A: Ja twee keer eerder. We zijn een keer bij man geweest met veel weiland om het huis. Ik weet niet meer in welke plaats dat was. Het was in de provincie Groningen. Deze man was een vriend van [medeverdachte] . De volgende dag had hij hem namelijk geholpen bij een verhuizing. Hij was iemand die hij kende uit het vogelwereldje.
V: Dat ging allemaal op dezelfde soort werkwijze?
A: Ja. Hij weet precies wat hij moet doen en waar hij moet zijn. Ik assisteer hem met alles. We hebben altijd dezelfde auto meegehad, dus een kleine gele Suzuki of Toyota.
V: Hoeveel geld heb jij in totaal gekregen van [medeverdachte] voor het helpen?
A: 400 euro voor die eerste twee klussen. Voor deze laatste klussen zou het 1400, 1500 of 1700 euro zijn. Ik zou daar de helft van krijgen.
V: Wat gebeurt er met die vogels?
A: [medeverdachte] heeft daar kopers voor.
V: Op hoeveel adressen ben je in totaal geweest?
A: Minimaal vijf adressen.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij in de periode van 4 oktober 2020 tot en met 5 oktober 2020 te Gieterveen en De Groeve, gemeente Tynaarlo en Veendam, op meer momenten, tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid vogels en/of eieren, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan:
- [benadeelde partij 1] en
- [benadeelde partij 2] en
- [benadeelde partij 3] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
2. hij in de periode van 4 september 2020 tot en met 5 september 2020 te Veendam, tezamen en in vereniging met een ander, aan de [straatnaam] , 12 vogels, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 4] hebben weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
driemaal gepleegd;
2. Diefstal, door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 160 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit, indien ondanks de bepleite vrijspraak een veroordeling mocht volgen, voor het opleggen van 4 dagen gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 60 uren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de reclasseringsrapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededader, schuldig gemaakt aan een viertal diefstallen van vogels en eieren in Noord-Nederland. Verdachte wist dat zijn mededader daarbij zeer geraffineerd te werk ging. Hij zocht namelijk eerst contact met zijn slachtoffers, kwam bij hen thuis, verkende daarbij de soort (en waarde) van de vogels, om kort daarna de diefstallen -in de nachtelijke uren- te plegen. Verdachte heeft bij het plegen van die diefstallen (als medepleger) meegeholpen, puur voor eigen financieel gewin. Hij heeft zich niet bekommerd om de schade die hij de slachtoffers, die veelal zeer toegewijd met hun hobby bezig waren, toebracht. Naast geldelijke schade, berokkende het handelen van verdachte ook veel leed, zoals ook blijkt de aangiftes en de ingediende schadevergoedingsvorderingen. De rechtbank rekent verdachte de bewezenverklaarde feiten dan ook zeer aan.
De rechtbank acht alles afwegende, de door de officier van justitie gevorderde straf, passend en geboden. Zij zal derhalve aan verdachte een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De voorwaardelijke straf dient als waarschuwing aan de verdachte, teneinde te voorkomen dat de verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 1.140,00 ter zake van vergoeding van materiële schade en
€ 650,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 1.984,63 ter vergoeding van materiële schade en
€ 1100,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [benadeelde partij 4] , tot een bedrag van € 9.095,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en € 50,00, ter vergoeding van proceskosten;
Standpunt van de officier van justitie ten aanzien van [benadeelde partij 1]
De kosten van de dienrenambulance ten bedrage van € 15,-- en de immateriële schade ten bedrage van €650,-- komen voor hoofdelijke vergoeding in aanmerking, vermeerderd met de wettelijke rente. Voor het overige dient de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard. Tevens wordt de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging ten aanzien van [benadeelde partij 1]
De vordering dient niet ontvankelijk te worden verklaard, nu deze niet is ondertekend door de benadeelde partij. Subsidiair komen slechts de kosten van de dierenambulance ad € 15,-- voor vergoeding in aanmerking.
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Nu ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting zich een ondertekend voegingsformulier in het dossier bevindt, kan de benadeelde partij worden ontvangen in haar vordering. Door de benadeelde partij (hierna ook: aangeefster)is onder meer vergoeding gevorderd vanwege schade die is geleden doordat er geen jongen met de gestolen vogels gefokt konden worden. Verdachte heeft deze schade gemotiveerd betwist. De rechtbank acht deze schade te ongewis en in elk geval niet te bepalen zonder uitvoerige inbreng door deskundigen. Het vaststellen van dit onderdeel van de schade vormt daarmee een te grote belasting van het strafproces. De vordering wordt wat betreft dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de schade in verband met de dierenambulance ten bedrage van €15,-voor vergoeding in aanmerking komt. Overige materiele schade is niet geleden omdat één van de twee gestolen vogels terug is gegaan naar de eigenaar en de ten gevolge van de diefstal overleden vogel is vergoed door de verzekering.
Door de aangeefster is voorts vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien verzoeker in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door aangever niet aangevoerd. Tevens is niet aangetoond dat verzoeker in zijn eer of goede naam is aangetast. De rechtbank wijst de vordering wat betreft de immateriële schade af.
Standpunt van de officier van justitie ten aanzien van [benadeelde partij 2]
De kosten van de verloren gegane eieren ten bedrage van 1500,- en de kosten in verband met reparatie van de omheining ad € 73,25 komen voor vergoeding in aanmerking. Ook de immateriële schade ten bedrage van €1150,- komt voor hoofdelijke vergoeding in aanmerking, vermeerderd met de wettelijke rente. Voor het overige dient de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard. Tevens wordt de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging ten aanzien van [benadeelde partij 2]
Eén van de gestolen eieren is uitgekomen in de broedmachine zoals [benadeelde partij 2] zelf aangeeft. De twee overige eieren kunnen, indien zij inderdaad verloren zijn gegaan, voor vergoeding in aanmerking komen.
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De kosten van de reparatie van de omheining ten bedrage van € 73,25 acht de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt en zijn een rechtstreeks gevolg van de inbraak. Dit geldt niet voor de kosten van extra beveiliging en de kosten die worden opgegeven in verband met een gemiste vakantiedag. Deze kosten wijst de rechtbank af.
Door de benadeelde partij (hierna ook aangever) is vergoeding gevorderd vanwege schade die is geleden door de diefstal van drie eieren, ten bedrage van €500,- voor elk ei. Verdachte heeft deze schade gemotiveerd betwist en gesteld dat het gaat om niet vergoedbare vervolgschade en dat het maar de vraag is of deze eieren uit zouden komen en wat de vogels dan waard zouden zijn geweest. De rechtbank acht van belang dat het hier gaat om reeds aanwezige eieren, die een zekere waarde vertegenwoordigen, dus niet om vervolgschade. Eén van de eieren is blijkens het dossier in de broedmachine uitgekomen en is kennelijk niet verloren gegaan voor aangever. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de door aangever opgegeven waarde van de eieren ten bedrage van € 500,-- per stuk en schat de schade op € 1000,--. De kosten in verband met de drie gestolen eieren acht de rechtbank voor een bedrag van € 1000,-- toewijsbaar.
Door aangever is voorts vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien verzoeker in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door aangever niet aangevoerd. Tevens is niet aangetoond dat verzoeker in zijn eer of goede naam is aangetast. De rechtbank wijst de vordering wat betreft de immateriële schade af.
Standpunt van de officier van justitie ten aanzien van [benadeelde partij 4]
De kosten van het rapport opgemaakt door [bedrijf] ten bedrage van € 50,-- komen voor vergoeding in aanmerking.
Standpunt van de verdediging ten aanzien van [benadeelde partij 4]
Er zijn geen schadeposten die voor vergoeding in aanmerking komen.
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]
De gestolen vogels zijn door de verzekering alsnog vergoed, zodat er wat dit betreft
- uiteindelijk- geen schade is geleden. De vordering wordt in zoverre afgewezen.
Door de benadeelde partij is vergoeding gevorderd vanwege schade die is geleden doordat er geen jongen met de gestolen vogels gefokt konden worden. Verdachte heeft deze schade gemotiveerd betwist. De rechtbank acht deze schade te ongewis en in elk geval niet te bepalen zonder uitvoerige inbreng door deskundigen. Het vaststellen van dit onderdeel van de schade vormt daarmee een te grote belasting van het strafproces. De vordering wordt wat betreft dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaard.
De kosten van de door [bedrijf] opgemaakte rapportage zijn aan te merken als proceskosten en komen nu de vordering niet ontvankelijk wordt verklaard niet voor vergoeding in aanmerking.
Overig oordeel van de rechtbank ten aanzien de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2].
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten ten aanzien van deze benadeelde partijen samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 60a en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 160 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 80 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van 18/250360-20, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 15,--(zegge: vijftien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2020, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij voor de overige materiële schade niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van immateriële schade af.
Veroordeelt verdachte tevens hoofdelijk in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de hoofdelijke verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 1] ,te betalen een bedrag van
€ 15,--(zegge: vijftien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2020, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
Ten aanzien van 18/250360-20, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1073,25(zegge: duizenddrieënzeventig euro en vijfentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2020, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor de overige materiële schade en de immateriële schade af.
Veroordeelt verdachte tevens hoofdelijk in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de hoofdelijke verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 2] ,te betalen een bedrag van
€ 1073,25(zegge: duizenddrieënzeventig euro en vijfentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2020, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 20 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
Ten aanzien van 18/250360-20, feit 2:
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 4], met betrekking tot de fokschade, niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Wijst de vordering voor het overige af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter,
mr. M.A.A. van Capelle en mr. T.P. Hoekstra, rechters,
bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 maart 2021.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.