ECLI:NL:RBNNE:2021:602

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
C/17/176901 FT RK 21/36
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van een herstructureringsdeskundige in een WHOA-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 februari 2021 een beschikking gegeven in het kader van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). De verzoeker, een ondernemer met een kledingwinkel in Amsterdam, heeft op 18 januari 2021 een startverklaring gedeponeerd en verzocht om de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige. Dit verzoek is gedaan omdat de ondernemer in een situatie verkeert waarin het aannemelijk is dat hij zijn schulden niet kan blijven betalen zonder herstructurering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ondernemer voor een besloten akkoordprocedure heeft gekozen en dat de rechtbank Noord-Nederland bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. De ondernemer heeft aangegeven dat de coronamaatregelen hebben geleid tot een fors omzetverlies, waardoor hij niet in staat is om zijn verplichtingen na te komen. De rechtbank heeft vervolgens de offertes van twee potentiële herstructureringsdeskundigen beoordeeld en mr. E.J.G. Beerdsen aangewezen, omdat zijn kantoor zich dichter bij de onderneming bevindt. De rechtbank heeft ook de kosten van de herstructureringsdeskundige vastgesteld en bepaald dat deze kosten voor rekening van de ondernemer komen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter van de rechtbank, mr. H.J. Idzenga, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
aanwijzen herstructureringsdeskundige
rekestnummer: C/17/176901 FT RK 21/36
uitspraakdatum: 17 februari 2021
beschikking op het ingekomen verzoekschrift met bijlagen van
[verzoeker],
wonende te [plaats]
handelend onder de naam [handelsnaam],
gevestigd te Amsterdam,
met nevenvestiging te [nevenvestigingsplaats],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer],
hierna te noemen: [verzoeker],
advocaat: mr. K.E. Wielenga, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.De procedure

1.1. [
verzoeker] heeft op 18 januari 2021 ter griffie van deze rechtbank een startverklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 Fw gedeponeerd.
1.2.
Tegelijkertijd heeft [verzoeker] een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige. In dit verzoekschrift is één naam van een te benoemen herstructureringsdeskundige genoemd, vergezeld van een offerte voor diens kosten.
1.3.
Bij brief van 26 januari 2021 is [verzoeker] in de gelegenheid gesteld om zijn verzoekschrift aan te vullen door nog één of twee namen en bijbehorende offerte(s) van mogelijke te benoemen herstructureringsdeskundigen over te leggen, overeenkomstig art. 3.2 van het “Landelijk Procesreglement WHOA zaken rechtbanken”.
1.4.
Op 11 februari 2021 is door [verzoeker] een tweede offerte overgelegd.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat het onderhavige verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige het eerste verzoek is dat [verzoeker] aan de rechtbank heeft voorgelegd na het deponeren van de startverklaring. Dat betekent dat de rechtbank thans dient vast te stellen welk soort akkoordprocedure als bedoeld in art. 369 lid 6 Fw door [verzoeker] is gekozen bij de voorbereiding van het akkoord. Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of aan haar de rechtsmacht en relatieve bevoegdheid toekomen om van het verzoek kennis te nemen.
2.2.
Blijkens de gedeponeerde startverklaring kiest [verzoeker] voor een besloten akkoordprocedure.
2.3. [
verzoeker] is woonachtig in [plaats] en oefent zijn bedrijf uit in Amsterdam en [nevenvestigingsplaats]. Hieruit volgt dat aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt, en dat de rechtbank Noord-Nederland locatie Leeuwarden relatief bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
2.4.
De besloten akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee voor de volledige duur van de akkoordprocedure vast.
Toestand
2.5.
Op grond van art. 371 lid 3 jo art. 371 lid 1 en art. 370 lid 1 Fw wordt een door de schuldenaar zelf ingediend verzoek om een herstructureringsdeskundige aan te wijzen toegewezen mits de schuldenaar verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan. Blijkens de Memorie van Toelichting op art. 370 lid 1 Fw (Kamerstukken II 2018/19, 35249 nr. 3) moet deze toestand aldus worden begrepen: “
De toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat de schuldenaar met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan, komt – kort gezegd – neer op het volgende. De schuldenaar is nog in staat om zijn lopende verplichtingen te voldoen. Tegelijkertijd voorziet hij dat er geen realistisch perspectief bestaat om een toekomstige insolventie af te wenden, als zijn schulden niet worden geherstructureerd”.
2.6.
De Memorie van Toelichting maakt duidelijk dat het bij het afwenden van een toekomstige insolventie door middel van een herstructurering van de schulden niet enkel behoeft te gaan om overleving van de onderneming, maar dat het ook kan gaan om de gecontroleerde afwikkeling van een onderneming buiten faillissement: “
De WHOA staat verder ook open voor de homologatie van een akkoord waarbij een onderneming die geen overlevingskansen meer heeft, wordt afgewikkeld. De WHOA kan in die situatie worden toegepast als met een gecontroleerde afwikkeling van de bedrijfsvoering door middel van een akkoord buiten faillissement een beter resultaat behaald kan worden dan met een afwikkeling in faillissement”.
2.7. [
verzoeker] heeft gesteld dat sprake is van laatstgenoemde toestand, en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
2.8. [
verzoeker] exploiteert een kledingwinkel in het hogere segment in Amsterdam, en heeft een nevenvestiging in [nevenvestigingsplaats]. De maatregelen in verband met de Corona-pandemie hebben geleid tot een fors omzetverlies en de steunmaatregelen zijn ontoereikend om de kosten te dekken. Er is sprake van een grote achterstand bij de leveranciers en een openstaande lening kan niet worden voldaan. Er zijn geen middelen om te investeren in een nieuwe kledingcollectie.
2.9. [
verzoeker] is voornemens de onderneming na de lock-down going concern te verkopen. De verwachting is dat op die wijze, met behulp van een onderhands akkoord, voor de schuldeisers een beter resultaat kan worden bereikt dan wanneer de onderneming vanuit faillissement wordt verkocht.
2.10.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de door [verzoeker] geschetste situatie voldoende dat hij in de toestand verkeert waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan (indien zijn schulden niet worden geherstructureerd).
Persoon van de herstructureringsdeskundige
2.11.
Nu sprake is van de toestand zoals hierboven omschreven, en het verzoek om aanwijzing van een herstructureringsdeskundige door de schuldenaar zelf is gedaan, zal de rechtbank overgaan tot het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige. De rechtbank dient vervolgens te bepalen wie tot herstructureringsdeskundige zal worden aangewezen.
2.12.
Bij de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige stelt de rechtbank het volgende voorop. Art. 371 lid 6 Fw bepaalt dat de herstructureringsdeskundige zijn taak doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk uitvoert.
2.13. [
verzoeker] heeft (in overeenstemming met het Landelijk Procesreglement WHOA zaken rechtbanken) een tweetal offertes overgelegd van mogelijke te benoemen herstructureringsdeskundigen, namelijk van G. Benedictus (werkzaam bij Bureau Benedictus B.V. te Garyp) en van mr. E.J.G. Beerdsen (advocaat te Amsterdam).
2.14.
De rechtbank heeft beide offertes beoordeeld in het licht van de door [verzoeker] geschetste problematiek. Beide offertes gaan uit van een geschatte tijdsbesteding van 40 uur tegen nagenoeg hetzelfde tarief. Naar het oordeel van de rechtbank is gebleken dat beide potentiële herstructureringsdeskundigen beschikken over de ervaring en de competenties die voor deze specifieke casus van belang lijken, en dat beiden vrij lijken te staan ten opzichte van [verzoeker] en de overige betrokken partijen en zodoende hun taak onpartijdig en onafhankelijk zouden kunnen uitvoeren. De rechtbank constateert wel een aanzienlijk verschil in afstand tussen het werkgebied, althans de kantoorlocaties van de beide potentiële herstructureringsdeskundigen en de locatie van de winkels van [verzoeker], wat van belang zou kunnen zijn bij het inschatten van de levensvatbaarheid en waardering van de onderneming en het (daarbij) kunnen benutten van het lokale netwerk.
2.15.
De rechtbank zal de afstand tot de onderneming de doorslag laten geven, en zodoende mr. Beerdsen aanwijzen tot herstructureringsdeskundige nu dit gelet op zijn korte afstand tot de locatie van de winkels het meest praktisch lijkt.
2.16.
De offerte van mr. Beerdsen komt de rechtbank niet onredelijk voor, zodat de rechtbank het in de offerte genoemde bedrag overneemt voor de begroting van de kosten van de herstructureringsdeskundige.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst mr. E.J.G. Beerdsen, advocaat te Amsterdam, aan tot herstructureringsdeskundige in de besloten akkoordprocedure van [verzoeker];
- stelt het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige ten hoogste mogen kosten vast op € [bedrag] exclusief BTW;
- bepaalt dat voornoemde kosten ten laste van [verzoeker] komen en dat hij voor de betaling daarvan ten genoegen van de herstructureringsdeskundige voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
- draagt de herstructureringsdeskundige op om binnen twee weken na de datum van deze aanwijzingsbeschikking een begroting van de kosten van de derden die door hem worden geraadpleegd te maken en deze aan de rechtbank toe te zenden en houdt de vaststelling van het bedrag dat de werkzaamheden van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Idzenga, voorzitter, mr. M.C. Bosch en
mr. M. Wouters, rechters en in aanwezigheid van mr. M. van den Heuvel, griffier, in het openbaar uitgesproken door mr. H.J. Idzenga op 17 februari 2021.