ECLI:NL:RBNNE:2021:5744

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
18.243076.20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cybercrime en oplichting via phishing en sms-bom

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vormen van cybercriminaliteit, waaronder oplichting, computervredebreuk, diefstal met valse sleutels en het voorhanden hebben van phishing-tools. De verdachte benaderde slachtoffers op marktplaats en deed zich voor als een geïnteresseerde koper, waarbij hij hen verleidde om in te loggen op een valse betaalomgeving. Hierdoor verkreeg hij hun inloggegevens voor internetbankieren, wat leidde tot aanzienlijke financiële schade voor de slachtoffers. Daarnaast verstuurde hij sms-berichten die leken te komen van PostNL, waarin ontvangers werden aangespoord om verzendkosten te betalen via een bijgevoegde link. Ook hierbij werden inloggegevens afgevangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op grote schaal heeft gehandeld en dat zijn daden een ernstige inbreuk op de privacy en het vertrouwen van de slachtoffers hebben veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en het recidiverisico. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.243076.20
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18.111621.20 en 18.212851.20

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

18.november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , zonder bekende woon- of verblijfplaats, opgegeven adres: [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 december 2020
(enkel de zaak met parketnummer 18.243076.20), 5 maart 2021, 28 mei 2021,
5 augustus 2021 en 4 november 2021. De zaken met de parketnummers 18.111621.20 en
18.212851.20 zijn op 1 maart 2021 door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer.
De strafzaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzitting van 4 november 2021. Verdachte was niet aanwezig bij de inhoudelijke behandeling. De raadsman van verdachte, mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht was wel bij deze behandeling aanwezig en was door verdachte gemachtigd om hem te verdedigen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting van 4 november 2021 vertegenwoordigd door mr. J. Houwink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd:
in de zaak met parketnummer 18.243076.20, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, dat:
1.
oplichting
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020 te Groningen en/of Elburg en/of Epe en/of Koekange en/of Giesbeek en/of Urk en/of Utrecht en/of Bilthoven en/of Nieuw-Vennep en/of Spaarndam en/of Amsterdam en/of Diemen, althans (ook elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, 49, althans een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s) (zoals vermeld in het overzicht zakendossier op p. 20 tot en met 22 onder de vermelding ‘aangiftes voltooide phishing’, met uitzondering van de aangiftes inzake [benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 12] ), onder wie de navolgende perso(o)n(en)/aangever(s):
  • [benadeelde partij 1] (4021 euro, p. 594 ev), en/of
  • [benadeelde partij 2] (198 euro, p. 719 ev), en/of
  • [benadeelde partij 3] (200 euro, p. 729), en/of
  • [benadeelde partijen] (1976,88 en/of 100 euro, p. 733 ev en/of p. 739 ev), en/of
  • [benadeelde partij 5] (380 euro, p. 736 ev), en/of
  • [benadeelde partij 6] (264 euro, p. 742 ev), en/of
  • [benadeelde partij 7] (87,80 euro, p. 746 ev), en/of
  • [benadeelde partij 8] (1294 euro, p. 754 ev), en/of
  • [benadeelde partij 9] (152,38 euro, p. 759 ev), en/of- [benadeelde partij 10] (204,95 euro, p. 765), heeft bewogen tot
  • de afgifte van een of meer geldbedrag(en), althans enig goed, en/of- het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren), door
(modus operandi 1 – betaalverzoekfraude marktplaats)
- zich jegens een of meer perso(o)n(en)/aangever(s) valselijk voor te (laten) doen als een
geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door (onder andere voornoemde) perso(o)n(en)/aangever(s) geplaatste advertentie(s), en/of
  • een (valse/phishing) tikkielink en/of betaalverzoeklink, althans een link naar een veiligbetaalplatform te sturen, hetgeen doorleidde naar een (fictieve/valse) bankomgeving, en/of
  • deze perso(o)n(en)/aangever(s) te laten inloggen op een – al dan niet door verdachte en/of zijnmedeverdachte(n) zelf gehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde internetpagina met daarop een – fictieve internetbankieren-omgeving teneinde 0,01 cent, althans enig bedrag, te betalen, en/of/althans aldaar (bank)gegevens achter te laten, en/of
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffendeaangever waardoor verdachte en/of zijn mededader(s) hiermee konden inloggen op de internetbankieren-omgeving en/of aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en/of verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en/of nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount konden koppelen,
en/of
(modus operandi 2 – sms-bom)
  • zich jegens voornoemde persoon/personen in een sms valselijk voor te (laten) doen als postNL,en/of
  • te stellen dat het pakket dat men besteld had, te volgen is via bijgevoegde link en om het pakket inontvangst te nemen de verzendkosten nog betaald moeten worden, en/of
  • daarbij een (valse/phishing) tikkielink en/of betaalverzoek te sturen hetgeen doorleidde naar een(fictieve/valse) bankomgeving, en/of
  • aangever(s) te laten inloggen op een – al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelfgehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde internetpagina met daarop een – fictieve internetbankieren-omgeving teneinde daar 'verzendkosten', althans enig bedrag, te betalen, en/of
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffendeaangever waardoor verdachte en/of zijn mededader(s) hiermee konden inloggen op de internetbankieren-omgeving en/of aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en/of verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en/of nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount konden koppelen;
2.
computervredebreuk
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020 te Groningen en/of Elburg en/of Epe en/of Koekange en/of Giesbeek en/of Urk en/of Utrecht en/of Bilthoven en/of Nieuw-Vennep en/of Spaarndam en/of Amsterdam en/of Diemen, althans (ook elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk
(telkens) in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankieren(account) van 49, althans een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s) (zoals vermeld in het overzicht zakendossier op p. 20 tot en met 22 onder de vermelding ‘aangiftes voltooide phishing’, met uitzondering van de aangiftes inzake [benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 12] ), onder wie de navolgende perso(o)n(en)/aangever(s):
  • [benadeelde partij 1] (p. 594 ev), en/of
  • [benadeelde partij 2] (p. 719 ev), en/of
  • [benadeelde partij 3] (200 euro), en/of
  • [benadeelde partijen] (p. 733 ev en/of p. 739 ev), en/of
  • [benadeelde partij 5] (p. 736 ev), en/of
  • [benadeelde partij 6] (p. 742 ev), en/of
  • [benadeelde partij 7] (p. 746 ev), en/of
  • [benadeelde partij 8] (p. 754 ev), en/of
  • [benadeelde partij 9] (p. 759 ev), en/of- [benadeelde partij 10] (p. 765),
is binnengedrongen, door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of het aannemen van een valse hoedanigheid, dan wel op andere wijze, te weten door via een phishingpagina/phishinglink/phishingwebsite de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende perso(o)n(en)/aangever(s) en hiermee in te loggen op de internetbankieren-omgeving van die perso(o)n(en)/aangever(s) en/of binnen die internetbankieren-omgeving diverse handelingen te verrichten, zoals overschrijvingen en/of het aanmaken van nieuwe rekeningen;
3.
diefstal valse sleutel
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020 te Groningen en/of Elburg en/of Epe en/of Koekange en/of Giesbeek en/of Urk en/of Utrecht en/of Bilthoven en/of Nieuw-Vennep en/of Spaarndam en/of Amsterdam en/of Diemen, althans (ook elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of gedeeltelijk aan een of meer anderen toebehoorde(n), te weten aan 49, althans een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s) (zoals vermeld in het overzicht zakendossier op p. 20 tot en met 22 onder de vermelding ‘aangiftes voltooide phishing’, met uitzondering van de aangiftes inzake [benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 12] ), onder wie de navolgende perso(o)n(en)/aangever(s):
  • [benadeelde partij 1] (4021 euro, p. 594 ev), en/of
  • [benadeelde partij 2] (198 euro, p. 719 ev), en/of
  • [benadeelde partij 3] (200 euro, p. 729), en/of
  • [benadeelde partijen] (1976,88 en/of 100 euro, p. 733 ev en/of p. 739 ev), en/of
  • [benadeelde partij 5] (380 euro, p. 736 ev), en/of
  • [benadeelde partij 6] (264 euro, p. 742 ev), en/of
  • [benadeelde partij 7] (87,80 euro, p. 746 ev), en/of
  • [benadeelde partij 8] (1294 euro, p. 754 ev), en/of
  • [benadeelde partij 9] (152,38 euro, p. 759 ev), en/of- [benadeelde partij 10] (204,95 euro, p. 765),
heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten de via een phishinglink/website afgevangen inloggegevens van/voor voornoemde aangever(s) internetbankieren, met welke inloggegevens vervolgens door verdachte en/of zijn medeverdachten is/zijn ingelogd op de internetbankieren-omgeving van die perso(o)n(en)/aangever(s) en/of diverse af- en overschrijvingen zijn gedaan en/of verschillende betaal- en/of game- en/of tegoedkaarten zijn aangeschaft en/of nieuwe rekeningen te koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende perso(o)n(en)/aangever(s) waar geld heen werd gesluisd en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount te koppelen;
4.
voorhanden hebben phishingsites en wachtwoordlijsten
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020 te Groningen, althans (ook elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
lid a
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139c Wetboek van Strafrecht, heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een van die misdrijven werd gepleegd, door
op zijn devices/gegevensdragers/laptop(s)/mobiele telefoon, te weten een iPhone 11 (TDO-003/TDO002-02) en/of een laptop van het merk Alienware (TDO-002/TDO-002-02/TDO-004) en/of een laptop van het merk Lenovo (TDO-007/TDO-002-02) en/of laptop van het merk Dell (5 april 2020, TDO-001) en/of laptop van het merk Dell ( [straatnaam] , TDO-009), zogenaamde tikkie-panels/phishingsites/phishing-software voorhanden te hebben en/of te beheren, waarmee gegevens van een of meerdere personen/aangevers/slachtoffers van phishing worden verkregen, teneinde die gegevens te gebruiken voor het onrechtmatig inloggen op bankrekeningen van die personen/aangevers/slachtoffers,
en/of
lid b
een computerwachtwoord, toegangscode en/of daarmee vergelijkbaar gegeven, waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd werk heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van Strafrecht werd gepleegd,
door op zijn devices/gegevensdragers/laptop(s)/mobiele telefoon een groot aantal verschillende (gehackte) e-mailadressen en wachtwoorden voorhanden te hebben, te weten,
  • ( op een laptop van het merk Dell) 1.135.224, althans een of meerdere, e-mailadressen metbijbehorende wachtwoorden (TDO-01, p. 341 ev), en/of
  • ( in een icloud van het account [emailadres] ) 26, althans een of meerdere, e-mailadressen metbijbehorende wachtwoorden (AH-047-02, p. 177 ev), en/of
  • ( via Telegram) een of meerdere, e-mailadressen met bijbehorende wachtwoorden (TDO-02-02, p.376 ev);
5.
hij op of omstreeks 28 september 2020 te Groningen, althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk
- een CO2 gasdrukpistool, merk Umarex (Duitsland), merk Glock 17, voorhanden heeft/hebben gehad;
in de zaak met parketnummer 18.111621.20 dat:
hij op of omstreeks 20 april 2020 te Groningen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Zoraki 918, kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
en in de zaak met parketnummer 18.212851.20 dat:
hij op of omstreeks 4 april 2020 te Groningen bankbiljetten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 april 2020 te Groningen opzettelijk bankbiljetten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gevonden voorwerp, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een op schrift gesteld requisitoir gemotiveerd veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18.243076.20 onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde, het in de zaak met parketnummer 18.111621.20 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 18.212851.20 primair tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig de overgelegde pleitnota betoogd dat een veroordeling kan volgen voor het in de zaak met parketnummer 18.243076.20 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde; daarbij is een groot aantal aangiftes evident aan verdachte te linken of heeft hij deze tijdens zijn verhoor bij de politie op 4 juni 2021 bekend te hebben gepleegd. Wel dient verdachte van de zaken met betrekking tot aangevers [benadeelde partij 16] , [benadeelde partij 17] en [benadeelde partij 18] , te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ook met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18.111621.20 tenlastegelegde voorhanden hebben van een gaspistool heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Van het in de zaak met parketnummer 18.212851.20 primair en subsidiair tenlastegelegde moet verdachte te worden vrijgesproken, nu geen sprake is geweest van een wegnemingshandeling en voorts niet kan worden uitgesloten dat verdachte niet opzettelijk wederrechtelijk heeft gehandeld.
Oordeel van de rechtbank
De zaak met parketnummer 18.243076.20:
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen
1die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Werkwijze 1: betaalverzoekfraude marktplaats
Door meerdere personen is aangifte gedaan van oplichting en diefstal van geld van hun bankrekening, gepleegd op diverse plaatsen in Nederland in de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020, waarbij de volgende werkwijze werd gehanteerd. Aangevers werden naar aanleiding van een door hen op marktplaats.nl aangeboden goed benaderd. Vervolgens gaf de persoon die zich voordeed als geïnteresseerde koper en zich bediende van een valse naam aan enkel betalingen te doen via een “veilig” betaalplatform en stuurde hierna aan aangevers een link om 1 cent over te maken. Dit was een link naar een fictieve bank/betaalomgeving. Door het inloggen op deze site werden door de aangevers inloggegevens voor internetbankieren achtergelaten. Hierna werd met die gegevens ingelogd op de rekeningen van aangevers en werd geld van hun rekeningen afgeschreven, waarbij in een aantal gevallen ook geld van een spaar- naar een betaalrekening werd overgemaakt. Ook ontstond hierdoor de mogelijkheid om eigen devices, zoals een eigen telefoon, aan een bankrekening te koppelen.
2Verdachte is op verschillende manieren in verband gebracht met de zaken waarvan aangifte is gedaan.
In algemene zin heeft verdachte verklaard dat hij zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan phishing door veelal met gehackte marktplaatsaccounts op marktplaatsadvertenties te reageren, waarbij hij via verzonnen teksten de verkopende partij bewoog om op een link te klikken, waarna uiteindelijk via de bankrekening van deze personen geld werd afgeboekt. Hij heeft ook verklaard dat hij daarbij onder meer gebruik maakte van de Dell-laptop die door zijn toenmalige vriendin [naam 1] aan de politie is overgedragen. Vanaf verschillende adressen heeft hij deze feiten begaan, te weten vanaf het [straatnaam] te Groningen, zijnde het adres van de moeder van [naam 1] , De [straatnaam] te
Groningen en vanaf de [straatnaam] te Groningen, het adres van [naam 1] . Van het geld dat hij via phishing verkreeg, kocht hij meestal paysafe kaarten. Bij vrijwel alle aangiftes in het dossier was hij betrokken. Hij heeft voorts verklaard dat de e-mailadressen [emailadres] en [emailadres] door hem zijn aangemaakt en gebruikt en dat hij bestellingen heeft gedaan bij [bedrijf 1]
3
Aangifte [benadeelde partij 1]
Aangeefster [benadeelde partij 1] , woonachtig te Elburg, heeft verklaard dat op de hiervoor omschreven werkwijze op 11 september 2019 een bedrag van in totaal € 4.021,00 van haar ABNAMRO-bankrekening is afgeschreven, waarbij een deel van dat bedrag eerst van haar spaarrekening naar haar betaalrekening werd overgemaakt. Op haar rekeningoverzichten heeft zij transacties via St. Online Betalen met omschrijving “PayPal opwaarderen” en transacties via Adyen NV met omschrijving “ [naam 2] ” gezien.
4
Er is onderzoek verricht aan de door [naam 1] bij de politie ingeleverde en inbeslaggenomen laptop, merk Dell. Daarop zijn op het bureaublad bestanden aangetroffen die door verbalisanten werden herkend als tekst afkomstig van een phishingpanel. In één van deze bestanden is een ingevulde phishinglink aangetroffen, verwijzende naar het rekeningnummer dat op naam is gesteld van aangeefster [benadeelde partij 1] .
5Uit de gegevens van St. Online Betalen is gebleken dat het emailadres [emailadres] aan het gebruikte PayPal-account is gekoppeld.
6Verder is dit e-mailadres onder meer in een tekstbestand op de ingeleverde laptop aangetroffen en is gebleken dat vanaf de laptop met dat e-mailadres is ingelogd op paypal.com.
7Dit e-mailadres komt ook naar voren bij andere aangiftes in dit dossier, zoals bij aangeefster [benadeelde partij 6] .
Verdachte heeft, na te zijn geconfronteerd met de aangifte van [benadeelde partij 1] , verklaard dat hij “ [naam 2] ” kent en dat hij zich kan herinneren dat hij een bedrag van (afgerond) € 4.000,00 aan paysafe kaarten heeft gekocht.
Aangifte [benadeelde partij 2]
Aangeefster [benadeelde partij 2] , woonachtig te Epe, heeft verklaard dat op 16 september 2019 op de eerder beschreven manier een bedrag van in totaal € 198,00 van haar Rabobankrekening is afgeschreven.
8
Op de ingeleverde en inbeslaggenomen laptop, merk Dell, is een virtuele telefoon aangetroffen, waarmee de internetsite [bedrijf 1] .com is bezocht. Uit de internetgeschiedenis zijn cookies van [bedrijf 1] .com veiliggesteld. Op de virtuele telefoon is ook een app van Rabobank aangetroffen met daarin het e-mailadres van aangeefster [benadeelde partij 2] .
9Daarnaast is uit het verrichte onderzoek naar aanleiding van de aangetroffen cookies bij de bezochte internetsite [bedrijf 1] .com gebleken dat met meerdere rekeningnummers, waaronder het rekeningnummer van aangever [benadeelde partij 2] , goederen zijn betaald.
10
Aangiftes [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 5]
Op 13 oktober 2019 is op de eerder omschreven wijze een bedrag van € 200,00 van de INGbankrekening van aangeefster [benadeelde partij 3] , woonachtig te Koekange, afgeschreven.
11Bij aangeefster [benadeelde partij 5] , woonachtig te Urk, is op deze manier op 8 november 2019 een bedrag van in totaal € 380,00 van haar ING-bankrekening is afgeschreven. Ook is er sprake geweest van overschrijvingen van een spaarrekening naar een betaalrekening.
12
Aan deze afschrijvingen van de rekeningen van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 5]
(echtgenote van [naam 4]), werd een IP-adres van het [straatnaam] te Groningen gekoppeld.
13
Verdachte heeft, na te zijn geconfronteerd met de aangifte van [benadeelde partij 3] , verklaard dat hij vaak inlogde op gehackte accounts van marktplaats en dat het kan zijn dat hij deze transactie heeft uitgevoerd op voornoemd adres, zijnde het adres van de moeder van zijn toenmalige vriendin. Ook het feit begaan jegens [benadeelde partij 5] heeft verdachte niet ontkend.
Aangiftes [benadeelde partijen] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 10]
Aangeefster [benadeelde partij 14] , wonende Giesbeek, heeft aangifte gedaan vanwege afschrijvingen van haar Rabobank-rekening op 14 juli 2019. Deze afschrijvingen volgden, nadat haar vader die toegang had tot haar bankrekening en die van haar zus [benadeelde partij 15] , op 13 juli 2019 had ingelogd op een betaalplatform waar hij zijn gegevens heeft achtergelaten. Hierbij is van [benadeelde partij 14] een totaalbedrag van € 1976,88 weggenomen.
14Daarnaast heeft [benadeelde partij 15] , wonende te Utrecht, verklaard dat op deze wijze op 13 juli 2019 ook van haar Rabobankrekening een bedrag van € 100,00 was afgeschreven.
15Voorts heeft [benadeelde partij 6] uit Bilthoven verklaard dat naar aanleiding van een marktplaatsadvertentie en het inloggen op een toegezonden betaalverzoek op 20 juli 2019 een bedrag van € 264,00 van haar Rabobank-rekening is afgeschreven.
16Ditzelfde heeft
[benadeelde partij 9] uit Amsterdam verklaard; op 24 juni 2020 werd zo een bedrag van € 152,38 van haar ING-bankrekening weggenomen.
17[benadeelde partij 10] , wonende te Diemen, heeft verklaard dat op 17 juli 2020 op deze wijze een bedrag van € 204,95 van haar ING-rekening is afgeschreven.
18
Op de ingeleverde en inbeslaggenomen laptop, merk Dell, zijn facturen aangetroffen van [bedrijf 1] Uit opgevraagde informatie over deze facturen is gebleken dat er bij bestellingen, gedaan vanaf het IPadres op naam van [verdachte] op het adres [straatnaam] te Groningen, voor de betaling van igiftcards een rekeningnummer is gebruikt van [benadeelde partij 15] , waarbij als e-mailadres van de opdrachtgever [emailadres] is opgegeven. Vanaf datzelfde IP-adres is voor de poging tot betaling van igiftgards een rekening gebruikt van [benadeelde partij 9] , met als opgegeven e-mailadres van de opdrachtgever [emailadres] Verder is met het e-mailadres [emailadres] geprobeerd om een aankoop te doen met het rekeningnummer van [benadeelde partij 6] . Daarnaast is met het e-mailadres van de opdrachtgever [emailadres] voor de poging tot betaling van igiftcards ook een rekening gebruikt van [benadeelde partij 10] .
19
Uit de verklaring van verdachte en de bewijsmiddelen die zijn opgenomen bij aangeefster [benadeelde partij 1] , volgt dat verdachte de gebruiker is van de betreffende e-mailadressen.
Verdachte heeft naar aanleiding van deze aangiften verklaard dat hij deze [bedrijf 1] -betaling met betrekking tot [benadeelde partijen] heeft gedaan en dat hij ook de persoon is geweest die op deze wijze geld van [benadeelde partij 9] heeft weggenomen.
Aangiftes [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 8]
Van de rekening van aangeefster [benadeelde partij 7] , woonachtig in Nieuw-Vennep, is op de eerder beschreven manier op 4 augustus 2019 een bedrag van € 87,80 van haar Rabobank-rekening weggenomen. Hierbij zijn bedragen overgemaakt, waarbij als omschrijving
“ [naam 2] ” is gegeven.
20Van de Rabobank-spaarrekening van aangever [benadeelde partij 8] , wonende te Spaarndam, is op diezelfde dag een totaalbedrag van € 690,00 van zijn spaarrekening naar één van de twee nieuwe bankrekeningen die op zijn naam zijn geopend. Van één van die bankrekeningen is vervolgens een totaalbedrag van € 404,00 overgemaakt, eveneens met omschrijving “ [naam 2] ”.
21
Op de ingeleverde en inbeslaggenomen laptop, merk Dell, is een virtuele telefoon met een app van
Rabobank aangetroffen. In deze app stonden de e-mailadressen van aangeefster [benadeelde partij 7] en aangever [benadeelde partij 8] . De in de onderzochte applicaties aangetroffen data komen overeen met de data die aangevers hebben opgegeven en daarnaast is ook de URL van de phishingsite waarmee zij zijn bewogen tot afgifte van gegevens en geld in de laptop aangetroffen.
22
Overige aangevers
In het overzicht zakendossier staan voorts de overige aangiftes benoemd die aan verdachte worden toegeschreven.
23
Van deze aangevers van voltooide marktplaatsphishing heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het feit waarvan [benadeelde partij 16] aangifte heeft gedaan.
Aangeefster [benadeelde partij 16] , wonende te Kerkrade, heeft verklaard dat op dezelfde manier als hierboven is beschreven, vanaf 12 augustus 2019 na het inloggen op een aan haar toegezonden betaallink van drie Rabobank-rekeningen geldbedragen zijn overgeschreven en afgeschreven, met een totaalbedrag van € 1.874,00 ten behoeve van bestellingen bij Wehkamp en Adyen ( [naam 2] ).
24
In de ingeleverde en inbeslaggenomen laptop, merk Dell, is historische informatie aangetroffen van Wehkamp.nl. Uit informatie van deze internetwinkel bleek dat het account op naam van [naam 3] , wonende aan de [straatnaam] te Groningen, met als e-mailadres [emailadres] , was gesteld. Er is ook een telefoonnummer opgegeven. Op het betreffende adres staat echter geen [naam 3] ingeschreven, terwijl het e-mailadres en het gebruikte
telefoonnummer ook op die laptop zijn gevonden.
25Op een op de laptop aangetroffen factuur van [bedrijf 2] , staat hetzelfde telefoonnummer genoemd, terwijl deze factuur ook de naam van verdachte en zijn adres bevat. Aan het account bij [bedrijf 2] zijn voorts door hem gebruikte e-mailadressen gekoppeld, waaronder [emailadres] .
26
Werkwijze 2: sms-bom
De tweede werkwijze die in de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020 op diverse plaatsen in Nederland werd gehanteerd, is de volgende. Er werd naar een groot aantal telefoonnummers een sms-bericht gezonden, waarin de afzender zich voordeed als het bedrijf PostNL. In dat bericht werd een link bijgevoegd om de verzendkosten van een besteld pakket te betalen. Door het inloggen op de - fictieve - internetbankieren-omgeving, werden gegevens achtergelaten, waarna hiermee werd ingelogd op rekeningen van aangevers en geld van hun rekeningen werd afgeschreven.
Verdachte heeft in algemene zin verklaard dat hij zich ook heeft beziggehouden met deze manier van phishen. Verder heeft [naam 1] verklaard dat verdachte via een telefoon berichten naar mensen verstuurde van onder meer PostNL en dat verdachte een panel had. Zij heeft ook verklaard dat verdachte verschillende simkaarten gebruikte en dat hij een groot aantal sms-berichten verstuurde met daarin phishing-linkjes.
27
Aangiftes [benadeelde partij 17] en [benadeelde partij 18]
Aangeefster [benadeelde partij 17] heeft verklaard dat zij op 4 september 2020 een sms-bericht kreeg van het telefoonnummer [telefoonnummer], waarin haar verzocht werd via een link een bedrag te betalen voor de ontvangst van een pakketje bij PostNL. Na betaling van het bedrag werd er
€ 2.928,00 van haar rekening afgeschreven. Ook aangeefster [benadeelde partij 18] heeft verklaard dat zij van hetzelfde telefoonnummer op 6 september 2020 eenzelfde sms-bericht heeft ontvangen, hetgeen na het invullen van de betaallink heeft geleid tot een afschrijving van € 672,55 van haar bankrekening.
28
Uit onderzoek is gebleken dat het IMEI-nummer [IMEI-nummer] behoort bij een telefoon die in gebruik was bij verdachte.
29Van dit nummer is in de periode van 2 september 2020 tot en met 20 september 2020 de telecommunicatie opgenomen. Daaruit is naar voren gekomen dat in die periode naar een groot aantal personen, naar schatting naar ruim 58.000 personen, sms-berichten zijn gezonden die zogenaamd afkomstig waren van PostNL en waarin werd verzocht om de verzendkosten te voldoen door middel van de bijgevoegde link. Dit IMEI-nummer was op 4 september 2020 echter niet gekoppeld aan het telefoonnummer dat is gebruikt om [benadeelde partij 17] te bewegen tot afgifte van gegevens en/of geld. Dit IMEI-nummer was wel actief op dat telefoonnummer vanaf 5 september 2020, 16.00 uur, en derhalve op het moment dat aangeefster [benadeelde partij 18] een sms-bericht kreeg toegezonden.
30De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte het feit begaan ten aanzien van [benadeelde partij 17] heeft gepleegd.
Aangifte [benadeelde partij 19]
Aangever [benadeelde partij 19] heeft op 11 september 2020 een sms-bericht van PostNL gekregen met het verzoek om de verzendkosten van een pakketje te betalen via een link. Na het inloggen op deze link werd een bedrag van € 650,00 van zijn rekening afgeschreven.
31
Op de onderzochte iPhone 11 van verdachte is een screenshot aangetroffen met het rekeningnummer van aangever [benadeelde partij 19] en op de telefoon van verdachte zijn ook zijn telefoonnummer en een login op 11 september 2020, zijnde de datum waarop het feit volgens aangever heeft plaatsgevonden, gevonden.
32
Overige aangevers
In het overzicht zakendossier staan voorts de overige aangiftes benoemd die aan verdachte worden toegeschreven.
33
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich ten aanzien van de hierboven genoemde aangevers, met uitzondering van aangever [benadeelde partij 17] , schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten, te weten oplichting, computervredebreuk en diefstal met valse sleutels.
De rechtbank acht niet bewezen dat bij deze feiten sprake was van medeplegen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de feiten steeds enkel zijn terug te leiden tot verdachte en dat in het dossier geen verifieerbare aanwijzingen zijn gevonden voor een nauwe en bewuste samenwerking of gezamenlijke uitvoering met een ander of anderen. Dat uit het dossier blijkt dat verdachte in contact stond met anderen die zich bezighielden met soortgelijke strafbare feiten en van anderen benodigdheden voor de te plegen feiten verkreeg, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
De rechtbank acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 juni 2021,afzonderlijk opgenomen in het dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (TDO-003) van 9 december 2020, opgenomen op pagina 402 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (TDO-002) van 8 oktober 2020, opgenomen op pagina 366 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (TDO-002-02) van 9 oktober 2020, opgenomen op pagina 379 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (TDO-004) van 12 november 2020, opgenomen op pagina 414 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (TDO- 007) van 10 december 2020, opgenomen op pagina 437 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (TDO-001) van 26 maart2020, opgenomen op pagina 341 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-047) van 27
november 2020, opgenomen op pagina 176 e.v. van voornoemd dossier.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank acht feit 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 oktober 2020, opgemaakt en ondertekend door derechter-commissaris en de griffier, afzonderlijk opgenomen in het dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 juni 2021,afzonderlijk opgenomen in het dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-041) van 30 september 2020, opgenomen op pagina 155 e.v. van voornoemd dossier.
De zaak met parketnummer 18.111621.20:
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
een proces-verbaal van verhoor verdachte van 24 april 2020, opgemaakt en ondertekend door derechter-commissaris en de griffier, afzonderlijk opgenomen in het dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2020,opgenomen op pagina 27 e.v. in het dossier met nummer 2020104532, gesloten op 23 april 2020.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 21 april 2020, pagina 35 e.v. van voornoemd dossier.
De zaak met parketnummer 18.212851.20:
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat verdachte ten tijde van het oprapen van de op de grond gevallen bankbiljetten reeds het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de primair tenlastegelegde diefstal.
Ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde verduistering, het volgende:
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen
34die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Aangeefster [benadeelde partij 13] heeft verklaard dat zij op 4 april 2020 in een supermarkt in Groningen bij het betalen bankbiljetten is verloren en dat zij hierna werd aangesproken door een man die zei dat hij had gezien dat zij geld had laten vallen en dat een omstander dit van de grond afpakte. Hij wees daarbij richting vier personen en aangeefster zag dat deze man het viertal aansprak en aangaf dat zij het geld moesten teruggeven, waarna de vier personen de winkel verlieten.
35
Op camerabeelden is te zien dat de bankbiljetten van de vrouw na het afrekenen ter hoogte van haar tas op de grond vallen en dat er een jongeman en een vrouw bij de kassa verschijnen en dat een andere man aandacht probeert te trekken van deze jongen door op een raam te bonken. Daarbij wijst hij naar de bankbiljetten en naar aangeefster. De jongeman pakt vervolgens de bankbiljetten op, kijkt richting aangeefster en rekent zijn boodschappen af met een van de opgepakte bankbiljetten.
36
Verdachte heeft verklaard dat hij op dat moment in deze supermarkt aanwezig was en dat hij bankbiljetten van de grond heeft opgeraapt.
37
De rechtbank overweegt dat zij op grond van bovenstaande bewijsmiddelen bewezen acht dat verdachte de bankbiljetten van de grond heeft opgeraapt en vervolgens als heer en meester over deze bankbiljetten is gaan beschikken door dit gevonden geld onder zich te houden en niet aan de nog in de winkel aanwezige rechthebbende terug te geven of aan personeel (van de servicebalie) te overhandigen. De rechtbank acht het gelet op de inhoud van bovenstaande bewijsmiddelen geenszins geloofwaardig dat verdachte, zoals hij bij de politie heeft verklaard, in de veronderstelling verkeerde dat het geld dat hij van de grond opraapte zijn eigen geld betrof.
De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem subsidiair tenlastegelegde verduistering heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18.243076.20 onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde, het in de zaak met parketnummer 18.111621.20 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 18.212851.20 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 18.243076.20:
1.
hij in de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020 te Groningen en Elburg en Epe en Koekange en Giesbeek en Urk en Utrecht en Bilthoven en Nieuw-Vennep en Spaarndam en Amsterdam en Diemen en elders in Nederland, meermalen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere aangevers, onder wie de volgende aangevers:
  • [benadeelde partij 1] (4021 euro) en
  • [benadeelde partij 2] (198 euro) en
  • [benadeelde partij 3] (200 euro) en
  • [benadeelde partijen] (1976,88 en100 euro) en
  • [benadeelde partij 5] (380 euro) en
  • [benadeelde partij 6] (264 euro) en
  • [benadeelde partij 7] (87,80 euro) en
  • [benadeelde partij 8] (404 euro) en
  • [benadeelde partij 9] (152,38 euro) en- [benadeelde partij 10] (204,95 euro) heeft bewogen tot
  • de afgifte van een of meer geldbedragen en
  • het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens voor internetbankieren,door
  • zich valselijk voor te doen als een geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door onder anderevoornoemde aangevers geplaatste advertenties, en
  • een valse/phishing tikkielink en/of betaalverzoeklink te sturen, hetgeen door leidde naar eenfictieve/valse bankomgeving, en
  • deze aangevers te laten inloggen op een door verdachte zelf gehoste en in eigen beheer vanverdachte zijnde internetpagina met daarop een fictieve internetbankieren-omgeving teneinde 1 cent te betalen, en aldaar (bank)gegevens achter te laten, en
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffendeaangever waardoor verdachte hiermee kon inloggen op de internetbankieren-omgeving en aldaar diverse af- en overschrijvingen kon doen en verschillende betaal- en tegoedkaarten kon aanschaffen en nieuwe rekeningen kon koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever, waar geld heen werd gesluisd en nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount kon koppelen, en
  • zich jegens personen in een sms valselijk voor te doen als PostNL, en
  • te stellen dat het pakket dat men besteld had, te volgen is via bijgevoegde link en om het pakket inontvangst te nemen de verzendkosten nog betaald moeten worden, en
  • daarbij een valse/phishing tikkielink en/of betaalverzoek te sturen hetgeen door leidde naar eenfictieve/valse bankomgeving, en
  • aangevers te laten inloggen op een door verdachte zelf gehoste en in eigen beheer van verdachtezijnde internetpagina met daarop een fictieve internetbankieren-omgeving teneinde daar 'verzendkosten' te betalen, en
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffendeaangever waardoor verdachte hiermee kon inloggen op de internetbankieren-omgeving en aldaar diverse af- en overschrijvingen kon doen en verschillende betaal- en tegoedkaarten kon aanschaffen en nieuwe rekeningen kon koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount kon koppelen;
2.
hij in de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020 te Groningen en Elburg en Epe en Koekange en Giesbeek en Urk en Utrecht en Bilthoven en Nieuw-Vennep en Spaarndam en Amsterdam
en Diemen en elders in Nederland, meermalen opzettelijk en wederrechtelijk telkens in een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankierenaccount van meerdere aangevers, onder wie de volgende aangevers:
  • [benadeelde partij 1] en
  • [benadeelde partij 2] en
  • [benadeelde partij 3] en
  • [benadeelde partijen] en
  • [benadeelde partij 5] en
  • [benadeelde partij 6] en
  • [benadeelde partij 7] en
  • [benadeelde partij 8] en
  • [benadeelde partij 9] en- [benadeelde partij 10] , is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en door een technische ingreep en met behulp van een valse sleutel en het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door via een phishinglink/phishingwebsite de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffende personen en hiermee in te loggen op de internetbankieren-omgeving van die personen en binnen die internetbankieren-omgeving diverse handelingen te verrichten, zoals overschrijvingen en het aanmaken van nieuwe rekeningen;
3.
hij in de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020 te Groningen en Elburg en Epe en Koekange en Giesbeek en Urk en Utrecht en Bilthoven en Nieuw-Vennep en Spaarndam en Amsterdam en Diemen en elders in Nederland, meermalen, telkens geldbedragen die aan een ander toebehoorden, te weten aan meerdere aangevers, onder wie de volgende aangevers:
  • [benadeelde partij 1] (4021 euro) en
  • [benadeelde partij 2] (198 euro) en
  • [benadeelde partij 3] (200 euro) en
  • [benadeelde partijen] (1976,88 en 100 euro) en
  • [benadeelde partij 5] (380 euro) en
  • [benadeelde partij 6] (264 euro) en
  • [benadeelde partij 7] (87,80 euro) en
  • [benadeelde partij 8] (404 euro) en
  • [benadeelde partij 9] (152,38 euro) en- [benadeelde partij 10] (204,95 euro)
heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de via een phishinglink/website afgevangen inloggegevens van internetbankieren, met welke inloggegevens vervolgens door verdachte is ingelogd op de internetbankieren-omgeving van die personen en diverse af- en overschrijvingen zijn gedaan en verschillende betaal- en/of gameen/of tegoedkaarten zijn aangeschaft en nieuwe rekeningen zijn gekoppeld aan het bankaccount van de desbetreffende personen waar geld heen werd gesluisd en nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount zijn gekoppeld;
4.
hij in de periode van 25 maart 2019 tot en met 28 september 2020 in Nederland, meermalen, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139c Wetboek van Strafrecht voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een van die misdrijven werd gepleegd, door op zijn devices/gegevensdragers/laptops/mobiele telefoon, te weten een iPhone 11 en een laptop van het merk Alienware en een laptop van het merk Lenovo en een laptop van het merk Dell, zogenaamde tikkie-panels/phishing-sites/phishing-software voorhanden te hebben en te beheren, waarmee gegevens van slachtoffers van phishing worden verkregen, teneinde die gegevens te gebruiken voor het onrechtmatig inloggen op bankrekeningen van die slachtoffers en een computerwachtwoord, toegangscode en daarmee vergelijkbaar gegeven, waardoor toegang kon worden gekregen tot een geautomatiseerd werk voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van Strafrecht werd gepleegd, door op zijn devices/gegevensdragers/laptops/mobiele telefoon een groot aantal verschillende gehackte e-mailadressen en wachtwoorden voorhanden te hebben, te weten,
  • op een laptop van het merk Dell meerdere, e-mailadressen met bijbehorende wachtwoorden, en
  • in een iCloud van het account [emailadres] 26 e-mailadressen met bijbehorende wachtwoorden en- via Telegram meerdere e-mailadressen met bijbehorende wachtwoorden;
5.
hij op 28 september 2020 te Groningen een wapen van categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een CO2 gasdrukpistool, merk Umarex (Duitsland), model Glock 17, voorhanden heeft gehad;
in de zaak met parketnummer 18.111621.20:
hij op 20 april 2020 te Groningen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Zoraki 918, kaliber 9 mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
en in de zaak met parketnummer 18.212851.20:
hij op 4 april 2020 te Groningen opzettelijk bankbiljetten, toebehorende aan [benadeelde partij 13] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gevonden voorwerp, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

In de zaak met parketnummer 18.243076.20:

oplichting, meermalen gepleegd;
computervredebreuk, meermalen gepleegd;
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middelvan valse sleutels, meermalen gepleegd;
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c vanhet Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, voorhanden hebben en met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een computerwachtwoord, toegangscode of een daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan voorhanden hebben;
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
in de zaak met parketnummer 18.111621.20:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
en in de zaak met parketnummer 18.212851.20:
Subsidiair: verduistering.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De raadsman heeft betoogd dat in de zaak met parketnummer 18.243076.20 met betrekking tot de feiten 1, 2 en 3 sprake is van één voortgezette handeling, waar één wilsbesluit, te weten de keuze om te gaan “phishen”, aan ten grondslag heeft gelegen. De officier van justitie heeft zich daarentegen op het standpunt gesteld dat enkel sprake is van meerdaadse samenloop tussen de verschillende feiten.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het voor eendaadse samenloop vooral aankomt op de vraag of de bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Voor de voortgezette handeling komt het erop aan of de verschillende bewezenverklaarde, elkaar in tijd opvolgende gedragingen (ook met betrekking tot het “wilsbesluit” zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Daarbij heeft de rechter de ruimte voor het aannemen van eendaadse samenloop of een voortgezette handeling, ook indien de feiten onder meerdere strafbepalingen met een enigszins uiteenlopende strekking vallen.
38
Naar het oordeel van de rechtbank vormen de oplichting en de diefstal met een valse sleutel in het onderhavige geval een zodanig samenhangend en zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt. Immers, het betreft hier steeds dezelfde aangevers die steeds zijn bewogen tot afgifte van gegevens en daarmee ook tot afgifte en wegname van geldbedragen. Ditzelfde geldt voor de onder 2 bewezenverklaarde computervredebreuk, die in tijd en plaats samenvalt met deze feiten. Dit heeft tot gevolg dat de rechtbank van oordeel is dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 1, 2 en 3. Deze feiten zijn daarnaast echter meermalen gepleegd, zodat eveneens sprake is van meerdaadse samenloop. Ook is sprake van meerdaadse samenloop met de overige gepleegde feiten.
De rechtbank zal bij de strafoplegging binnen de grenzen van het strafmaximum rekening zal houden met alle factoren die zij van belang acht, waaronder de ernst van de feiten in hun onderlinge samenhang, het voorkomen van een onevenredige bestraffing zoals beoogd met de samenloopbepalingen en de persoon van de verdachte.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18.243076.20 onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde, het in de zaak met parketnummer 18.111621.20 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 18.212851.20 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4,5 jaren (oftewel 54 maanden).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder verwijzing naar andere uitspraken gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier van justitie gevorderd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering en van een psycholoog, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van anderhalf jaar veelvuldig schuldig gemaakt aan oplichting, computervredebreuk en diefstal met valse sleutels. Daarnaast heeft hij zogenaamde tikkiepanels en phishing-sites en gehackte e-mailadressen met wachtwoorden voorhanden gehad. De door hem gepleegde feiten vonden op twee manieren plaats. De eerste werkwijze bestond uit het op grote schaal benaderen van verkopers op markplaats, waarbij verdachte zich onder een valse naam voordeed als geïnteresseerde koper die enkel betalingen deed via een “veilig” betaalplatform. Daarna stuurde hij zijn slachtoffers een link naar een fictieve bank/betaalomgeving met het verzoek om 1 cent over te maken. Door het inloggen op deze site werden door de slachtoffers inloggegevens voor internetbankieren achtergelaten. Verdachte logde vervolgens in op de rekeningen van de slachtoffers en maakte hen zo geld afhandig, wat hij veelal besteedde aan verschillende soorten betaalkaarten. De tweede manier bestond uit het sturen van een grote hoeveelheid sms-berichten zogenaamd afkomstig van PostNL en waarin de ontvangers werden bewogen om met spoed verzendkosten te betalen via een bijgevoegde betaallink. Ook hierbij werden na het inloggen door de slachtoffers gegevens achtergelaten, waardoor verdachte kon inloggen op de internetbankieren-omgeving van de slachtoffers en toegang had tot de op die rekening beschikbare geldbedragen. Uit het dossier blijkt verder dat verdachte anderen adviseerde over de manier waarop phishingpanels moesten worden opgezet en gebruikt. Daarmee heeft hij ook anderen in negatieve zin beïnvloed en geholpen om soortgelijke feiten te plegen.
Door het plegen van deze feiten heeft verdachte planmatig en op geraffineerd wijze schade toegebracht aan een groot aantal slachtoffers. De impact van dergelijke criminaliteit is bovendien groot. De slachtoffers, maar ook vele anderen in de samenleving, verliezen het vertrouwen in instanties, in het bancaire verkeer en in het digitale geld- en handelsverkeer. Ook wordt door het inbreken op de betaalomgeving een grote inbreuk op de privacy van de slachtoffers gemaakt. Verdachte heeft zijn eigen financiële gewin vooropgesteld en heeft geen rekening gehouden met de eigendom en privacy van anderen.
Naast deze feiten heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan overtredingen van de Wet wapens en munitie door tweemaal een wapen voorhanden te hebben. Met één van deze wapens, een vuurwapen, heeft hij op de openbare weg ook daadwerkelijk geschoten. Dit heeft geleid tot verontruste reacties van buurtbewoners die melding bij de politie hebben gedaan. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Ten slotte heeft hij in een winkel op de grond gevallen bankbiljetten van een ander verduisterd en ook op deze wijze blijk gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Uit de over verdachte opgemaakte psychologische rapportage blijkt onder meer het volgende. Bij verdachte is geen stoornis geconstateerd die heeft doorgewerkt tijdens het plegen van de feiten. Wel is bij verdachte sprake van enige dysfunctionele antisociale trekken in de persoonlijkheid. Deze trekken zijn echter niet dusdanig dat gesproken kan worden van een stoornis. Verdachte lijkt bij het plegen van de feiten vooral uit te zijn geweest op eigen financieel gewin. Het recidiverisico wordt als matig ingeschat. Door de psycholoog worden beschermende functies in zijn persoonlijkheid beschreven. Daarbij wordt aangegeven dat verdachte positieve levensdoelen heeft. Geadviseerd wordt dat verdachte in het kader van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf individuele begeleiding van de reclassering krijgt.
Verder acht de rechtbank van belang dat verdachte diverse schorsingsvoorwaarden heeft overtreden. Zo is hij is met onbekende bestemming vertrokken uit de instelling voor begeleid wonen waar hij op basis van de schorsingsvoorwaarden diende te verblijven en is hij niet verschenen op de laatste afspraak met de reclassering. De schorsing van de voorlopige hechtenis is daarom op 4 november 2021 opgeheven. De reclassering schat het risico op recidive hoog in.
Gelet op de ernst en hoeveelheid feiten, acht de rechtbank de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen.
Een voorwaardelijk strafdeel, zoals de psycholoog heeft geadviseerd, is naar het oordeel van de rechtbank niet meer aan de orde, omdat verdachte zich in het geheel niet begeleidbaar heeft opgesteld tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis en heeft laten zien dat hij (vooralsnog) niet van plan is zijn leven op een andere en maatschappelijk aanvaardbare manier te gaan invullen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is. De rechtbank zal derhalve een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Inbeslaggenomen goederen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen die op de beslaglijst staan, te weten onder meer telefoons, laptops, simkaarten en cadeaukaarten verbeurd moeten worden verklaard. De Fiat Punto en haar iPhone 11 behoren toe aan
[naam 1] , zodat hier geen beslissing op hoeft te worden genomen. Ten slotte dienen het gasdrukwapen en de patronen te worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de inbeslaggenomen voorwerpen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de verklaring van verdachte, afgelegd tijdens zijn verhoor bij de politie op 30 september 2020, blijkt dat verdachte afstand heeft gedaan van de inbeslaggenomen laptops, iPhone’s, waaronder de iPhone 11 die aan verdachte toebehoort, en het gasdrukwapen.
39Over deze goederen hoeft de rechtbank derhalve geen beslissing meer te nemen.
Ten aanzien van de goederen die op de beslaglijst staan opgenomen en waarvan verdachte nog geen afstand heeft gedaan, het volgende:
De rechtbank acht de inbeslaggenomen betaal- en cadeaukaarten vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarmee de feiten zijn begaan en deze toebehoren aan verdachte.
De rechtbank acht de overige inbeslaggenomen goederen, waaronder bankpassen, creditcards, overige telefoons en simkaarten vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het voorwerpen zijn met behulp waarmee de feiten 1, 2, 3 en 4 van de zaak met parketnummer 18.243076.20 zijn begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Uit onderzoek aan de onder verdachte inbeslaggenomen gegevensdragers is namelijk gebleken dat zich hierop software bevindt die gebruikt is bij het plegen van de feiten. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang. De rechtbank is van oordeel dat deze goederen aan het verkeer moeten worden onttrokken.

Benadeelde partijen

Benadeelde partij [benadeelde partij 19]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 650,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van deze vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18.243076.20 onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 september 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Benadeelde partij [benadeelde partij 20]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een niet nader genoemd bedrag. Er wordt verwezen naar het bedrag in de aangifte.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard nu er geen bedrag is ingevuld.
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over deze vordering.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de ingediende vordering, nu de vordering niet is ondertekend en ook overigens onvoldoende is onderbouwd.
Benadeelde partij [benadeelde partij 21]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 180,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Ook worden proceskosten gevorderd, bestaande uit kosten voor het bijwonen van de zitting.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd ten aanzien van de gevorderde gederfde inkomsten. Dit deel van de vordering dient nietontvankelijk te worden verklaard. De gevorderde reiskosten dienen te worden afgewezen.
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende onderbouwd is en dat de gevorderde reiskosten moeten worden afgewezen.
De rechtbank overweegt het volgende. Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade in de vorm van gederfde inkomsten heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. De vordering is namelijk niet met nadere stukken onderbouwd. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande en gelet op de omstandigheid dat het de rechtbank niet is gebleken dat de benadeelde partij ter terechtzitting is verschenen, ziet de rechtbank ook geen aanleiding om de gevorderde proceskosten toe te wijzen.
Benadeelde partij [benadeelde partij 22]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 400,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van deze vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18.243076.20 onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 november 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 55, 57, 138ab, 139d, 311, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18.212851.20 primair is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18.243076.20 onder 1 tot en met 5, het in de zaak met parketnummer 18.111621.20 en het in de zaak met parketnummer 18.212851.20 subsidiair tenlastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen betaal- en cadeaukaarten.

Verklaart onttrokken aan het verkeerde overige inbeslaggenomen goederen, waaronder bankpassen, creditcards, telefoons en simkaarten.
Ten aanzien van feiten 1,2 en 3 in de zaak met parketnummer 18.243076.20:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 19]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 650,00(zegge: zeshonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 19] , te betalen een bedrag van € 650,00 (zegge zeshonderdvijftig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 13 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 19] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feiten 1,2 en 3 in de zaak met parketnummer 18.243076.20:
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 20]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van feiten 1,2 en 3 in de zaak met parketnummer 18.243076.20:
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 21]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van feiten 1,2 en 3 in de zaak met parketnummer 18.243076.20:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 22]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 400,00(zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 november 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 22] , te betalen een bedrag van € 400,00 (zegge vierhonderd euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 24 november 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 8 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 22] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 november 2021.
Mr. Eelsing en mr. Van Capelle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich, tenzij anders is vermeld, in het doorgenummerde proces-verbaal met dossiernummer 2020261272, gesloten op 2 februari 2021.
Aangifte [benadeelde partij 25] , pagina 789 e.v.
Verklaring verdachte d.d. 4 juni 2021, afzonderlijk opgenomen in het dossier. Indien hierna naar een verklaring van verdachte wordt verwezen, betreft het, tenzij anders is vermeld, deze verklaring van 4 juni 2021.
Aangifte [benadeelde partij 1] , pagina 594 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen, TDO-001-01, pagina 341 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen, AH-009, pagina 706 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen, TDO-001-01, pagina 341 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 2] , pagina 719 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen, TDO-001-01, pagina 341 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen, AH-011-01, pagina 40 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 3] , pagina 729 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 5] , pagina 736 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen, AH-019, pagina 74 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 14] , pagina 733 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 15] , pagina 739 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 6] , p. 742 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 9] , pagina 759 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 10] , pagina 765 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen, AH-016, pagina 49 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 7] , pagina 746 e.v.
Aangifte [benadeelde partij 8] , pagina 754 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen, TDO-001-01, pagina 341 e.v.
Algemeen relaas, pagina 9 e.v.; het overzicht zakendossier bevindt zich op pagina 20 tot en met 22.
Naast de reeds genoemde aangevers, gaat het ook bij aangevers [benadeelde partij 23] ,
[benadeelde partij 24] , [benadeelde partij 25] , [benadeelde partij 26] , [benadeelde partij 27] , [benadeelde partij 28] , [benadeelde partij 29] , [benadeelde partij 30] , [benadeelde partij 31] ,
[benadeelde partij 32] , [benadeelde partij 33] , [benadeelde partij 34] , [benadeelde partij 35] ,
[benadeelde partij 36] , [benadeelde partij 37] , [benadeelde partij 38] , [benadeelde partij 39] ,
[benadeelde partij 40] , [benadeelde partij 41] , [benadeelde partij 42] , [benadeelde partij 43] ,
[benadeelde partij 44] , [benadeelde partij 20] , [benadeelde partij 22] , [benadeelde partij 45] , [benadeelde partij 46] , [benadeelde partij 21] en [benadeelde partij 47] steeds om de werkwijze waarbij de aangevers via een marktplaatsadvertentie zijn bewogen tot het inloggen in een betaalomgeving, waarna geldbedragen van hun bankrekening zijn afgeschreven.
24. Aangifte [benadeelde partij 16] , pagina 827 e.v.
25. Proces-verbaal van bevindingen, AH-022, pagina 93 e.v.
26. Proces-verbaal van bevindingen, AH-017, pagina 63 e.v.
27. Verhoor verdachte [naam 1] , pagina 459 e.v.
28. Aangifte [benadeelde partij 18] , pagina 838 e.v.
29. Proces-verbaal van bevindingen, AH-023, pagina 98 e.v.
30. Proces-verbaal van bevindingen, AH-027, pagina 112 e.v.
31. Aangifte [benadeelde partij 19] , pagina 859.
32. Proces-verbaal van bevindingen, TDO003, pagina 402 e.v.
33. Algemeen relaas, pagina 9 e.v.; het overzicht zakendossier bevindt zich op pagina 20 tot en met 22.
Naast de reeds genoemde aangevers, gaat het ook bij aangevers [benadeelde partij 48] ,
[benadeelde partij 49] , [benadeelde partij 50] , [benadeelde partij 51] , [benadeelde partij 52] en [benadeelde partij 53] .telkens om de werkwijze waarbij de aangevers via een sms-bericht zijn bewogen tot het inloggen in een betaalomgeving, waarna geldbedragen van hun bankrekening zijn
afgeschreven.
34. De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich, tenzij anders is vermeld, in het doorgenummerde proces-verbaal met dossiernummer 2020084767, gesloten op 26 augustus 2020.
35. Aangifte [benadeelde partij 13] , pagina 3 e.v. 36 Proces-verbaal van bevindingen, pagina 5 e.v.
37. Verklaring verdachte, pagina 28 e.v.
38. Zie Hoge Raad 20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1115.
39. De verklaring van verdachte van 30 september 2020, zoals opgenomen op pagina 542 van het proces-verbaal met dossiernummer 2020261272, gesloten op 2 februari 2021.