Op 22 februari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998, die werd beschuldigd van afpersing en poging tot diefstal. De zaak werd behandeld in Groningen, waar de verdachte niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn advocaat, mr. F.H. Kappelhof. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra. De tenlastelegging omvatte onder andere het bedreigen van een slachtoffer met een mes en het eisen van geld, alsook het pogen in te breken in een woning en het stelen van goederen.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de afpersing, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de poging tot diefstal met braak en de winkeldiefstal, waarbij de verdachte in een winkel een verpakking gerookte zalm had weggenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij minderjarig was ten tijde van de poging tot diefstal, onder het jeugdstrafrecht moest worden berecht.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, de persoon van de verdachte en de vordering van de officier van justitie. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van zestien dagen, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2021.