ECLI:NL:RBNNE:2021:5674

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
C/19/134516 / FA RK 21-2095
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 21 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor de duur van één jaar, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Dit verzoek was gericht op de cliënt, geboren in 1945, die thans verblijft in een accommodatie van Lentis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vergezeld van een psychische stoornis en een verstandelijke handicap, wat leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel omvat lichamelijk letsel, psychische schade, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, en het gedrag van de cliënt kan de veiligheid van anderen in gevaar brengen.

De rechtbank heeft de noodzaak van opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie onder de Wet zorg en dwang (Wzd) bevestigd, aangezien er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de cliënt eerder al onder andere titels verplichte zorg heeft ontvangen, en dat de huidige machtiging een technische omzetting is van de zorgverlening. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de machtiging voor de duur van één jaar te verlenen, tot en met 21 oktober 2022.

De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter H.H. Kielman, bijgestaan door de griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Assen
Zaak-/rekestnr.: C/19/137516 / FA RK 21-2095

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Beschikking van 21 oktober 2021,

naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van één jaar als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[naam 1], [geboortedatum] 1945 te [plaats 1], thans verblijvende in een accommodatie van Lentis,

[locatie] te [plaats 2], hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J.A.M. Kwakman, kantoorhoudende te Assen.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 6 oktober 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de aanvraag d.d. 2 september 2021;
  • de medische verklaring d.d. 2 september 2021;
  • het zorgplan d.d. 2 september 2021;
  • een begeleidende brief van 2 september 2021 van [naam 2] , psychiater;
  • een afschrift van de beschikking van 19 augustus 2021 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen;
  • het indicatiebesluit d.d. 1 september 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2021, op de [locatie] te [plaats 2] .
Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door mr. H.A. Jonker-van Dijk (waarnemend);
- [naam 2] , psychiater;
- [naam 3] verpleegkundige.

2.De beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 van de Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar oordeel van de rechter het gedrag van cliënt(e) als gevolg van zijn of haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis en een verstandelijke handicap.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening die gepaard gaat met een psychische stoornis en een verstandelijke handicap, leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische en immateriële schade;
  • ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept; - de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Dat sprake is van bovengenoemde problematiek is door betrokkene of zijn gemachtigde ook niet weersproken. Ook is gebleken dat er sprake is van verzet aangezien betrokkene het niet altijd eens is met de maatregelen die hem ter voorkoming van voornoemd ernstig nadeel worden opgelegd, met name als het gaat om het gebruik van cannabis. Reeds om deze redenen is in augustus van dit jaar een zorgmachtiging verleend voor de duur van 1 jaar. Deze zorgmachtiging heeft een geldigheidsduur tot augustus 2022.
2.5.
Thans wordt een rechterlijke machtiging verzocht omdat de problematiek van betrokkene zich zodanig heeft ontwikkeld dat zijn behandeling beter kan worden voortgezet in een accommodatie die zich heeft toegelegd op uitvoering van verplichte zorg onder de Wzd. Ter zitting is daarover door de behandelaar [naam 2] toegelicht dat de neurocognitieve problematiek van betrokkene zich helaas dermate lijkt te hebben ontwikkeld dat deze in die zin bovenliggend lijkt te zijn geworden boven zijn psychiatrische stoornissen.
2.6.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en stoornissen. Ook is de rechtbank van oordeel dat de problematiek van betrokkene zich zodanig heeft ontwikkeld dat de Wzd thans het aangewezen kader is om verplichte zorg te verlenen.
2.7.
Ten aanzien van de duur van de machtiging overweegt de rechtbank als volgt. Door de raadvrouw van betrokkene is aangevoerd dat deze slechts voor de duur van 6 maanden kan worden verleend aangezien het een eerste rechterlijke machtiging betreft aangezien betrokkene hiervoor onder andere titels (TBS en Wvggz) verplichte zorg heeft gekregen.
2.8.
De rechtbank overweegt dat het hier inderdaad een eerste rechterlijke machtiging op grond van de Wzd betreft, die op grond van artikel 39 lid 4 Wzd in beginsel voor maximaal 6 maanden kan worden verleend. Op grond van artikel 39 lid 5 Wzd kan de machtiging voor de verzochte duur van een jaar slechts worden opgelegd indien betrokkene al op grond van een machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie verblijft. De rechtbank is, anders dan namens betrokkene is aangevoerd, van oordeel dat die laatste situatie zich hier voordoet. Weliswaar is er voorafgaand aan deze machtiging geen machtiging geweest onder het regime van de Wzd, maar wel twee voorgaande machtigingen op grond van de Wvggz op grond waarvan betrokkene ook opgenomen is geweest in een accommodatie waar verplichte zorg wordt verleend. Daarbij acht de rechtbank mede van belang dat betrokkene voorafgaand aan de Wvggz-machtigingen ook lange tijd opgenomen is geweest in een TBS-instelling. Daarnaast is van belang dat bij de behandeling van de zorgmachtiging, die is afgegeven tot augustus 2022, reeds de verwachting is uitgesproken dat betrokkene in een Wzd-accommodatie beter op zijn plek is. De huidige machtiging betreft daarmee feitelijk een technische omzetting die veeleer het gevolg is van de gekozen differentiatie in het wettelijk systeem dan dat deze is gelegen in een (onverwachte) verandering in de problematiek van betrokkene. Gelet op de omstandigheid dat betrokkene reeds jarenlang in een gedwongen kader zorg verleent krijgt, alsmede dat de verwachting is dat betrokkene nog lange tijd verplichte zorg nodig zal hebben ziet de rechtbank in voornoemde omstandigheden voldoende aanleiding om aansluiting te zoeken bij de in artikel 39 lid 5 Wzd gegeven mogelijkheid om een rechterlijke machtiging af te geven voor de duur van een jaar.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van één jaar, en geldt dus tot en met 21 oktober 2022.

3.De beslissing

De rechtbank:

3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[naam 1], [geboortedatum] 1945 te [plaats 1] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 21 oktober 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.H. Kielman, rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2021.
fn: 567
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
Tekst